2
Het Organiseren van de Verdediging

'De gang,' gebood Linden hardop. 'Nu.' Ze had geluk dat hij meteen deed wat zij zei. Als hij had geprotesteerd, had zij hem misschien geslagen, in een poging die zelfverzekerde blik van zijn gezicht te meppen. Zodra zij Joans' deur achter hen had dicht gedaan, draaide zij zich naar hem om. 'U wist dat dit zou gebeuren.' Joans' gegil galmde door de gang, weerkaatst door de witte tegelvloer en de kale muren. Haar monitor bracht het alarm over naar de verpleegsterspost. Hij haalde zijn schouders op, niet onder de indruk van Lindens' woede. 'Ik ben haar zoon. Zij heeft me grootgebracht.' 'Dat is geen antwoord,' wierp zij tegen.
Voordat ze verder kon gaan, riep een vrouwenstem: 'Dokter Avery? Wat is er aan de hand?' Er kwam een verpleegster de gang in gerend: Amy Clint. Haar jonge, toegewijde gezichtje was een en al verbazing en bezorgdheid. Roger Covenant glimlachte minzaam naar Amy. 'Laat haar maar een beetje bloed proeven,' stelde hij voor, alsof hij het volste recht had zulke dingen te zeggen. 'Daar wordt ze rustig van.' Amy bleef staan. Ze keek Linden verbijsterd aan. 'Zuster Clint' - Linden gebruikte haar autoriteit om tegenwicht te geven tegen Amy's schrik - 'dit is Roger Covenant. Hij is Joans' zoon. Zijn bezoek heeft haar erg van streek gemaakt.'
'Ze heeft nog nooit...' Het kostte de verpleegster zichtbaar moeite haar reactie onder controle te houden. Toen zei ze, met vastere stem: Ik heb haar nog nooit zo horen gillen.' Joans' gejammer doorkliefde de lucht. 'Wat moet ik doen?' Linden haalde diep adem en bedwong haar woede. 'Doe wat hij zegt. Laat haar haar eigen bloed maar proeven.' Om Amy's consternatie te sussen, voegde ze eraan toe: 'Ik leg het je later wel uit.' 'Nu,' drong ze aan, toen de verpleegster aarzelde. 'Natuurlijk, dokter.'
Met verwarring in haar ogen ging Amy Joans' kamer binnen en deed de deur achter zich dicht. Linden richtte zich onmiddellijk weer tot Roger. 'U hebt nog geen antwoord gegeven op mijn vraag.' Nog steeds glimlachend, alsof zijn moeders' gegil geen enkele indruk op hem maakte, stak hij zijn hand op en vroeg Linden even te wachten. Enkele ogenblikken nadat Amy de kamer was binnengegaan, werd Joan opeens stil. Het abrupte einde van haar kreten, trilde als een soort naschok door de gang,
'Ziet u wel, dokter Avery?' antwoordde Roger, 'Ik ben echt de enige die haar kan verzorgen. Niemand anders is daartoe in staat.' Voordat Linden kon protesteren, voegde hij eraan toe: 'Ik wist wat er zou gebeuren, omdat ik haar zoon ben. Ik weet precies wat haar mankeert. Ik weet ook hoe ik het moet behandelen. U kunt het niet langer rechtvaardigen haar hier te houden.'
'Daar vergist u zich in,' zei Linden op zachte toon. 'Ik kan het niet rechtvaardigen haar te laten gaan. Wat u zojuist hebt gedaan was absoluut schandalig.'
'Ik ben tot haar doorgedrongen,' wierp hij tegen. 'Dat is meer dan u kunt.'
'O ja, u bent inderdaad tot haar doorgedrongen,' antwoordde Linden. 'Dat lijkt me wel duidelijk. Het zijn de resultaten waar ik bezwaar tegen heb.' Roger fronste onzeker. 'U denkt dat ze hier beter af is.' Hij leek oprecht van zijn stuk gebracht door Lindens' reactie. 'Ik denk...' begon Linden, maar toen zweeg ze. Er viel toch niet met hem te praten. Iets rustiger zei ze: 'Ik denk dat ze hier blijft, totdat u mij een gerechtelijk bevel kunt laten zien, waarin het tegendeel wordt geëist. Einde discussie.'
'De voordeur' - ze wees de gang in - 'is die kant op.' Even leek er iets van woede op te flikkeren in zijn kille ogen. Maar toen haalde hij zijn schouders op en was het verdwenen. 'We lossen dit samen nog wel op, dokter Avery,' zei hij, alsof hij daar zeker van was. 'Maar er is nog één ding. Kunt u mij vertellen wat er met de trouwring van mijn vader is gebeurd?' Van het ene moment op het andere voelde Linden zich ijskoud worden. In het Land was Covenants' witgouden ring het symbool en het instrument van zijn macht. Met de ring had hij wilde magie tegen de Versmader kunnen gebruiken. Roger wilde meer dan een kans om zijn moeders' plaats in te nemen. Hij wilde ook zijn vaders' magie. 'Ik heb begrepen dat hij hem altijd droeg,' ging hij verder, 'maar hij is niet op zijn lichaam aangetroffen. Ik heb het ook aan Megan Roman en sheriff Lytton gevraagd, maar zij weten niet waar hij is. Hij is nu van mij. Ik wil hem hebben.' Het was de macht der gewoonte, die haar hand omhoog liet glijden naar de onmiskenbare cirkel van de ring onder haar blouse. Roger wilde het witte goud meenemen naar het Land, zodat hij de Boog van de Tijd kon vernietigen en Heer Veil kon bevrijden. De Versmader had alweer een nieuwe aanval ingezet op de schoonheid van de Aarde en een beproeving, die Linden al eens bijna het leven had gekost, stond op het punt opnieuw te beginnen... Nee. Nee. Dat was onmogelijk. Tien jaar geleden was er voor haar al een einde gekomen aan de werkelijkheid van deze dingen. Toch geloofde ze het. Althans, ze geloofde dat Roger Covenant het geloofde. En als hij het geloofde... hij glimlachte zijn lege glimlach. ... dan kon zij zich niet veroorloven, hem te laten weten, dat zij zijn bedoeling had geraden. Als hij zich realiseerde dat zijn plannen gevaar liepen, zou hij misschien iets doen wat zij niet kon voorkomen. Misschien had ze al te veel verraden. Misschien had hij de ingesleten beweging van haar hand gezien. Mensen zouden gaan sterven... Eén seconde later had zij zich echter alweer hersteld, 'Die heb ik,' antwoordde zij. Ze voelde er niets voor zich te verlagen met leugens. En ze wilde haar trouw aan zijn vader niet verloochenen. 'Die heb ik al sinds zijn dood.' Roger knikte. 'Daarom heeft sheriff Lytton hem dus niet gevonden.'
'Uw vader heeft hem aan mij nagelaten,' zei Linden op effen toon. 'En ik ben van plan hem te houden.'
'Hij is van mij,' wierp hij tegen. 'In zijn testament heeft hij alles aan mijn moeder nagelaten. Dus heb ik hem gisteren geërfd.' Zij schudde haar hoofd. 'Nee, dat is niet zo. Hij had hem al voor zijn dood aan mij gegeven. De ring maakt geen deel uit van de erfenis.' Eigenlijk had Covenant de ring niet rechtstreeks aan haar gegeven: zij had hem gepakt, toen de Versmader hem met zijn zilveren vuur had gedood. Toch beschouwde ze de ring als haar eigendom, alsof hij haar ermee had getrouwd. 'Juist.' Roger fronste opnieuw. 'Dat is dan een probleem, dokter Avery. Ik heb hem nodig. Zonder die ring kan ik haar plaats niet innemen. Niet volledig. En als ik haar plaats niet inneem, zal zij nooit helemaal vrij zijn.' Het leek hem geen zorgen te baren, dat hij zoveel had prijsgegeven. Misschien achtte hij Linden niet scherpzinnig genoeg, om hem te kunnen begrijpen. 'Maar dat is niet mijn probleem,' zei zij op afgemeten toon. 'Wat mij betreft zijn wij hier klaar. Goedendag, meneer Covenant.
De deur is...'
'Ik weet het,' viel hij haar in de rede. 'De deur is die kant op. Dokter Avery' - nu bespotte hij haar titel - 'u hebt geen idee waar u zich mee bemoeit.' Toen draaide hij zich om en beende weg. Maar ze had wel degelijk enig idee. Ondanks zijn vermogen om zijn moeder uit haar tent te lokken, begreep hij kennelijk helemaal niets van de vrouw, die hij tegenover zich had. Ze kon zich alleen niet voorstellen, dat dit haar tot voordeel kon strekken. Ze kon alleen maar gissen wat hij nu ging doen. Wat ze heel graag wilde weten was, hoe hij aan zijn kennis was gekomen. Haar maag kromp samen, toen zij Joans' kamer weer binnenging, om de situatie zo goed mogelijk aan Amy Clint uit te leggen. Tegen de tijd dat zij terugging naar haar werkkamer, stond haar besluit vast. Ze kon het zich niet veroorloven zich te laten meeslepen in Roger Covenants' krankzinnige plannen, wat die ook mochten inhouden. Haar leven en haar verplichtingen lagen hier: allerlei mensen die zij wilde helpen en liefhad, waren van haar afhankelijk. En Joan verdiende beter dan wat haar zoon met haar van plan was, wat dat dan ook mocht zijn. Linden moest Roger nu tegenhouden, voordat hij zijn plannen verder kon uitvoeren. Om dat te kunnen doen, moest zij eerst meer over hem te weten zien te komen. Ook had ze hulp nodig. Joan was niet haar enige verantwoordelijkheid. Ze had andere plichten, andere geliefden, die zij niet zomaar aan de kant wilde schuiven. Zij maakte wat ruimte vrij op haar bureau, trok de telefoon naar zich toe en begon te bellen.
Eerst belde ze Bill Coty, de vriendelijke oude man die verantwoordelijk was voor wat in het County Ziekenhuis voor beveiliging doorging. Hij werd over het algemeen beschouwd als een ongevaarlijke, incapabele sukkel,  maar Linden was een andere mening toegedaan. Zij had meer dan eens vermoed dat hij, als de nood ooit aan de man zou komen, tot veel meer in staat was. Hij had zich in elk geval meer dan nuttig gemaakt gedurende de crisis na Covenants' dood, toen het ziekenhuis compleet was overspoeld met patiënten met brandwonden, verontruste burgers en hysterische familieleden. Zijn karakteristieke glimlach verwrongen van misselijkheid, had hij sommige mensen getroost en anderen de weg gewezen, terwijl hij intussen de medische staf zoveel mogelijk had afgeschermd. Bovendien had hij zeker een stuk of zes vrijwillige beveiligingsmensen tot zijn beschikking, potige kerels, die meteen naar het ziekenhuis zouden komen, als hij hun hulp inriep.
Ik weet dat dit een beetje vreemd zal klinken,' zei ze toen ze hem aan de lijn kreeg, 'maar ik denk dat er een man rondloopt, die wellicht gaat proberen een van mijn patiënten te ontvoeren. Zijn naam is Roger Covenant. Je herinnert je zijn moeder wel, Joan. Hij denkt dat hij beter voor haar kan zorgen dan wij. En volgens mij trekt hij zich niets aan van juridische details, zoals voogdijschap.'
'Die arme vrouw.' Een ogenblik lang leek Coty afwezig, afgeleid door herinneringen. Toen verraste hij Linden echter door te vragen: 'Hoe gewelddadig denkt u dat die Roger is?' Gewelddadig...? Op die manier had ze nog niet aan Joans' zoon gedacht. 'Ik vraag het, dokter Avery,' ging de oude man verder, 'omdat ik wil dat mijn mensen op alles voorbereid zijn. Als hij alleen van plan is een raam in te slaan en te proberen er met haar vandoor te gaan, kan iedereen hem tegenhouden. Maar als hij gewapend komt...' Hij grinnikte vreugdeloos. 'Dan kan ik een paar van mijn mensen vragen ook hun wapens mee te brengen. U weet natuurlijk dat er in ons contract niets over vuurwapens staat vermeld. Maar ik wil geen herhaling van wat er tien jaar geleden is gebeurd.'
Linden probeerde een snelle inschatting te maken van Roger Covenant. 'Ik weet niet wat ik daarop moet antwoorden, meneer Coty. Ik heb hem vanmorgen pas voor het eerst ontmoet. Ik geloof niet dat hij helemaal bij zijn volle verstand is. Maar hij maakte geen gewelddadige indruk,' afgezien dan van de emotionele wreedheid ten opzichte van zijn moeder. 'Misschien zijn vuurwapens ietwat overdreven.' Kon ze het bij het verkeerde eind hebben wat betreft Rogers' bedoelingen? Beeldde ze zich het gevaar maar in? Dat kon natuurlijk. In dat geval verdiende hij het niet om voor zijn stoornis te worden neergeschoten.
'Wat u wilt, dokter,' Er klonk geen teleurstelling in Bills' stem. Kennelijk zag hij zichzelf - of zijn vrijwilligers - ook liever niet als revolverhelden. 'We zullen haar kamer vanavond extra in de gaten gaan houden. Hij zou wel erg dom zijn, als hij op klaarlichte dag iets zou proberen. Ik zal ervoor zorgen dat een van mijn mannen de hele nacht de wacht houdt.' Blij met zijn gebrek aan scepsis en zijn bereidheid om te helpen, bedankte Linden hem en hing op. Kon ze de zaak aan hem overlaten? vroeg zij zich af. Moest ze nog meer voorzorgsmaatregelen treffen? Ja, dat moest. Joan was niet Rogers' enige potentiële slachtoffer. Als er iets met Linden zelf gebeurde, zou Jeremiah alleen achterblijven. Hij was volkomen afhankelijk van haar. Alleen de gedachte aan hem, maakte al dat zij uit het raam keek, naar haar auto. Ze voelde een plotseling verlangen opkomen om Joan te vergeten en naar hem toe te gaan,  zich ervan te verzekeren dat alles in orde was met hem... Sandy zou haar zeker hebben gebeld, als dat niet het geval was. Roger wist niet van zijn bestaan af. Haar handen beefden enigszins, toen zij Megan Romans nummer draaide.
Megan was meer dan twintig jaar Thomas Covenants' advocaat geweest en daarna de beheerder van zijn nalatenschap. Een groot deel van die tijd was haar toewijding - zoals zij zelf ruiterlijk toegaf - ingegeven geweest door schaamte. Zijn lepra had haar ernstig verontrust. Tegenover hem persoonlijk had zij een simpele, primitieve, bijna pathologische angst gekoesterd,  een naamloze overtuiging dat zijn aandoening een besmettelijke ziekte was, die niet alleen door haar lichaam, maar door het hele land woest om zich heen zou grijpen.
Maar zij was een juriste, een intelligente vrouw en ergerde zich aan haar eigen irrationaliteit. Toen hij nog leefde, had zij een doorlopende strijd gevoerd met haar eigen angst en was voor hem blijven werken, omdat zij zich zo voor zichzelf schaamde. En na zijn dood was zij een belangrijk pleitbezorgster geworden voor het soort tolerantie en sociaal verantwoordelijkheidsgevoel, waaraan het haar tijdens zijn leven had ontbroken. De bloedige gebeurtenissen, die tot zijn dood hadden geleid, hadden niet mogen plaatsvinden. Net als Julius Berenford, voerde zij een persoonlijke kruistocht, om te voorkomen dat ze ooit opnieuw zouden gebeuren. Linden beschouwde Megan Roman als een van haar weinige vriendinnen. Megan had Linden altijd onvoorwaardelijk gesteund. Na Jeremiahs' verminking door zijn krankzinnige moeder en zijn roerige geschiedenis in de verschillende kindertehuizen in de provincie, had zijn adoptie haar voor een juridisch probleem gesteld, dat Linden niet in haar eentje had kunnen oplossen. Terwijl zij wachtte tot Megans' receptioniste haar doorverbond, had Linden even tijd om zich af te vragen, waarom Megan nog geen contact met haar had opgenomen over Roger Covenant. Als executeur testamentair van zijn vader moest zij toch al jaren met hem te maken hebben.
'Linden.' Aan de telefoon had Megan altijd een soort professionele hartelijkheid, die Linden tegenstond. Het klonk haar onecht in de oren. 'Wat een onverwacht genoegen. Wat kan ik voor je doen?' Toch wat geërgerd, antwoordde Linden zonder er doekjes om te winden: 'Waarom heb je me niet gewaarschuwd voor Roger Covenant?' Megans' stem veranderde onmiddellijk van toon. 'O god, wat heeft hij gedaan?'
'Jij eerst,' drong Linden aan. Ze had even tijd nodig om te verwerken, dat Megan er meteen vanuit was gegaan, dat Roger iets had gedaan. 'Waarom heb je me niet gewaarschuwd?'
'O, verdomme, Linden,' mopperde Megan ongemakkelijk. 'Begrijp je dan niet dat het jou niets aanging? Hij is een cliënt van me. Ik hoor helemaal niet over hem te praten.'
'Dat begrijp ik ook wel,' gaf Linden toe. 'Maar dat is niet de enige reden waarom je me niets hebt verteld.' Kennelijk vertrouwde Megan hem niet... De advocate aarzelde en vroeg toen: 'Geloof je me als ik zeg, dat ik er gewoon niet aan heb gedacht?'
'Nee, dat geloof ik niet. Daar ken ik je te lang voor.'
'Hè, verdomme,' zei Megan nogmaals. 'Wat heb je aan vrienden, wanneer ze je te goed kennen om je te geloven?
'Oké, oké,' vervolgde ze, alsof Linden had geprotesteerd. 'Ik heb je niets verteld omdat' - ze aarzelde even - 'nou, omdat ik je wilde sparen. Ik weet het, je bent een grote meid en je kunt heel goed op jezelf passen. Maar hij is nota bene Thomas Covenants' zoon. Dat betekent iets voor je, iets wat ik niet begrijp.' Linden beet opzettelijk op haar zere lip. Deze beter te verdragen pijn hielp haar zich te beheersen. 'Je praat er nooit over,' zei Megan op iets scherpere toon. 'Je kende hem amper. Je hebt altijd beweerd dat je hem alleen maar met Joan wilde helpen. Maar wanneer ik je ernaar vraag, geef je nooit echt antwoord op mijn vragen. In plaats daarvan krijg ik sterk de indruk, dat er meer voor je op het spel stond, dan je deed voorkomen. Op de een of andere manier staat hij voor jou heel nadrukkelijk op de voorgrond. Je hele gezicht verandert wanneer zijn naam valt. Ik weet niet wat zijn zoon voor je betekent, maar ik dacht dat het misschien iets pijnlijks kon zijn.' Haar stem klonk alsof ze bruusk haar schouders ophaalde. 'Daarom wilde ik je sparen.' Nu is het jouw beurt,' zei ze, voordat Linden kon reageren. 'Jou waarschuwen?' Waarom had ik jou ergens voor moeten waarschuwen? Wat heeft hij gedaan?' Maar Linden vertelde haar liever niet over Rogers' ontmoeting met zijn moeder. Ze zag er tegenop de ervaring te verwoorden. 'Hij kwam een uur geleden opeens bij me langs,' zei ze langzaam. 'Hij vindt dat ik de zorg voor zijn moeder aan hem moet overdragen.' Woorden zouden het echter maken. 'En hij is bijzonder volhardend...,' besloot Linden op onzekere toon. 'Ja?' probeerde haar vriendin haar te bewegen om door te gaan.
'Megan, je denkt vast dat ik gek geworden ben.' Ter geruststelling raakte ze even Covenants' ring aan. 'Hij heeft me doen geloven, dat hij haar zal ontvoeren, als ik haar niet laat gaan.' Wanneer Heer Veil zijn macht gebruikte, gingen er mensen dood. Dan werd de schoonheid van de wereld uiteengereten. Hij moest worden tegengehouden. 'O, god,' kreunde Megan. 'Hoe heeft hij je dat doen geloven?'
'Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen,' gaf Linden toe. Na al die jaren kon ze Megan nu niet opeens vertellen wat er tijdens Covenants' sterven met haar was gebeurd. Als ze dat deed, zou ze al haar geloofwaardigheid verliezen. 'Geloof je het als ik zeg dat hij me gewoon een akelig gevoel bezorgde? Ik werk al heel lang met gestoorde mensen en ik geloof dat ik er een instinct voor heb. Hij is op de een of andere manier niet helemaal in orde. En ik weet zeker dat hij niets heeft gehoord van wat ik zei.
Hij lijkt geobsedeerd door de gedachte, dat hij voor Joan wil zorgen. Dat is het enige waarover hij het heeft. Wat hem betreft hoort ze bij hem. Einde verhaal. Ik ben bang dat hij zich door geen enkele normale sociale, wettelijke of zelfs praktische overweging zal laten tegenhouden.' Megan nam een lang ogenblik om na te denken. Tijdens de stilte hoorde Linden een tikkend geluid door de telefoon - het leek wel een hartslag. Toen hield het op. Ten slotte zei Megan, heel langzaam: 'Ik geloof je wel degelijk. Ik heb zelf ook geen goed gevoel over hem. En ik kan het ook niet uitleggen.
Weet je...?' Ze zweeg even, kennelijk om haar gedachten op een rijtje te zetten. 'Drie jaar geleden zijn we een correspondentie begonnen. Hij schreef me, toen hij achttien werd. Op dat moment viel hij technisch gezien nog steeds onder de kinderbescherming - zijn grootouders hebben hem nooit daadwerkelijk geadopteerd - maar de mensen van maatschappelijk werk vonden het makkelijker, hem zijn eigen zaken te laten regelen. Hij wilde alles weten over zijn vaders' nalatenschap. Hoeveel geld er was, waar het precies vandaan kwam, hoe het was geïnvesteerd, van wat voor soort bezittingen er sprake was. Hij wilde alle voorbereidingen treffen om de nalatenschap in ontvangst te nemen, op het moment dat hij eenentwintig zou worden. Zoveel begreep hij dus wel van de wet. En hij wilde alles weten wat ik hem over zijn vader persoonlijk kon vertellen. Hij wilde zelfs alles over jou weten, ook al heb jij Thomas Covenant nauwelijks gekend.' Linden bedwong de neiging om Megan te vragen wat ze Roger had verteld. In plaats daarvan keek ze weer uit het raam. Haar auto leek haar te roepen, te verlangen dat ze naar huis zou rijden, omdat Jeremiah haar nodig had. 'Maar hij heeft met geen woord over zijn moeder gerept,' vervolgde Megan. 'Afgaand op onze correspondentie en gesprekken, zou ik eerder hebben gedacht dat hij niet wist waar zij was. En dat het hem ook niets kon schelen.' Hij had niet met Megan over Joan gesproken, omdat hij geen slapende honden wakker wilde maken. Linden dwong zich om zich van het raam af te wenden. 'Wat weet je van hem? Heeft hij je iets over zichzelf verteld?'
'Uit zichzelf vertelt hij niet veel,' antwoordde Megan. 'Maar hij geeft wel antwoord op rechtstreekse vragen. Misschien weet je zelf ook wel iets van zijn achtergrond.'
Eerlijk gezegd had Covenant Linden wel het een en ander over Joans' verleden verteld, maar zij viel Megan niet in de rede om dat te zeggen. Nadat Joan van Covenant was gescheiden, was ze teruggekeerd naar haar geboorteplaats om bij haar ouders te gaan wonen. Het scheen dat ze daar enkele jaren haar best had gedaan op de gebruikelijke manieren, door middel van professionele hulpverlening en psychotherapie, haar schande te verlichten. Toen die benadering haar pijn echter niet kon wegnemen, had zij zich tot religie gewend: religie in steeds extremere vormen.
'Volgens hem,' begon Megan, 'herinnert hij zich niet veel van zijn vroege jeugd. Maar ik heb wel het een en ander uit hem los gekregen over die commune, waarbij zij zich had aangesloten. Dat was ongeveer een jaar voordat ze hier terugkwam, denk ik.
Hij zegt dat de commune zich de Gemeenschap der Vergelding noemde. Tussen de regels door lezend, klinken ze als een behoorlijk bloeddorstige bende. Ze geloofden niet in verlossing voor mensen, die hun zonden erkenden en Gods genade aanvaardden. Zij vonden dat de wereld daarvoor te ver heen was, te corrupt...' Megan vloekte binnensmonds. 'Wat zij nodig hadden was geweld, bloedvergieten, offers. Rituele moord om de zonde te vernietigen. Dat is althans mijn interpretatie van wat hij mij vertelde. Volgens hem brachten ze het grootste deel van hun tijd door met bidden, om een openbaring. Ze wilden dat God hun zou vertellen wie er geofferd diende te worden. En hoe.' Boos riep Megan uit: 'Hoe worden mensen toch zo, Linden?' Denkend aan Heer Veil, antwoordde Linden: 'Het komt voort uit wanhoop. Ze worden gebroken door hun eigen leegheid. Die zorgt ervoor dat ze imploderen.' Roger en Joan hadden het fanatisme op dezelfde plaatsen bestudeerd en vanuit dezelfde bronnen. Maar het zijne was toch van een heel andere soort. 'Je zult wel gelijk hebben,' gaf Megan toe. 'Ik begrijp het gewoon helemaal niet. En zoals hij het me vertelde,' vervolgde zij, 'begreep hij het eigenlijk ook niet. Het raakte hem niet. Hij was er nu eenmaal bij. Hoe oud zal hij helemaal geweest zijn? Shit, een jaar of negen?' Ze vloekte nogmaals zachtjes. 'En toen?' drong Linden aan.
Op sombere toon vervolgde Megan: 'Nadat ze die hysterische types zich bijna een jaar lang het schuim om de mond had zien werken, nam Joan Roger mee naar haar ouders en liet hem daar achter. Ik denk dat ze haar openbaring had gehad. Hij heeft haar nooit teruggezien. En ik kreeg de indruk dat zijn grootouders nooit over haar spraken. Hij wist dat ze nog leefde, maar daar was ook alles mee gezegd.
Ik heb hem gevraagd of het hem na dat alles moeite kostte, zich aan te passen aan een normaal leven. Je weet wel - middelbare school, gewone leraren en klasgenoten, kleding, huiswerk, meisjes. Hij had nota bene net een jaar lang de Gemeenschap der Vergelding geholpen hun slachtoffers uit te kiezen. Maar hij zei dat het wel meeviel.' Op bittere toon besloot Megan: 'Hij zei - en dit is letterlijk - 'het was een kwestie van mijn tijd uitzitten.'
'Tot wat?' vroeg Linden. 'Dat wilde ik dus ook weten. Als je hem moet geloven, heeft hij tussen het moment dat Joan hem in de steek liet en zijn eenentwintigste verjaardag niets anders uitgevoerd dan wachten. Tot hij zijn vaders' nalatenschap zou erven. Meer niet. Ik heb geen idee waarom dat zo belangrijk voor hem is.'
Megans' verbazing klonk door in haar stem. 'Of wat hij ermee wil doen. Hij wil er niets over zeggen. Hij lijkt de vraag niet eens te begrijpen.'
Linden voelde met het topje van haar vinger aan haar zere lip. Het was geen toeval dat zij Joans' verzorgster en bewaakster was geworden. Zij wist met elke zenuw van haar lichaam en elke hartslag wat Joan voelde. Ook zij was verlamd geweest door het kwaad,  in vrijwel comateuze toestand geraakt, door het besef van haar eigen zwakheid. Net als Joan wist zij wat het betekende om van je geest te worden beroofd... Maar op de een of andere manier was Roger erin geslaagd zijn moeder naar hem te laten kijken. Zoekend naar een verklaring, zei Linden: Ik neem aan dat hij zijn middelbare school heeft afgemaakt. Wat heeft hij sindsdien gedaan?'
'Verdorie, Linden,' bromde Megan. 'Het is makkelijker hem over de commune te laten vertellen. Maar ik heb flink aangedrongen. Hij zegt dat hij wat cursussen heeft gevolgd aan de plaatselijke volksuniversiteit. Medische vakken. Biologie, anatomie, scheikunde, dat soort dingen. En,' voegde ze er vol weerzin aan toe, 'hij heeft bij een slagerij gewerkt. Thomas Covenant was een van de meest opmerkelijke mannen, die ik ooit heb gekend en bovendien een uitmuntend schrijver en zijn zoon werkte in een slagerij. "Om de tijd door te komen", tot hij van zijn vaders' verdiensten kon gaan leven. Misschien dat jij er iets van snapt,' besloot ze. 'Ik in elk geval niet.'
Hij wilde zijn moeders' plaats innemen. En die van zijn vader. 'Daar heb ik niet veel aan,' zei Linden koeltjes. 'Dat begrijp ik.' Megan zuchtte. 'Maar meer weet ik ook niet.' Zo kalm mogelijk antwoordde Linden: 'Je zou het bijna niet geloven, maar hij beweert, dat hij al die tijd op Covenants' nalatenschap heeft gewacht, zodat hij geld en een plek zou hebben om voor Joan te kunnen zorgen. Door die gedachte wordt hij helemaal geobsedeerd. Waarschijnlijk denkt hij nergens anders aan. Hij denkt dat hij haar kan bereiken.'
Opeens boog ze zich naar voren, tegen de rand van haar bureau. 'Megan, we moeten hem tegenhouden.' Haar stem kreeg onwillekeurig een dringende klank. 'Daar ben ik absoluut van overtuigd. Hij heeft iets wat me bang maakt. Volgens mij is hij gevaarlijk. Met zijn achtergrond...' Ze huiverde. 'We kennen allemaal heel fatsoenlijke mensen, die veel ergere dingen hebben meegemaakt. Maar in Berenford Memorial hebben we heel veel patiënten, die lang niet zoveel hebben meegemaakt. Waar de een alleen maar onder gebukt gaat, is voor een ander een reden om te breken. En volgens mij is hij gebroken.' Niet bereid om meer prijs te geven, voegde ze er halfslachtig aan toe: 'Hij moet worden tegengehouden.' Megans' stem werd meteen kordater, zakelijker. 'Jij zegt dat hij gevaarlijk is. Kun je daar concreter in zijn?
Iets waarmee ik bij een rechter kan aankomen? Ik kan geen contactverbod afdwingen zonder concrete redenen.' Linden had wel willen schreeuwen: Zeg dan tegen die rechter dat er doden gaan vallen! Maar ze beheerste zich. 'Je kunt zeker niet vragen of hij op mijn instinct wil vertrouwen?'
'Dat zou in principe kunnen,' antwoordde Megan. 'In deze county althans. Jij bent als persoon natuurlijk behoorlijk geloofwaardig.' Toen bedacht ze zich. 'Maar al heeft een rechter nog zoveel bewondering voor jou, toch zal hij bewijzen willen zien. Misschien dat hij, afgaand op jouw woorden, een contactverbod voor een paar dagen zal willen opleggen, maar meer ook niet. Als we, voordat het verbod afloopt, niet met echte bewijzen komen, zal hij het nooit verlengen.' Linden slaakte een diepe zucht. 'Ik begrijp het.' Ze overwoog nogmaals het probleem te laten voor wat het was en het van zich af te zetten. Als ze wilde kon ze nu meteen naar huis. Niemand zou er iets van zeggen. Ze had per slot van rekening recht op, af en toe wat tijd voor zichzelf. En Jeremiah had haar nog harder nodig dan Joan. Hij was haar geadopteerde zoon: hij vulde haar hart. Niets kon hem vervangen. Het feit dat hij haar altijd nodig zou hebben, maakte hem alleen maar belangrijker voor haar. Alleen al de gedachte aan hoe zijn haar rook, wanneer ze het voor hem had gewassen, kon haar al tranen in haar ogen bezorgen. Alles wat haar bedreigde, bracht hem in groot gevaar. Bij elke aanval op haar zou hij zich in de vuurlinie bevinden: omdat zij van hem hield en hij van haar afhankelijk was. Hij had al genoeg meegemaakt. Maar ze hoorde ook hier thuis. Al haar patiënten hadden al genoeg meegemaakt. En Joan verdiende niet wat Roger voor haar in gedachten had. Stilletjes vroeg Linden aan Megan: 'Kun je verder nog iets bedenken?' Megan aarzelde. 'Tja,' zei ze weifelend, 'je zou Lytton kunnen bellen...'
Daar had Linden ook al aan gedacht. 'Hij is de volgende op mijn lijstje,' Barton Lytton was al bijna drie decennia lang county-sheriff. Als iemand de kennis en de ervaring bezat, om Roger Covenant tegen te houden, was hij het toch zeker? 'Wees voorzichtig met hem, Linden,' waarschuwde Megan. 'Hij is niet bepaald je grootste fan. Wat hem betreft is Berenford Memorial een soort veredeld excuus, om misdadigers uit de gevangenis te houden. Vanuit zijn standpunt bekeken maakt dat jou praktisch tot een medeplichtige,'
'Ik weet het,' Linden wist hoe Lytton erover dacht. Ze hoopte echter dat hij er wat Joan betreft, andere ideeën op na zou houden. Dat kon toch bijna niet anders? Het leed geen twijfel, dat hij een rol had gespeeld in haar huidige toestand. Misschien dat hij haar daarom nu zou willen beschermen, al was het alleen maar voor zijn zelfrespect. 'Bel me zodra je hem hebt gesproken,' Er klonk ongerustheid in Megans' stem. 'Ik wil graag weten wat hij zegt,'
'Dat zal ik doen.' Opeens had Linden haast om de verbinding te verbreken. Het gevoel van urgentie richtte zich nu ergens anders op. Ze moest Sandy spreken.
Ze wilde Megan net bedanken en de telefoon neerleggen, toen haar iets nieuws te binnen schoot: een gedachte die leek ingegeven door een vooruitziende blik.
Snel voegde ze er nog aan toe: 'Laat me maar oppiepen wanneer er iets is,' Misschien ging Roger Megan bellen, om te proberen haar hulp in te roepen... 'Dat zal ik doen,' antwoordde Megan. 'Dat doe ik toch altijd?' Eindelijk hingen ze op.
Terwijl ze zonder iets te zien voor zich uit keek, zocht Linden naar een manier om haar primitieve angst te bedwingen. Ze had Roger duidelijk gemaakt, dat hij zijn vaders' ring alleen in zijn bezit kon krijgen door middel van diefstal of geweld. Hij wist niet van het bestaan van Jeremiah. Aan de andere kant wist ze genoeg van obsessies om te weten, dat haar eigen aanspraken op de ring niets voor Roger betekenden. Zonder het te willen had zij haar zoon in gevaar gebracht. Een slagerij...?
In plaats van sheriff Lytton te bellen, draaide zij het nummer van haar eigen huis. Ongeduldig telde ze de keren dat de telefoon overging, voordat Sandy Eastwall opnam. Dat gebeurde na de derde keer. 'Met Sandy.' Op een toon die bits klonk van ongerustheid, vroeg Linden: 'Alles in orde met Jeremiah?'
'Natuurlijk,' Lindens' manier van doen leek Sandy te verontrusten. 'Waarom zou dat niet zo zijn?' Linden kon het niet uitleggen. 'Is er vanmorgen nog iets gebeurd?
Iets ongewoons? Telefoontjes? Iemand aan de deur?' 'Niets bijzonders,' antwoordde Sandy op defensieve toon. 'Sam heeft gebeld. Hij wilde weten of Jeremiah dinsdag kan komen in plaats van volgende week maandag. Ik was van plan je de boodschap door te geven wanneer je thuiskwam.' Linden wilde Sandy geruststellen, maar andere overwegingen hielden haar tegen. 'En Jeremiah?' drong ze aan. 'Niks aan de hand,' zei Sandy. 'Hij maakt het uitstekend. Waarom zou dat niet zo zijn? Ik heb alles gedaan...'
'Het spijt me,' viel Linden haar haastig in de rede. 'Zo bedoelde ik het niet. Natuurlijk heb je alles gedaan.' Sandy's onvoorwaardelijke aandacht voor Jeremiah en de opgewekte manier waarop ze hem verzorgde, betekenden heel veel voor Linden. 'Ik vertrouw je. Maar om de een of andere reden maak ik me al de hele ochtend zorgen om hem.' In een poging een verklaring voor haar gedrag te geven, die Sandy zou begrijpen, zei ze: 'Ken je dat gevoel dat je soms kunt hebben? Dat je zomaar vanuit het niets opeens denkt dat er iets ergs is gebeurd met iemand van wie je houdt?'
'En die gevoelens kloppen bijna nooit.' Er klonk een zachte glimlach in Sandy's stem. 'Maar dat helpt je niet je beter te voelen. Ik weet wat je bedoelt. Ik zal vandaag extra voorzichtig zijn,' stelde zij Linden gerust. 'Voor het geval dat.' Even aarzelde Linden en stond zij op het punt Sandy over Roger te vertellen. Ze wilde dat Sandy haar angst zou begrijpen. Maar Sandy was snel angstig en Jeremiah was er niet bij gebaat, als zij in paniek raakte. 'Bedankt, Sandy,' zei Linden. 'Dat stelt me gerust.'
Ze zweeg abrupt, overvallen door dezelfde ongerustheid, die haar ertoe had gebracht er bij Megan op aan te dringen haar op te piepen. Zonder enige overgang vroeg ze: 'Bestaat er een kans dat je vanavond beschikbaar bent? We hebben hier een probleem, waardoor ik misschien langer moet blijven.'
Als Bill Coty's mannen Roger in de buurt van het ziekenhuis aantroffen... 'Natuurlijk,' Het was een heel normaal verzoek. Sandy bleef wel vaker bij Jeremiah, wanneer Linden 's avonds in het ziekenhuis nodig was. 'Ik heb toch geen andere plannen,' Sandy ging wel eens uit met de zoon van Sam Diadem, maar ze liet Linden altijd ruim van tevoren weten, wanneer ze niet beschikbaar zou zijn. In een poging haar bezorgdheid goed te maken met dankbaarheid, bedankte Linden Sandy nogmaals en hing op. Thomas Covenant had met al zijn aanzienlijke kracht en onverzettelijkheid over zijn ex-vrouw gewaakt, maar had toch niet kunnen voorkomen, dat zij werd ontvoerd. Als Roger zijn zinnen had gezet op Covenants' ring, vreesde Linden dat ze hem niet kon tegenhouden. Sandy zou absoluut geen obstakel voor hem vormen.
En Jeremiah zou gevaar kunnen lopen in de strijd. Inmiddels vastbesloten om alle mogelijke hulpmiddelen in te zetten, draaide zij het nummer van sheriff Lytton.
Helaas was Barton Lytton 'niet beschikbaar'. Linden kreeg de toezegging dat hij haar terug zou bellen. Daar moest ze het mee doen.
De rest van de ochtend worstelde ze om zich te concentreren. Ze werkte de verslagen van haar rondes uit,  belde mensen terug,  las of herlas een stapel faxen met adviezen voor de behandeling van enkelen van haar patiënten,  tekende bestellingen voor medicijnen en voorraden. Ze zorgde ervoor niet naar buiten te kijken, naar haar auto. Toen de drang om iets, wat dan ook, aan haar angsten te doen te groot werd om te verdringen, ging ze even bij Joan kijken. Maar daar vond ze geen verlichting.
Tijdens de lunch ondervroeg ze Maxine schaamteloos over de laatste roddels, in de hoop dat het een of andere gerucht over Rogers' plannen was doorgedrongen tot Maxines' uitgebreide vriendenkring. Vreemd genoeg wist Maxine echter nog minder dan zijzelf. In een stadje zo klein als dit, viel het niet mee om, zonder dat iemand het in de gaten had - en zonder dat erover werd gesproken - een afspraak te maken met een advocaat - of een huis binnen te gaan, dat al heel lang leegstond. Toch was Roger Covenant erin geslaagd dit onopgemerkt te doen. Na de lunch zette Linden zich weer aan haar dagelijkse bezigheden. Maar ze zegde haar sessies met haar patiënten af, evenals de rest van haar afspraken. De gedachte dat sheriff Lytton haar wellicht negeerde, ergerde haar dermate, dat ze zulke verantwoordelijkheden even niet aankon. Tot haar verrassing en opluchting belde hij haar echter wel degelijk terug. Zodra zij de hoorn oppakte, zei hij: 'Dokter Avery?' Zijn lijzige stem klonk amicaal. 'U wilde mij spreken?'
'Bedankt voor het terugbellen, sheriff.' Nu ze haar kans had, voelde Linden zich een beetje zenuwachtig en onzeker. Ze wist heel goed dat hij geen 'fan' van haar was. Ze zou hem ervan moeten overtuigen haar serieus te nemen. 'We zitten hier met een probleem dat mij zorgen baart,' begon ze op onvaste toon. 'Ik hoop dat u mij erbij zult willen helpen.' Ze haalde een keer diep adem en zei: 'Ik meen dat u met Roger Covenant hebt gesproken?'
'Inderdaad,' antwoordde hij zonder aarzelen. 'Hij is gisteren bij me langs geweest. Aardige jongeman. Zoon van die schrijver, die melaatse die op Haven Farm woonde.' Hij legde extra nadruk op het woord melaatse. 'Hij is bij u langs geweest?' Haar stem haperde. Ze was ervan uitgegaan dat Roger Lytton had opgebeld. Had hij geweten dat zij de sheriff zou bellen? Dat hij haar voor moest zijn? 'Jazeker. Hij is nieuw in de stad,' zei Lytton, 'maar hij is van plan om te blijven. Hij zegt dat hij op Haven Farm gaat wonen. Het schijnt dat hij het heeft geërfd. Omdat het al zo lang leegstaat, wilde hij niet, dat ik zou denken dat er een zwerver in was getrokken. Zoals ik al zei, een aardige jongeman.' Aardig, dacht Linden. En geloofwaardig wanneer hem dat uitkwam, dat bleek nu wel. Zijn verklaring had Lytton ongetwijfeld volkomen redelijk in de oren geklonken. Haar gevoel van naderend onheil nam toe, versterkt door het onrustige kloppen van haar hart. Maar ze liet zich niet uit het veld slaan. Haar studie geneeskunde had haar voorbereid op onverwachte noodsituaties. Bovendien was zij Linden Avery, de Uitverkorene, die samen met Thomas Covenant was opgestaan tegen de ondergang van het Land. Zij liet zich niet intimideren door mannen als sheriff Lytton - en Roger Covenant. Op normale gesprekstoon vroeg ze: 'Wat hebt u tegen hem gezegd?' Lytton begon hard te lachen. 'Ik heb hem aangeraden het plat te branden, dokter. Hij kan maar beter geen risico's nemen met die hele lepra-ellende. Zijn moeder heeft hem een grote dienst bewezen, toen ze hem daar heeft weggehaald.' Een flits van woede verdrong Lindens' angst,  maar ze hield haar irritatie voor zich. Rustig, koel en vastberaden vervolgde zij: 'Heeft hij toevallig nog iets gezegd over waarom hij daar zo graag wil wonen? Heeft hij uitgelegd waarom hij is teruggekomen?'
'Nee, dat heeft hij niet gedaan. En ik heb er niet naar gevraagd. Als hij in het huis wil wonen waar hij is geboren, gaat mij dat niets aan. Ik heb hem alleen verteld wat ik ervan vind. Verder viel er niets te bespreken.'
'Juist, ja.' Even aarzelde Linden, niet helemaal zeker van haar zaak. Toen zei ze tegen Lytton: 'Ik vraag dit omdat hij vanmorgen bij mij langs is geweest. Hij heeft mij wel verteld waarom hij hier is.'
'Vertel,' zei Barton Lytton.
'Hij wil de voogdij over zijn moeder,' zei ze, hopend dat hij haar geloofde. 'Hij wil voor haar zorgen.'
'Dat is mooi,' antwoordde Lytton. 'Dan is hij een plichtsgetrouwe zoon, ik kan niet anders zeggen. Jammer dat u haar niet zomaar kunt laten gaan, nietwaar, dokter?'
'Niet zonder gerechtelijk bevel,' beaamde zij. 'Dat is de reden dat ik u bel, sheriff.' Al haar overtuigingskracht in de strijd werpend, zei zij: 'Hij heeft mij te verstaan gegeven dat hij niet van plan is te wachten tot de rechter zijn verzoek inwilligt. Als ik haar niet laat gaan, komt hij haar halen.'
'Komt hij haar halen?' Lytton klonk ongelovig.
'Kidnappen, sheriff. Met geweld ontvoeren.'
'Laat me niet lachen.' Lytton snoof smalend. 'Waar naartoe? Hij gaat immers op Haven Farm wonen. Je hebt best kans, dat hij op dit moment de bedden staat op te maken.
Stel dat u gelijk hebt. Stel nu eens dat hij haar, terwijl Bill Coty bezig is aan een van zijn permanente dutjes, stiekem meeneemt uit uw geliefde "psychiatrisch ziekenhuis". Een half uur later belt u mij. Ik stuur een agent, die Roger Covenant thuis op Haven Farm aantreft, terwijl hij bezig is havermoutpap in zijn moeders' mond te lepelen en haar kin af te vegen, wanneer ze het er weer uit laat lopen. Dat noem ik geen kidnappen, dokter. Dat noem ik een gênante situatie.' De sheriff leek erg van zijn eigen sarcasme te genieten. 'Voor u misschien nog wel meer dan voor hem.
Maar nu even serieus. Is dit werkelijk de reden waarom u mij belt? Dat u bang bent dat Roger Covenant zijn eigen moeder komt ontvoeren? Volgens mij werkt u daar al veel te lang. U begint precies hetzelfde te denken als die patiënten van u.' Voordat Linden hem kon vertellen dat hij zich vergiste, hing hij op.

3
Ondanks Haar

De rotzak. Een tijdlang ging ze zwijgend tekeer tegen de geduldige muren van haar kantoor. Lytton had ongelijk: Roger Covenant was geen 'aardige jongeman'. Hij was gevaarlijk. En Joan was niet zijn enige potentiële slachtoffer. Maar met haar woede bereikte ze niets, beschermde ze niemand en na een paar minuten zette ze het van zich af. De sheriff had geen idee wat zijn laatdunkendheid voor gevolgen kon hebben. Op hem was nooit een beroep gedaan het op te nemen tegen de wanhoop in een wereld, die zijn begrip volledig te boven ging. Hij miste de ervaring en de achtergrond om doeltreffend te reageren. Hoewel zij er voor koos hem te verontschuldigen, deed dat niets af aan haar woede. Die had zich keihard vastgezet in het midden van haar borst. De rotzak, dacht ze nogmaals, nu eerder aan Roger denkend dan aan de sheriff. Zijn jaar bij de Gemeenschap der Vergelding had hem ongetwijfeld veel kwaad gedaan - En natuurlijk was hij zowel door zijn grootouders als door zijn moeder opgevoed als een zwakkeling.
Waarom wilde hij in vredesnaam Covenants' ring hebben? Als hij er op de een of andere manier in slaagde Joan mee te nemen, zou hij ook haar trouwring in zijn bezit krijgen. Ook die was ongetwijfeld van wit goud, identiek aan die van haar ex-man. Het was toch het witte goud zelf dat van belang was, een legering die bijzonder geschikt was voor wilde magie en niet een specifiek onderdeel van het metaal? Maakte het verschil welke ring Roger gebruikte, wanneer hij Joans' plaats innam? Thomas Covenant zou het antwoord waarschijnlijk hebben geweten. Linden niet. Was het mogelijk dat Lytton gelijk had? Had zij Roger verkeerd ingeschat? Normaal gesproken zou die verklaring veel meer voor de hand liggen. Iedereen behalve Linden zou hem zonder meer hebben geaccepteerd. En ze had nog minstens één andere reden om te denken dat zij ongelijk had: een reden waarover ze nog niet had kunnen nadenken, omdat ze daar nog geen tijd voor had gehad. Haar woede achterlatend in haar kantoor, ging ze naar het personeelstoilet, om koud water in haar gezicht te plenzen en na te denken. Met de deur op slot en tintelende wangen, bekeek Linden Avery haar natte gezicht in de spiegel boven de wastafel. Ze was geen vrouw die haar uiterlijk vaak bestudeerde. Wanneer ze het wel deed, was ze soms verrast of verbaasd door wat ze zag. Ditmaal schrok ze van de angst, die haar blik verduisterde. Ze leek de afgelopen paar uur veel ouder te zijn geworden. In sommige opzichten hadden de afgelopen tien jaar haar aanzienlijk getekend. O, haar haar had nog steeds die goudgele glans, met alleen wat grijs aan de slapen. De structurele harmonie van haar trekken maakte haar, ondanks haar leeftijd, tot een opvallend knappe verschijning. Zij had wat mannen een goed figuur noemden, met volle borsten, smalle heupen en geen kilo te zwaar - een vrouwelijkheid die zij als onnodig had beschouwd, totdat zij Thomas Covenant had leren kennen en van hem was gaan houden. Bij het juiste licht leken haar glanzende ogen te stralen. Maar haar ooit zo bekoorlijke neusje was prominenter geworden, geaccentueerd door de gewelfde lijnen van het verval in haar mondhoeken. Dat verval leek haar trekken zwaarder te maken, zodat haar glimlach vaak veel inspanning leek te vergen. En de rimpel tussen haar wenkbrauwen trok nooit weg: kennelijk fronste ze zelfs in haar slaap, geplaagd door haar dromen. Als ze haar gezicht echter gisteren had bekeken, was ze waarschijnlijk tot de conclusie gekomen, dat ze er voor haar leeftijd nog best mocht zijn. Haar dagen met Thomas Covenant en haar jaren met Jeremiah hadden haar dingen geleerd, die ze nooit over liefde en vreugde had geweten.
Nu herkende haar kritische blik echter schaduwen van Joans' sterfelijkheid. Rogers' bezoek had meer bij haar naar boven gehaald, dan haar herinneringen aan de strijd en het verdriet in het Land. Door hem moest ze nu ook aan haar eigen ouders denken: aan haar vader, die zich voor haar ogen van het leven had beroofd,  aan haar moeder, wier smeekbedes om verlossing Linden ertoe hadden gebracht een einde te maken aan het leven van de gekwelde vrouw. Net als Joan had ook Linden op haar eigen manier te veel met de dood te maken gehad en een te hoge prijs betaald voor het leven. Als iemand haar had gevraagd waarom ze voor het Berenford Psychiatrisch Ziekenhuis werkte, in plaats van een andere vorm van geneeskunde uit te oefenen, zou ze hebben geantwoord, dat ze hier was omdat zij haar patiënten begreep. Hun gestoorde geesten spraken een taal, die zij verstond. Op dit moment had zij echter dringender zaken aan haar hoofd. Haar dilemma, dacht ze, terwijl ze keek hoe het water van haar wangen en kin droop, was dat zij zich misschien in Roger Covenant vergiste. Haar tijd met zijn vader had haar nog een reden gegeven om aan zichzelf te twijfelen. Ze had geen voorbode gezien.
Voorafgaand aan haar eerste ontmoeting met Thomas Covenant, had zij onverwacht hard haar best gedaan, om het leven te redden van een in een okerkleurige mantel geklede oude man met dun haar en een smerige adem. Toen hij uiteindelijk op haar wanhopige pogingen tot reanimatie reageerde, had hij haar toegesproken als een profeet: Gij zult niet falen, met welke middelen hij u ook aanvalt. Er is ook nog liefde in de wereld. Toen was hij verdwenen in het vreemde zonlicht aan de rand van Haven Farm. Wees niet bang, had hij haar bevolen. Wees waarachtig. Nog geen zesendertig uur later kreeg zij de oproep van het Land. Aan Covenants' zijde was zij aangevallen en met ondraaglijke ontzetting vervuld. Maar uiteindelijk had zij niet gefaald.
Tien jaar eerder had Covenant diezelfde profeet ontmoet. Toen hij op een dag naar de stad was gegaan, in een wanhopige en tot mislukken gedoemde poging zijn eigen menselijkheid te bevestigen, was hij aangesproken door een oude man met dwingende ogen en een okerkleurige mantel, die hem had gevraagd: Waarom maak je er geen einde aan? Toen Covenant de man, die duidelijk behoeftig was, zijn ring had willen geven, had hij geweigerd, die aan te nemen. Wees waarachtig, had de oude man hem opgedragen. Je hoeft niet te falen. Kort daarna was Covenant voor de eerste keer naar het Land getrokken. Zijn vaste voornemen om Heer Veil te verslaan had hem uiteindelijk het leven gekost. Toch had ook hij niet gefaald. Dus waar, vroeg Linden zich nu af, was de oude man nu?
Als Rogers' plannen het Land op enigerlei wijze in gevaar brachten, moest de bedelaar hier toch ergens in de buurt zijn? En als hij niet verscheen om haar te waarschuwen, kon Roger toch nooit zo gevaarlijk zijn als zij vreesde? Ze koos er bewust voor dit te geloven. Het kon best zijn dat Roger zou proberen zijn moeder te ontvoeren. Maar zolang Linden niet werd aangesproken door de oude man, was het Land veilig - en liep zij, noch Jeremiah werkelijk gevaar. Ze trok een paar papieren handdoekjes uit de automaat naast de wastafel en droogde haar gezicht en handen. Toen ging ze naar haar kantoor, om Megan terug te bellen, zoals ze had beloofd.
Toen ze dat had gedaan, droeg ze haar staf op zowel de beveiliging, als haar te waarschuwen, wanneer Roger zich weer liet zien. Andere voorzorgsmaatregelen kon ze niet bedenken. Als de oude man verscheen, zou ze moeten kiezen tussen het Land en Jeremiah. Ze kon het niet tegen Heer Veil opnemen en het Land verdedigen, zonder haar zoon in de steek te laten en dat zou ze nooit doen. Hoeveel mensen er ook zouden sterven en hoeveel schoonheid er ook verloren zou gaan. Toen ze na haar werk naar huis reed, bestudeerde ze onwillekeurig alle gezichten die ze zag, iedereen die zij passeerde. Door haar onrust leek vanuit haar ooghoeken alles okerkleurig en leek elke man die ze niet kende armoedig en vele jaren ouder. Ze zag echter geen enkel teken van gevaar. Even later bereikte ze haar huis: een kleine houten woning van twee verdiepingen, die ze had gekocht toen ze had besloten Jeremiah te adopteren. Nadat ze de auto op de korte oprit had geparkeerd, bleef ze nog een paar minuten zitten en benutte die tijd om haar zorgen van zich af te zetten, zodat ze zich op haar zoon kon concentreren. De dankbaarheid die ze zo vaak voelde, wanneer ze thuiskwam, hielp haar haar aandacht op iets anders te richten. Ze hoefde het huis niet zelf te onderhouden. Een buurman, wiens zoon zij had behandeld na een ernstig auto-ongeluk, hield haar gazon bij. De familie van een vrouw, die een van haar eerste successen in Berenford Memorial was geweest, zorgde voor het onderhoud, repareerde het dak wanneer dat lekte, controleerde haar verwarmingspomp voordat de winter inviel en schilderde om de paar jaar haar muren. Verder kwam er twee keer per week een dankbare echtgenote schoonmaken, koken en wassen: als dank voor Lindens' aandacht voor haar gestoorde man. Linden stelde de hulp bijzonder op prijs. Het maakte haar leven een stuk eenvoudiger. En ze was blij dat ze in een gemeenschap leefde, die waardering had voor haar werk.
Haar dankbaarheid voor Jeremiah was te groot om in woorden uit te drukken. Hij vormde het middelpunt van haar leven. Bij hem kon ze het vermogen om lief te hebben kwijt, dat ze van Covenant had geleerd en niet alleen van hem, maar ook van Sunder en Hollian, de Eerste, Pekwijf en van het Land. Zijn aanwezigheid leek een bevestiging van haar bestaan. Hij was als een bloem, die in haar tot bloei was gekomen, kwetsbaar en van onschatbare waarde. Ze had hem niet kunnen verwijderen, of zich van hem afkunnen wenden, zonder zichzelf open te rijten. Het feit dat zijn blaadjes waren geplet in de vuist van de Versmader en nooit meer hun natuurlijke vorm en geur hadden teruggekregen, maakte hem wat haar betreft alleen maar dierbaarder. Zolang hij bij haar was, zou ze nooit helemaal de moed opgeven.
Thomas Covenant had haar verteld, dat sommige beslissingen onmogelijk het kwaad konden dienen, hoe schadelijk ze ook leken voor het Land. Toen hij was opgeroepen voor de laatste slag om Luststeen, had hij geweigerd te komen: niet omdat hij het Land niet liefhad, maar omdat in zijn huidige wereld een klein meisje door een ratelslang was gebeten en zijn hulp nodig had. Die weigering had zijn aankomst in het Land vele dagen vertraagd. En gedurende die afschuwelijke dagen waren velen van de moedigste voorvechters van het Land gesneuveld. Toch hadden de redenen voor het uitstel hem in staat gesteld, Heer Veil uit te dagen, op manieren die anders niet mogelijk waren geweest. Uiteindelijk had Covenants' weigering om naar het Land te komen, omdat hij een klein meisje moest helpen, tot de ondergang van de Versmader geleid. Linden bad uit alle macht dat Covenants' belofte ook voor haar mocht gelden.
Met die gedachte stapte ze uit de auto, liep het trapje naar de veranda op en liet zichzelf binnen. De deur gaf haar toegang tot Jeremiahs' domein en ze moest zich onmiddellijk bukken. Gedurende haar afwezigheid waren de korte gang, die de woonkamer met de eetkamer verbond en de trap naar de eerste verdieping, getransformeerd in een hoog, wijdvertakt kasteel van Tinkertoys.
Belegeringstorens van houten staafjes en ronde verbindingsstukken rezen aan twee kanten boven haar op. Als ze niet had gebukt, zou ze haar hoofd hebben gestoten aan de hoge borstwering die zich ertussen uitstrekte. Andere borstweringen verbonden de torens met een centrale donjon: daarachter stonden nog meer torens. Het hele bouwwerk was tegelijkertijd enorm uitgewerkt, vol details zoals balkons en erkertorens en volmaakt symmetrisch, in alle opzichten uitgebalanceerd. De vreemde verschijning ervan in haar gang, een doodgewone plek, die alleen bedoeld was om doorheen te lopen, gaf het iets spookachtigs, iets vluchtigs bijna, alsof een soort sprookjeskasteel half was overgebracht vanuit zijn eigen magische wereld en alleen kon worden waargenomen door zijn omtrekken in dunne staafjes en cirkels, als een glimp in een andere dimensie van het bestaan. In het maanlicht, schimmig en obscuur, zou het een droom hebben geleken.
En misschien was het dat ook wel. Jeremiahs' dromen lagen - net als zijn geest zelf - buiten haar bereik. Dit soort kastelen en zijn andere bouwwerken vormden haar enige aanwijzingen voor de visioenen, die zijn hoofd vulden en zijn geheime leven vorm gaven. 'Sandy?' riep zij. 'Jeremiah? Ik ben thuis.'
'Hallo,' antwoordde Sandy. 'Wij zitten in de woonkamer. Jeremiah,' voegde zij eraan toe, 'je moeder is thuis.' Een van de dingen, die Linden het meest in Sandy waardeerde was, dat zij Jeremiah consequent behandelde, alsof hij aandacht had voor zijn omgeving. Glimlachend baande Linden zich tussen de torens door een weg naar de woonkamer.
Toen Linden binnenkwam legde Sandy haar breiwerkje neer. 'Hallo,' zei ze nogmaals. 'We waren wel van plan om de legostenen op te gaan ruimen, maar ik wilde je toch eerst laten zien wat hij heeft gemaakt.' Ze gebaarde om zich heen, blij met wat haar pupil voor elkaar had gekregen. Linden was gewend aan Jeremiahs' projecten. Niettemin keek ze ditmaal in stomme verbijstering om zich heen. In eerste instantie drong het belang van wat zij zag niet meteen tot haar door. Sandy zat in een hoek van de kamer in een leunstoel. Tegenover haar zat Jeremiah op zijn knieën op de grond, zoals hij meestal deed, wanneer hij niet ergens mee bezig was, zijn voeten aan twee kanten onder zijn billen uitstekend, zijn armen voor zijn borst gevouwen en zijn handen eronder weggestopt, zachtjes heen en weer wiegend.
En tussen hen in...
Vanaf de grond tot op een lage sofa, die in het midden van het vloerkleed stond, had hij een berg gebouwd van aan elkaar geklikte legostenen. Ondanks de onvermijdelijk rechthoekige vorm van de stenen en hun halsstarrige primaire kleuren, stelde zijn constructie onmiskenbaar een berg voor, compleet met ruwe ravijnen en uitlopers en uitstekende kliffen. Tegelijkertijd leek het ook op een kolos, die aan de rand van de sofa knielde, met zijn ellebogen op de zitting ervan en zijn hoofd uitdagend opgeheven naar de hemel. Tussen zijn benen strekte zich een diepe kloof uit en zijn kuiten leken in de vloer te verdwijnen. Het hele bouwsel reikte ongeveer tot aan Lindens' schouders. De berg of kolos stond tegenover de bank en ook daar was Jeremiah aan het werk geweest. Hij had een van de kussens zo neergelegd, dat de punt naar buiten stak en op de vloer had hij vanuit die hoek nog een kasteel gebouwd. Alleen leek dit exemplaar helemaal niet op de torenhoge, open constructie in de gang. In plaats daarvan leek het op een driehoekige uitbreiding van de punt van het kussen - een driehoek die uitgehold was, in plaats van opgebouwd voor bewoning. De hoge muren werden gekenmerkt door kleine vensters, ingenieuze borstweringen en sierlijke kantelen en waren, ondanks het materiaal waaruit ze waren opgebouwd, zo levensecht, dat ze de uitbeelding van een herinnering leken. Op de punt van de driehoek stond een robuuste wachttoren, bijna half zo hoog als de driehoek zelf, met het kasteel verbonden door middel van een ommuurde binnenplaats. Aan de voet van de toren en ook aan de voet van de hoge donjon, had hij ingangen gebouwd als tunnels, bewaakt door poorten, die zich sloten als tanden.
'Jeremiah,' bracht Linden hijgend uit, 'o, Jeremiah,' terwijl al haar angsten door haar heen stuiterden en haar hart in haar keel klopte, alsof ze op het punt stond te stikken. Ze had zulke vormen eerder gezien. Ze kende ze, ook al waren ze opgebouwd uit fel gekleurd plastic, een en al platte kanten en rechte hoeken. De gelijkenis was zo treffend, dat er geen ruimte was voor twijfel. De berg was de Donderberg, de oude Gravin Threndor, met ingewanden vol Monsterkrochten en diep begraven kwaad. En het kasteel was zonder enige twijfel Luststeen, de Burcht van de Heren, duizenden jaren eerder uit de rotsen gehouwen door Reuzen, lang voordat zij het gedurende haar tijd met Thomas Covenant had leren kennen. Zij had ze eerder gezien, maar Jeremiah niet, nog nooit. Hij was na de moord op Covenant niet met haar meegegaan naar het Land. En toch leek hij die plekken op de een of andere manier te kennen... Zijn kennis maakte haar bang. In de jaren dat zij zijn moeder was geweest, had hij honderden of misschien zelfs duizenden bouwwerken gemaakt, maar tot nu toe had er nog nooit een ook maar in de verste verte aan iets in het Land doen denken.
'Linden?' vroeg Sandy ongerust. 'Wat is er? Is er iets? Ik dacht dat je het wel zou willen zien...' Hoewel Linden zijn naam had gezegd, keek Jeremiah niet naar haar op en reageerde hij niet op de klank van haar stem. In plaats daarvan bleef hij zachtjes heen en weer wiegen, met een niets ziende blik in zijn ogen, zoals altijd, wanneer hij niet bezig was om iets te bouwen - of af te breken. Kennelijk was dit bouwwerk af. Anders zouden ze hem nauwelijks van het werk hebben kunnen afleiden. Lieve god! dacht ze vol verbijstering en woede. Hij bedreigt mijn zoon. Heer Veil wilde Jeremiah kwaad doen. Zonder aandacht aan Sandy te schenken, liep ze naar Jeremiah en knielde voor hem neer. Ze sloeg haar armen om hem heen, alsof haar omhelzing hem kon beschermen tegen het kwaad van de Versmader.
Hij onderging haar omhelzing passief, zonder haar aan te raken, of zijn hoofd om te draaien, of haar aan te kijken. Het enige bewijs dat hij haar aanwezigheid op de een of andere manier opmerkte - dat zijn zenuwen haar aanwezigheid voelden, ook al deed zijn geest dat niet - was dat hij ophield met wiegen, totdat zij hem weer losliet. Hoewel zij hem al tien jaar kende en acht van die tien jaar zijn adoptiemoeder was geweest, bleek slechts uit uiterst subtiele aanwijzingen, dat hij zich van haar bestaan bewust was. Ze had hem echter al lang geleden geaccepteerd zoals hij was. Zij had genoeg aan subtiele aanwijzingen. Ze hield genoeg van hem voor hen allebei. 'Linden?' vroeg Sandy nogmaals. 'Heb ik iets verkeerd gedaan?' Linden sloot haar ogen en haalde diep adem om rustig te blijven. 'Het spijt me,' zei ze tegen Sandy. 'Ik wilde je niet aan het schrikken maken. Er is niets aan de hand. Je hebt niets gedaan. Ik had gewoon weer even zo'n gevoel. Toen ik dit alles zag' - ze slikte krampachtig - 'raakte ik in paniek. Ik kan het niet verklaren'
'Ik begrijp het.' Sandy was duidelijk opgelucht. Ze hield van Jeremiah: daar twijfelde Linden geen moment aan. 'Het geeft niet,' Toen vroeg ze: 'Kan ik misschien iets doen...?' Linden probeerde de schok van Jeremiahs' bouwwerk van zich af te zetten, maar dat lukte haar niet. Op zoek naar geruststelling deed ze haar ogen open en keek hem aan. Hij staarde langs of dwars door haar heen, net als Joan, zonder iets te zien, zonder een schaduw of sprankje van herkenning. Toch had het een heel ander effect op Linden. Hij was zoveel actiever dan Joan, liet zoveel meer capaciteiten zien en was bij tijd en wijle zoveel minder volgzaam, dat Linden deze enige overeenkomst tussen hen vaak helemaal vergat.
Ze was vanaf zijn vijfde getuige geweest van zijn groei en had hem in alle mogelijke opzichten verzorgd sinds hij bijna zeven was, waarbij ze in de loop der jaren elke verandering van nabij had gadegeslagen. Ze had zijn tanden gepoetst en zijn hele lichaam gewassen, zijn neus afgeveegd, kleren voor hem gekocht en hem aan - en uitgekleed. Ze had hem langer en zwaarder zien worden, tot hij bijna net zo lang was als zij en iets meer woog. Ze had zijn gezicht zien veranderen van de uitgemergelde en gekwelde vormeloosheid van het verwaarloosde vijf jaar oude jongetje, dat in opdracht van Heer Veil zijn rechterhand in het vreugdevuur had gestoken, tot de magere belichaming van een tiener. Zijn ogen hadden een troebele, roestbruine kleur. Op zijn passieve wangen groeiden de eerste baardhaartjes. Zijn open mond was vochtig van het speeksel. Ondanks zijn wezenloze blik, had hij het gezicht van een jongen die op het punt stond man te worden, in afwachting van het bewustzijn om daar betekenis aan te geven. Toen Linden er zeker van was dat de angstaanjagende impuls, die hem had geïnspireerd tot het nabouwen van de Donderberg en Luststeen, hem niet angstig of onrustig had gemaakt, stond zij op en wendde zich tot Sandy.
Sandy Eastwall was een jonge vrouw van een jaar of achtentwintig, die nog bij haar ouders woonde en daar tevreden mee leek te zijn. Na de middelbare school had zij een opleiding tot verpleegster gevolgd, maar zij zorgde nu al zeven jaar voor Jeremiah en leek geen enkele ambitie te koesteren om iets anders te doen.
De verantwoordelijkheid voor een enkele patiënt, in plaats van velen en altijd dezelfde patiënt, leek goed te passen bij haar emotionele instinct en haar warme hart en leek haar veel voldoening te schenken. Hoewel zij veel omging met de zoon van Sam Diadem, leek zij geen behoefte te hebben aan een huwelijk. Voorzover Linden dat kon beoordelen, leek Sandy heel tevreden met het vooruitzicht, de rest van haar leven voor Jeremiah te blijven zorgen. Die onwaarschijnlijke opvatting stond hoog op Lindens' lijstje van dingen om dankbaar voor te zijn.
Als je het niet erg vindt,' zei ze, in antwoord op Sandy's aanbod haar te helpen, 'zou je dan nog even kunnen blijven, om te helpen zijn lego op te ruimen? Ik heb nog iets te doen,' Toen zei ze: 'De Tinkertoys kun je wel laten staan. Het is een mooi kasteel en het staat niet in de weg.'
'Natuurlijk,' antwoordde Sandy met een ongecompliceerd glimlachje. 'Met alle plezier.'
'Kom, Jeremiah,' zei ze tegen de knielende jongen. 'Het is tijd om je lego op te ruimen. Laten we maar gauw beginnen.' Ze bukte, pakte een van de vele kartonnen dozen die tegen de muur stonden en zette hem naast de Donderberg. Toen trok ze een van de bouwstenen los en legde hem in de doos. Meer hoefde ze niet te doen om Jeremiahs' verborgen bewustzijn aan te sporen om in actie te komen. Hij stond meteen op en hurkte naast de kartonnen doos. Met dezelfde besliste nauwgezetheid, waarmee hij zijn constructies bouwde, begon hij de Donderberg te ontmantelen, waarbij hij de legostenen in keurige rijtjes in hun doos legde. Linden had vele uren toegekeken, hoe hij dit soort dingen deed. Zijn bewegingen waren nooit snel en hij leek geen haast of spanning te voelen - en hij nam nooit de tijd na te denken, of te twijfelen. Zelf zou zij er twee of drie uur voor nodig hebben gehad, om zoveel legostenen op te ruimen - en dan ook nog eens zo precies op te bergen - maar hij bewoog zo efficiënt en gebruikte zijn verminkte hand net zo gemakkelijk als de goede, dat zijn Donderberg voor haar ogen leek weg te smelten. Hij zou waarschijnlijk binnen drie kwartier klaar zijn. Omdat zij iets tegen hem wilde zeggen, zijn naam in haar mond wilde horen, zei ze: 'Dank je wel, Jeremiah. Je bent ontzettend goed met lego. Ik vind dat je er heel mooie dingen mee maakt. En ik vind ook dat je ze heel goed kunt opruimen, wanneer het tijd is.' Toen draaide ze zich abrupt om en liep de kamer uit, zodat Sandy de plotselinge tranen in haar ogen niet zou zien en de brok van liefde en angst in haar keel niet zou horen. Terwijl Jeremiah de Donderberg uit elkaar haalde en Sandy haar breiwerk weer oppakte, ging Linden naar boven om haar angst onder controle te krijgen. Hij bedreigt mijn zoon. Ze had geprobeerd te geloven, dat er geen gevaar bestond, zolang de oude man in de okerkleurige mantel niet verscheen om haar te waarschuwen. Maar ze vertrouwde er niet langer op dat zijn afwezigheid betekende, dat iedereen veilig was. Eenmaal alleen in haar slaapkamer, vroeg ze zich voor het allereerst af of ze moest vluchten. Dat kon ze doen, ondanks haar verantwoordelijkheden. Er waren slechts enkele telefoontjes voor nodig. Wanneer ze nu ging pakken, kon ze binnen twee uur wegrijden en Jeremiah in veiligheid brengen. Ze kon de telefoongesprekken zelfs uitstellen tot ze ver genoeg was gereden, om geen gevaar meer te lopen. Heer Veil bedreigde haar zoon.
Roger Covenant had geen idee dat Jeremiah bestond. Toch kon het geen toeval zijn, dat Jeremiah voorstellingen van de Donderberg en Luststeen had gebouwd, op dezelfde dag dat Roger de vrijlating van zijn moeder was komen opeisen. En als Linden zich vergiste? Als Roger nu eens even ongevaarlijk bleek te zijn, als Barton Lytton beweerde? Welnu, dan kon ze Jeremiah gewoon weer mee naar huis nemen. Ze wilde haar zoon zo graag beschermen, dat ze de mogelijkheden om te vluchten serieus overwoog. Maar ze schaamde zich voor de gedachte. En ze had van de strengste leraren geleerd hoe belangrijk het was om moedig te zijn. Met paniek en vluchten kon je liefde en schoonheid niet beschermen.
De verminking van Jeremiahs' hand was in zekere zin haar schuld en ze dacht niet, dat ze het zou kunnen verdragen hem nogmaals te zien lijden. Maar hij was niet de enige die die nacht verminkt was. Thomas Covenant zelf was om diezelfde reden gestorven, omdat zij had nagelaten tussenbeide te komen. Toen zij had gezien wat er gebeurde, was ze verlamd geweest van angst en ontzetting. In stil afgrijzen had ze alleen maar toegekeken, terwijl Covenant naar Joan had gelachen, terwijl mannen, vrouwen en kinderen hun handen hadden opgeofferd aan de boosaardigheid van de Versmader, terwijl de grenzen tussen de realiteiten aan flarden waren gereten door bloed en pijn. Nu wist zij dat het kwaad van die nacht voorkomen had kunnen worden. Toen zij zich uiteindelijk van haar verlammende angst had bevrijd en naar voren was gestormd, in de richting van het vreugdevuur, was Heer Veils' macht over zijn slachtoffers doorbroken. Als zij eerder in actie was gekomen, had zij al het bloedvergieten van die nacht wellicht kunnen voorkomen. Misschien was dan zelfs het Land gespaard gebleven... Als zij nu vluchtte, zou er niemand meer zijn die tussen de Versmader en nog meer slachtoffers kon gaan staan. Ze wilde zich niet opnieuw laten leiden door haar angsten. Nooit meer. Hoe Roger Covenant haar ook zou tergen. Op dit moment stond ze echter voor een probleem waarvoor ze geen oplossing wist. Moest ze vluchten in het belang van Jeremiah? Of hier blijven voor zichzelf en in het belang van Joan en het Land? Gevangen in besluiteloosheid, zat zij op haar bed met haar handen voor haar gezicht en Thomas Covenants' naam op haar lippen, de oren gespitst, alsof ze beneden de geluiden van het gevaar al kon horen. Maar die waren er niet. Af en toe bereikte haar het gedempte geluid van Sandy's stem. Zo nu en dan reed er een auto door de straat. Korte windvlagen, die aan de overhangende dakranden rukten, wezen erop dat er een storm in aantocht was. Ze hoorde niets om haar groeiende onrust te rechtvaardigen. Met een diepe zucht besloot ze de volgende ochtend een nieuwe poging te doen om Lyttons' hulp in te roepen. Of misschien kon Megan hem overhalen. Vanavond zou ze de wacht houden over Jeremiah en ervoor zorgen dan hem niets kon overkomen.
Inmiddels was hij waarschijnlijk klaar met de Donderberg en was hij Luststeen aan het afbreken. Niets had erop gewezen dat Gravin Threndor en de Burcht van de Heren een bepaalde betekenis voor hem hadden. Voorzover zij kon beoordelen, was zijn leventje nog precies hetzelfde als altijd, ondanks de geheimzinnige inmenging van het Land in zijn verloren geest. Dit was hoe hij al jaren zijn tijd doorbracht: hij zette dingen in elkaar en haalde ze weer uit elkaar. Hij leek niet in staat tot enige andere relatie dan met voorwerpen, die met elkaar verbonden konden worden. Geen enkel menselijk wezen was in staat zijn aandacht te vangen. Hij reageerde niet op zijn naam. Als hij niet bezig was met het bouwen van een van zijn constructies, zat hij op zijn knieën, met zijn naar buiten gespreide voeten onder zich en wiegde met zijn armen voor zijn borst gevouwen rustig heen en weer. Hij liep alleen als hij overeind werd getrokken en bij de hand werd genomen. Zelfs dieren vonden geen herkenning in zijn troebele blik.
Wanneer je hem echter Tinkertoys gaf, legostenen, Lincoln Bouwblokken of een andere montageset, of enige andere vorm van niet-mechanische voorwerpen, die waren ontworpen om op, of in andere niet-mechanische voorwerpen te passen, veranderde hij in een genie. Het kasteel in de gang en de modellen van de Donderberg en Luststeen in de woonkamer waren vandaag slechts enkele voorbeelden van zijn talent. Hij had, als een bezetene bijna, al honderden, duizenden bouwwerken ontworpen en gebouwd en wel met zoveel finesse en fantasie, dat Linden vaak van verbazing niet wist wat ze zag - en dan ook nog eens zo groot, dat ze soms alle beschikbare ruimte in beslag namen. Misschien zouden ze wel steeds groter zijn geworden, als hij een oneindige voorraad materialen tot zijn beschikking had gehad. En toch leken ze altijd compleet wanneer hij door zijn materiaal heen was, alsof hij op de een of andere manier exact had berekend wat hij met de beschikbare legostenen of Tinkertoys kon bouwen.
Linden zat vaak bij hem wanneer hij aan het bouwen was. Zij had een methode ontwikkeld om met hem te spelen, een manier om een persoonlijke reactie te ontlokken aan zijn onverschilligheid tegenover haar. Ze pakte een stukje - een steen of een verbindingsstuk - en plaatste het ergens in zijn constructie. Hij keek niet naar haar wanneer ze dit deed - maar hij hield wel even op met bouwen. Als zij het stuk naar zijn onuitgesproken mening verkeerd had geplaatst, fronste hij. Vervolgens corrigeerde hij haar fout. Maar als zij het stuk toevallig had geplaatst waar het hoorde, knikte hij nauwelijks zichtbaar, voordat hij verderging. Zulke aanwijzingen waren voor haar het bewijs dat hij zich van haar bewust was.
Twee jaar geleden had Linden, in een opwelling van intuïtie, met Sam Diadem over Jeremiah gesproken. Sam had een klein bedrijfje dat aan de lopende band houten speelgoed voor kinderen produceerde, voornamelijk hobbelpaarden, marionetten en verschillende houten puzzels in vreemde vormen, die in elkaar moesten worden gezet tot bijvoorbeeld ballen en piramides. Op haar aandringen, had Sam ontdekt dat Jeremiah, als hij alleen werd gelaten met een voorraad kant-en-klare onderdelen, op zijn gemak aan de slag ging en keurig afgemaakte speeltjes produceerde. Hij schilderde ze niet, pakte ze niet in en speelde er nooit mee. Maar ze waren altijd perfect in elkaar gezet.
Nu 'werkte' Jeremiah twee ochtenden per week in Sams fabriekje. Linden besteedde zijn 'loon'trouw aan k'nex of 3-d-puzzels van paleizen, of nog meer lego en Tinkertoys.'Sommige psychologen die Linden had geraadpleegd, noemden Jeremiahs' toestand een 'persoonlijkheidsstoornis'.
Anderen hadden het over 'hysterische conversie' en 'somatoforme stoornissen'. Zijn symptomen leken op autisme - hij leek een autistische savant te zijn - maar hij kon niet autistisch zijn. Autisme was aangeboren en Jeremiahs' toestand was veroorzaakt door een traumatische ervaring. Zijn biologische moeder had hem voor het vreugdevuur beschreven als een 'normaal jongetje' - wat die woorden in haar gestoorde woordenboek dan ook mochten betekenen. In elk geval had geen van de bekende therapieën voor autisme ook maar enige verandering in zijn toestand gebracht. Linden zelf werd 's nachts vaak badend in het zweet wakker van die traumatische ervaring, met kreten die zij destijds had nagelaten te slaken, opgesloten in haar keel.
Zijn biologische moeder was ene Marsha Jason. Zij had drie kinderen gehad, die inmiddels allemaal door andere ouders waren geadopteerd - Hosea, Rebecca en haar jongste, Jeremiah, profeet van de rampspoed. Het scheen dat zij die naam had gekozen, omdat haar man haar tijdens haar laatste zwangerschap had verlaten.
De eerste paar jaar van Jeremiahs' leven had Marsha Jason geleefd bij de gratie van allerlei liefdadigheidsinstellingen. Op de een of andere manier had zij zichzelf en haar kinderen in leven gehouden met behulp van de liefdadigheid van vreemden. En toen, op het moment dat haar zelfmedelijden en incompetentie ondraaglijke vormen begonnen aan te nemen, had zij de Gemeenschap van Vergelding ontdekt.
Vanaf dat moment had zij, zoals zij later beweerde, geen controle meer gehad over wat er later gebeurde. Waarschijnlijk was ze gehersenspoeld of gedrogeerd. Ze was een goede moeder: zonder hersenspoeling of drugs had ze haar kinderen nooit opgeofferd aan de krankzinnige kruistocht van de Gemeenschap tegen Thomas Covenant. Was zij zelf immers ook niet van haar rechterhand beroofd? Dan verdiende ze het toch eigenlijk niet, dat haar zoons en dochter bij haar waren weggehaald en in een pleeggezin waren geplaatst?
Toch had ze niet kunnen ontkennen dat in de laatste weken voor Covenants' moord - kort na Joan Covenants' vertrek - zij en haar kinderen, samen met misschien nog wel dertig leden van de Gemeenschap der Vergelding, de commune hadden verlaten en naar Haven Farm waren getrokken. Onderweg hadden zij zich, wanneer ze geen donaties kregen in ruil voor hun preken, in leven gehouden met bedelen. Wellicht gegrepen door de een of andere vorm van massahysterie, hadden zij Joan met geweld weggehaald bij haar ex-man en een koe gedood om zijn huis met bloed te kunnen besmeuren. Vervolgens hadden ze haar meegenomen naar de bossen achter Haven Farm en een vreugdevuur gebouwd. Toen Covenant ten slotte verscheen om Joan terug te halen, waren mevrouw Jason en haar kinderen de eersten geweest, die hun rechterhand in de vlammen hadden gestoken, Hosea meteen na zijn moeder, daarna Rebecca en ten slotte de vijfjarige Jeremiah. Hoewel Linden jaren de tijd had gehad om de vraag te bestuderen, kon zij nog steeds niet verklaren hoe doodgewone volwassenen, om nog maar niet te spreken van hun argeloze kinderen, ertoe waren gekomen de pijn lang genoeg te verdragen, om het vlees van hun botten te laten branden. Maar het feit bleef dat Marsha Jason, Hosea en Rebecca dit hadden gedaan. Jeremiah was bijna even zwaargewond geraakt. En hun voorbeeld was gevolgd door nog veel meer gelovigen. Toen was, in het vreugdevuur, Heer Veil verschenen om het leven van Thomas Covenant op te eisen.
Linden kon zich nog maar al te gemakkelijk de ogen van de Versmader voor de geest halen, toen die in de vlammen waren verschenen, rottend als slagtanden. Ze zou nooit vergeten hoe zich in de intense hitte van het vuur zijn gestalte had gevormd. Zich voedend aan het vuur en de opgeofferde pijn, had hij het bloed in haar aderen doen stollen. Als verlamd had zij toegekeken hoe de leider van de gelovigen een mes op Joans' keel had gezet, klaar om haar te offeren, als Covenant zich niet overgaf.
Toen had Covenant Joan van de dood gered en had Linden zich eindelijk kunnen losrukken uit haar onbeweeglijkheid. Zij was naar het vreugdevuur gestormd, wanhopig proberend het mes weg te duwen van zijn borst. Maar de gelovige met het mes had haar neergeslagen en terwijl zij het bewustzijn verloor, had zij gezien hoe het lemmet in Covenants' hart werd gestoten.
Enkele uren later, bij het aanbreken van een nieuwe dag, vond dokter Berenford haar liggend naast Covenants' lichaam. Mevrouw Jason had hem uit zijn bed gebeld om haar en haar kinderen te behandelen. Hij en sheriff Lytton hadden Joan gevonden, slapend in haar bed in Covenants' huis, zonder enige herinnering aan wat er de voorgaande avond was gebeurd. Terwijl Lytton Joan naar het County Ziekenhuis had gebracht, had Julius de bossen achter Haven Farm doorzocht en Linden en Covenant gevonden. Op deze manier had hij haar behoed voor elke verdenking, dat zij wellicht een rol zou hebben gespeeld in Covenants' dood. In juridisch opzicht was dat natuurlijk niet het geval. Moreel gezien wist zij wel beter. Zij had zwaar geleden gedurende de lange maanden van die ene nacht. Toch was ze meteen de operatiekamer binnengegaan, zodra Julius haar had teruggereden naar de stad. Samen waren zij eindeloos lang bezig geweest, zoveel mogelijk verbrande handen te redden. Voor Hosea en Rebecca had Linden weinig meer kunnen doen dan amputeren. Bij Jeremiah had zij echter iets meer succes gehad. Niet alleen door haar deskundigheid, maar ook door pure vasthoudendheid, had zij een manier gevonden om de helft van zijn duim en twee van zijn vingers, de laatste twee, te behouden. Ze bleven korter dan ze hadden moeten zijn. Toch waren ze sterk geworden: hij kon ze goed gebruiken. Wat dat betreft kon ze zichzelf tenminste enigszins vergeven voor wat hem was overkomen.
Destijds had ze niet nagedacht over andere vormen van schadeloosstelling. Het bijzondere verantwoordelijkheidsgevoel, dat ze van Covenant en het Land had geleerd, had zich heel langzaam doen gelden. Na de eerste crisis had zij er maanden over gedaan, om zich aan te passen aan haar nieuwe leven: aan de county zelf en aan haar werk in het County Ziekenhuis. En toen had Julius haar betrokken bij de ingewikkelde procedures, die uiteindelijk hadden geleid tot de oprichting van het Berenford Psychiatrisch Ziekenhuis en haar benoeming als het hoofd van de medische staf.
Er gingen bijna twee jaar voorbij, voordat zij de overgebleven pijn in haar hart herkende voor wat het was: geen verdriet om Covenants' dood, hoewel die pijn nooit minder schrijnend werd, maar eerder een soort leegte, die was achtergelaten door het Land. Haar ouders hadden haar in dienst gesteld van de dood, maar zij had hun nalatenschap achtergelaten. Nu realiseerde zij zich dat haar nieuwe overtuigingen en passies meer van haar verlangden. Haar werk met haar patiënten sloot goed aan bij haar vaardigheden, maar was niet bevredigend voor de vrouw die met Reuzen had gereisd, met Afslachters had gevochten en aan de zijde van Thomas Covenant tegen de Zonnevloek had gestreden. Ook wilde zij iets goedmaken van de ellende, die Heer Veil had aangericht in haar huidige wereld. En ze had iemand nodig om lief te hebben. Ze had Pekwijf eens horen zingen:

Mijn hart heeft kamers vol met stof
En as in de haard.
Die moeten worden schoongewaaid
Door daglichts' ademtocht.

Ze kon niet toestaan dat die leegte in haar onvervuld zou blijven. Haar eigen gekwelde jeugd had haar een intens medegevoel bijgebracht voor kinderen, die gedwongen werden de prijs te betalen voor de stommiteiten van hun ouders en het duurde niet lang voordat ze zich opeens Jeremiah Jason herinnerde. Ze had al iets voor hem kunnen doen. Misschien kon ze nog meer voor hem betekenen. Toen ze hem eindelijk had gevonden en een afspraak had geregeld om hem te ontmoeten, herkende ze onmiddellijk het ontbrekende stukje van haar hart, het deel dat haar wellicht weer compleet kon maken. Zijn kleine gezichtje sprak net zo duidelijk tot haar als een jammerklacht. Ze wist hoe het was om een bewuste gevangene in haar eigen schedel te zijn, verslagen door macht en boosaardigheid. Dat hadden de Claaf en de Afslachters haar aangedaan. Indirect hadden de Elohim hetzelfde gedaan. De gedachte dat Jeremiah zich in een vergelijkbare toestand bevond, zich overal van bewust, maar helemaal alleen in zijn geestelijke cel, deed haar vreselijk veel pijn. In het Land was zij 'de Uitverkorene' genoemd. Nu was zij degene, die iemand tot haar uitverkorene maakte. Vastbesloten en geholpen door Megan, volgde zij Jeremiah door de juridische en bureaucratische warboel van de chaotische welzijnszorg, net zolang totdat hij haar zoon was.
Aanvankelijk was de taak, die zij zichzelf had gesteld moeizaam en zwaar, ondanks Sandy Eastwalls' hulp. Jeremiahs' gesloten geest wees elke indringing af. Hij was verdwaald en haar liefde kon hem niet vinden. Al had hij maar een enkele keer gehuild, dan was zij blij voor hem geweest en had zij zich verheugd, in die overwinning op zijn innerlijke verwoesting. Maar hij huilde niet. Niets kon een bres slaan in de harde stenen muur van zijn benarde toestand. Zijn enige reactie op elke situatie was een passief ontbreken van elke vorm van medewerking. Hij ging niet uit zichzelf staan, kon niet lopen. Zonder stem en helemaal alleen, kon hij niet meedoen aan de spelletjes die zo belangrijk waren voor een kind en dus had zij geen enkel middel om hem uit zijn gevangenis te bevrijden.
En toen, op een dag - De herinnering bracht nog steeds tranen van vreugde in haar ogen. Op een dag, in de wachtkamer van zijn kinderarts, omringd door speelgoed, waar andere kinderen mee speelden, had hij plotseling en helemaal uit zichzelf een fel gekleurd houten blok boven op een ander blok gezet. Toen hij tevreden was met wat hij had gedaan, zette hij er nog een blok op en vervolgens nog een. Nauwelijks in staat haar opwinding te verbergen, had Linden binnen een uur een hele berg blokken voor hem gekocht. En toen ze hem die zag gebruiken, om spontaan een Griekse tempel te bouwen, was ze teruggereden naar de winkel om Lincoln Bouwstenen en Tinkertoys voor hem te kopen. Daarmee was zijn leven veranderd en het hare eveneens. Binnen een paar korte weken had hij geleerd - of opnieuw geleerd - om te gaan staan, zodat hij hoger kon reiken en hoger kon bouwen. En enkele maanden later kon hij weer lopen. Nu kon hij om zijn bouwwerken heen lopen en de stenen preciezer op elkaar stapelen. In Lindens' ogen veranderde hij, door zijn pas ontdekte gave. Met elk bouwwerk bouwde hij aan hoop voor de toekomst. Een kind dat kon spelen, kon ooit wellicht worden bevrijd. En zijn eigenaardige talent leek eindeloze mogelijkheden te hebben. Door het verbinden van de ene Lincoln Bouwsteen of Tinkertoy met de andere, kon hij misschien eindelijk een deur in zijn gevangenis plaatsen, waardoor hij naar buiten kon stappen, regelrecht in haar armen.
Die hoop, of hem, wilde ze nooit, nee, zou ze nooit opgeven, om welke reden dan ook. Ze moest Roger Covenant tegenhouden. Maar als zij zou worden gedwongen een keus te maken tussen Jeremiah en Heer Veils' andere slachtoffers, zou zij voor haar zoon kiezen.
Thomas Covenant was ervan overtuigd geweest dat het Land niet verdoemd kon worden door zulke beslissingen. Linden was nog steeds bang, maar haar besluiteloosheid was verdwenen. Ze bereidde zich voor om naar beneden te gaan. Op de trap hoorde ze Sandy al roepen: 'Linden? We zijn klaar met de lego. Kan ik nog iets voor je doen voordat ik wegga?' In de woonkamer begroette Linden Sandy met een glimlach. Ze woelde met haar hand door Jeremiahs' haar. Hij zat, wiegend, naast een hoge stapel legodozen. 'Nee, dank je. Je hebt genoeg gedaan.' Tegen Jeremiah zei ze: 'Bedankt dat je je lego hebt opgeruimd. Dat heb je goed gedaan. Ik ben trots op je.' Als haar reactie hem goed deed, liet hij dat in elk geval niet blijken. Toen Sandy haar breiwerk had ingepakt, liep Linden met haar naar de voordeur. 'Ik Kun je niet genoeg bedanken,' zei ze tegen de andere vrouw en ze meende het. 'Ik kan niet uitleggen wat me vandaag bezielde, maar ik was er behoorlijk van in de war. Ik ben je echt dankbaar voor alles wat je hebt gedaan.' Met een ontspannen schouderophalen wuifde Sandy haar woorden weg. 'Hij is mijn lieve schat.' Achteromkijkend, vroeg ze: 'Ja toch, Jeremiah?' Tot slot zei ze tegen Linden: 'Als je me vanavond niet meer nodig hebt, zie ik jullie allebei morgen weer.'
Zich onthoudend van nog meer onnodige bedankjes, liet Linden haar uit en wenste haar een prettige avond. Toen Sandy weg was, ging Linden echter niet meteen naar Jeremiah terug. In plaats daarvan leunde ze tegen de voordeur en keek naar het kasteel dat haar hele gang besloeg. Het leek haar angsten tegen te spreken, alsof het de macht bezat, de veilige haven te bewaken, die zij voor haar zoon had gecreëerd. Voor het eerst sinds haar ontmoeting met Roger Covenant voelde ze zich opgelucht. Ze warmde een ovenschotel op en voerde Jeremiah, terwijl ze zelf ook at. Af en toe wachtte ze even, om over alles te praten wat ze maar kon bedenken - paarden, Sam Diadems' speelgoed, sprookjesachtige plekjes in het Land - in de hoop dat het geluid van haar stem hem op een bepaalde manier ook zou voeden. Toen hij zijn mond niet meer opendeed voor de lepel, nam ze hem mee naar boven voor zijn bad. Daarna trok ze hem zijn - of liever gezegd haar - lievelingspyjama aan, een hemelsblauwe, flanellen pyjama met steigerende mustangs op de voorkant. In zijn slaapkamer nam ze, zoals ze wel vaker deed, even de tijd om vol bewondering te kijken wat hij daar allemaal had gemaakt. Op een dag, nu een jaar of twee, drie geleden, had zij een set modelraceauto's gekocht, met een bijbehorende racebaan die op alle mogelijke manieren in elkaar kon worden gezet, tot en met een achtbaan toe, compleet met loopings en kurkentrekkers. Haar oog was op de set gevallen omdat er een soort plastic Tinkertoys bij hoorde, waarmee je torens en pylonen kon bouwen, om de baan te ondersteunen. En omdat Jeremiah een voorliefde leek te hebben voor grote projecten, had ze alle dozen in de winkel gekocht, wel een stuk of vier, vijf. Voor de autootjes had hij geen enkele belangstelling getoond. Tot haar teleurstelling had hij ook geen belangstelling gehad voor de baan. Hij had de dozen niet eens aangeraakt, of er zelfs maar naar gekeken. Misschien had hij tijd nodig, had zij zichzelf voorgehouden. Misschien moest hij over zijn raadselachtige, verborgen beslissingen nadenken. Niet van plan de hoop op te geven, had zij een van de dozen op zijn slaapkamer neergezet, zodat hij er nog eens naar kon kijken.
Die avond was hij zonder de doos een blik waardig te keuren naar bed gegaan. De volgende ochtend zag zij echter dat hij de doos midden in de nacht had opengemaakt en alle onderdelen had gebruikt om aan weerskanten van het hoofdeinde van zijn bed torens te bouwen. De racebaan liep in onwaarschijnlijke vormen dwars door de torens heen. Wat echter helemaal niets voor hem was, was dat de constructie duidelijk niet af was. Hij was door zijn onderdelen heen geraakt, voordat hij de torens en de baan boven zijn hoofdeinde met elkaar kon verbinden. Ze had meteen de resterende dozen naar zijn kamer gebracht. Net als de eerste, werden ze de hele dag genegeerd. En net als de eerste, werden ze 's nachts opengemaakt, gebruikt. Nu liepen er lange paden en ophaalbruggen langs de muren, onder de ramen, over het bureau en voor de kast langs naar de deur. Hele stukken racebaan en pylonen waren met elkaar verbonden als onderdelen van een zichzelf vermenigvuldigende rococorobot. De raceautootjes zelf lagen vergeten in een hoopje op de grond. En nog steeds was zijn ontwerp niet helemaal af. Na een fervente zoektocht had Linden uiteindelijk nog een paar sets weten te bemachtigen. Gelukkig leek hij nu genoeg te hebben. Toen Jeremiah elk plastic balkje en tussenstuk, elk stukje racebaan had gebruikt, was hij klaar.
Nu rezen er aan twee kanten van zijn slaapkamer torens op, versierd met krullerige stukken racebaan, torens die elkaar ter hoogte van de lateibalk in een boog ontmoetten. Hoge, luchtige overspanningen verbonden deze structuren met de torens, die hij eerder al had gebouwd. Het ontwerp zou volkomen ongeschikt zijn geweest voor de bijbehorende autootjes. Met al zijn loopings en bochten en afdalingen vormde de baan een uitgebreide band van Möbius, die steeds weer omdraaide en in tegenovergestelde richting verder liep, zodat je, als je er met je vinger langs zou strijken, op den duur elke centimeter oppervlakte aan beide zijden zou hebben aangeraakt. Ze had hem nooit gevraagd het bouwwerk af te breken. Kennelijk betekende het iets voor hem. Waarom had hij er anders alleen 's avonds laat aan gewerkt, wanneer hij alleen was? In zekere zin was het meer iets dat echt alleen van hem was, dan alles wat hij verder had gebouwd. Uit respect voor wat hij had gemaakt, liet ze het zoals het was. Wanneer ze bij zijn kast moest zijn, dook ze vrolijk onder de overspanningen door. De raceauto's bleven waar zij ze had neergezet, keurig uitgestald op zijn bureau. Ze hoopte dat hij er op een dag belangstelling voor zou krijgen, maar voorlopig zeiden ze hem nog helemaal niets.
Terwijl ze voor de zoveelste keer haar hoofd schudde om zijn mysterieuze gaven, bracht ze hem naar bed en vroeg hem welk boek hij graag voorgelezen wilde hebben. Zoals gewoonlijk gaf hij geen antwoord, maar vanuit de theorie, dat de avonturen van een eenzame jongen, die tegen alle verwachtingen in toch zegevierde, wellicht een gevoelige snaar zouden raken in zijn opgesloten geest, pakte ze een van zijn 'Bomba, de Jungle jongensboeken en las hem een paar hoofdstukken voor. Toen gaf ze hem een kus, stopte hem in, deed het licht uit en verliet de kamer. In één opzicht was hij in elk geval een normale jongen, een normale tiener zelfs: hij sliep als een blok, volkomen ontspannen, zijn ledematen naar alle kanten uitgespreid, alsof ze bij een ander lichaam hoorden. Het kwam maar heel zelden voor dat ze hem nog wakker aantrof, wanneer ze nog even bij hem ging kijken, alvorens zelf naar bed te gaan. En ze wist nooit waarvan hij wakker was geworden, of wat hem dwarszat.
Op elke andere avond zou ze haar tijd hebben benut, om wat aan haar administratie te doen, of misschien wat te lezen. Maar vanavond was ze niet alleen. Een hele massa herinneringen vergezelden haar door het huis: zo rusteloos en opdringerig als geesten. Wat vooral in haar geheugen was gegrift, waren Thomas Covenants' grimmige gezicht en zijn bedroefde ogen, die haar op hun eigen manier even dierbaar waren als Jeremiahs' weerloze slapheid.
Er waren ook anderen, die zij niet kon vergeten: Sunder en Hollian, de Reuzen van de Nasporing, al haar vrienden in het Land. Met het idee, een uurtje alleen met hen door te brengen en in elk geval in gedachten haar dankbaarheid en verdriet met hen te delen, ging ze naar beneden, naar de keuken, om water op te zetten voor thee. Misschien kon een dampende beker muntthee haar troosten.
Terwijl zij water kookte, een theezakje pakte en een beker vol schonk, besloot zij zich te concentreren op de Reuzen. Zij vond troost in de herinnering aan hun warme harten, hun lange verhalen en hun gulle lach. Ze had de Eerste van de Nasporing en haar man, Pekwijf, al tien jaar niet gezien. Waarschijnlijk waren zij in hun eigen wereld al honderden of duizenden jaren geleden overleden. Toch hadden zij in haar gedachten een helende invloed. Net als Jeremiahs' fantasiekasteel, leken zij haar tegen haar angsten te beschermen. Zij waren de enigen, die Linden en Covenant vrijwillig naar hun confrontatie met de Versmader hadden begeleid. Zij waren de enigen, die na Covenants' dood, bij Linden waren gebleven, toen zij haar nieuwe Staf van Gerechtigheid had gecreëerd, de Zonnevloek ongedaan had gemaakt en een begin had gemaakt met het herstel van het Land. En toen zij was verdwenen, teruggekeerd naar haar oude leven, hadden zij de hoop met zich meegenomen, die zij en Covenant voor heel de Aarde hadden achtergelaten. Het denken aan Eerste en Pekwijf herinnerde haar eraan, dat haar zorgen net zoiets waren als de problemen van de zorg voor Jeremiah, of het werken in Berenford Memorial: kortstondige dingen die de keuzes die zij had gemaakt, niet konden beïnvloeden.
Ze had wel willen doorgaan met het zoeken van troost in haar herinneringen, maar een onverwacht idee hield haar tegen. Misschien was het mogelijk Joan voor Roger te verbergen. Als de dienstdoende verpleegster, Amy Clints' zus Sara, Joan naar een andere kamer verhuisde - nee, naar een leegstaand bed in het County Ziekenhuis - zou Roger haar misschien niet vinden. Hij zou in elk geval niet naar haar op zoek kunnen gaan, zonder de aandacht te trekken. Het zou Bill Coty of een van zijn mannen - of misschien zelfs sheriff Lytton - de tijd geven om in te grijpen. Wat zou Roger dan doen? Wat kon hij...? Het zou hem geen moeite kosten Lindens' adres te achterhalen. Ze schrok zo van het harde gerinkel van de telefoon dat zij haar beker liet vallen. Hij viel als in een vertraagde opname op de grond, stuiterde een keer, kennelijk bijeengehouden door de gloeiend hete pepermuntthee, die over de rand klotste - en leek toen midden in de lucht uiteen te barsten. De scherven en dampende thee spetterden om haar voeten. Geen van haar vrienden belde haar ooit thuis. Hetzelfde gold voor haar collega's. Zij wisten wel beter. Wanneer ze haar wilden of moesten spreken, belden ze haar pieper... De telefoon ging nogmaals over, als een echo van de verbrijzelde beker.
Roger, dacht ze wezenloos, het was Roger, iemand moest hem haar nummer hebben gegeven, het stond niet in het telefoonboek, zonder hulp had hij het nooit kunnen vinden. Hij wilde de privé-plekken van haar hart duidelijk maken, dat hij niet van plan was om op te geven. En toen: nee, het was Roger niet. Het ging over hem. Hij had iets gedaan. Iets verschrikkelijks...
De telefoon stond op een bijzettafeltje in de woonkamer. Ze greep het toestel op het moment, dat het voor de derde keer overging. Ze pakte de hoorn en drukte hem tegen haar oor. Ze hoorde helemaal niets. Angst greep haar naar de keel. 'Dokter Avery?' klonk een hese stem in haar oor. 'Linden? Dokter Avery?' Maxine Dubroff, de vrijwilligster van het ziekenhuis. 'Daar spreek je mee.' Het kostte Linden zoveel inspanning om iets te zeggen, dat ze een hoestbui kreeg. 'Wat is er aan de hand?'
'Dokter Avery, het gaat om Bill...' Maxine was zo over haar toeren, dat het leek alsof de verbinding was verbroken. Ze kreeg de woorden, die ze wilde zeggen, niet over haar lippen. 'Hij is... O, lieve god.' Linden kon niet meer nadenken. In plaats daarvan klemde zij zich vast aan het geluid van Maxines' stem, alsof ze de woorden nodig had, om te kunnen functioneren. Nog steeds hoestend, slaagde zij erin op hese toon uit te brengen: 'Rustig maar, Maxine. Vertel me wat er is gebeurd.' Maxine nam moeizaam een hap lucht. 'Bill Coty,' zei ze hortend en stotend. 'Hij is dood.' De kamer leek om Linden heen te draaien. Natuurlijk kende Maxine Bill, ze kende iedereen. Maar als de oude man thuis in elkaar was gezakt... Linden had hem gevraagd Joan te beschermen. 'Neergeschoten.' Maxines' stem klonk zo scherp en onregelmatig als glasscherven. 'In zijn hoofd. Door die... die...' Ze zweeg even om moeizaam te slikken, alsof haar keel bloedde. 'Maxine.' Linden bedwong een nieuwe hoestbui. 'Vertel me wat er is gebeurd.'
'Het spijt me, dokter.' Nu hoorde Linden tranen in Maxines' stem. 'Ik ben zo in de war - ik had eerder moeten bellen. Ik ben gekomen zodra ik de sirenes hoorde,' - zij en Ernie woonden maar een paar straten bij Berenford Memorial vandaan - 'maar het is gewoon niet bij me opgekomen dat niemand jou nog had gebeld. Ik wilde helpen. Ernie had me verteld dat je bang was voor problemen. Bill had hem erover gebeld. Maar ik had nooit verwacht... Die jongeman die hier vanmorgen was. Hij heeft Bill Coty neergeschoten.' Linden had het gevoel dat er ijswater door haar aderen stroomde. Haar handen begonnen te beven. 'En Joan?' Ze hoorde de wind weer onder de dakranden van het huis gieren. Een van de keukenramen rammelde klaaglijk in zijn kozijnen. 'O, Linden.' Maxine begon harder te huilen. 'Ze is weg. Hij heeft haar meegenomen.' Linden antwoordde automatisch: 'Ik kom eraan' en legde de hoorn op de haak. Ze kon niet denken: ze zat te vol woede. De oude profeet had haar verraden. Hij had haar helemaal niet gewaarschuwd. Kennelijk kon het hem niet langer schelen wat er met het Land gebeurde.

4
Kwaadaardigheid

De sirenes waren dus van politiewagens: sheriff Lytton die te laat reageerde op het telefoontje om hulp vanuit Berenford Memorial. Bill Coty was er kennelijk niet in geslaagd voldoende van zijn vrijwilligers op te trommelen om Joan te beschermen. Of hij had zijn opdracht te serieus genomen, om van zich af te zetten, toen zijn dienst erop zat... Met hevig trillende handen pakte Linden de telefoon weer op om Sandy Eastman te bellen. Voor het eerst in jaren wenste ze dat ze een draadloos toestel had gekocht. Ze wilde naar boven rennen en bij Jeremiah gaan kijken, terwijl ze op Sandy's stem wachtte. Gegeseld door de wind, bonkte de voordeur met een dof geluid tegen het slot. Er zou toch niets met Jeremiah zijn gebeurd, nadat zij zijn kamer had verlaten? Maar Bill Coty was neergeschoten - door Roger. Die dus kennelijk een pistool had. Linden had Bill verteld dat Roger niet gevaarlijk genoeg was voor vuurwapens. Nu wist ze beter. Als door een wonder nam Sandy vrijwel onmiddellijk de telefoon op. 'Hallo?'
'Sandy, met Linden. Het spijt me, ze hebben me nodig in het ziekenhuis. Het is een noodgeval.' Bill Coty was dood, omdat Linden Rogers' waanzin had onderschat. Sandy aarzelde geen moment. 'Ik kom eraan.'
'Bedankt.' Linden hing op en liep naar de deur. Joans' zoon zou nu ongetwijfeld haast hebben. Hij wilde de crisis waarnaar zijn hart hunkerde bespoedigen. Met haar hand op de knop van Jeremiahs' deur bleef Linden even staan om zich te vermannen. Hoe kon er nu iets met hem gebeurd zijn? Er waren amper twintig minuten verstreken sinds zij hem naar bed had gebracht. Toch was ze bang. Haar hele lichaam beefde bij de mogelijkheid dat Roger hem kwaad wilde doen. Ze deed heel zachtjes de deur open en keek naar binnen. Het licht uit de gang achter haar viel over de vloer naar de racebaantorens, die de wacht hielden aan het hoofdeinde van zijn bed. Hij lag er uitgestrekt tussenin, zijn dekens al helemaal verkreukt en in elkaar gedraaid om hem heen, één arm uitgestrekt als in een smeekbede. Hij maakte zacht snurkende geluidjes in zijn slaap.
Roger had Bill Coty in het hoofd geschoten. Linden begon nog harder te beven. Ze deed de deur dicht en haastte zich naar beneden, om Sandy op te wachten.
Onder aan de trap, te midden van de Tinkertoy-torenspitsen en - steunpilaren, hoorde zij de voordeur weer rammelen, alsof er buiten iemand aan stond te rukken, om hem open te krijgen. Sandy kon het nog niet zijn - bovendien belde die altijd aan. Toch bukte Linden zich onder een borstwering door om de deur open te doen. De wind sloeg in haar gezicht en haar ogen begonnen te tranen. De windvlaag voelde onnatuurlijk koud en schurend, vol zandkorrels. Er was een storm op komst, een zware storm...
In het schijnsel van de buitenlamp zag Linden Sandy in de richting van het huis leunen, alsof ze door de wind heen moest laveren. Windvlagen rukten aan haar jas, die als een los zeil achter haar aan wapperde. Een windstoot in haar rug duwde Sandy het trapje naar de veranda op. Linden liet haar binnen, duwde de deur dicht en zei: 'Dat was snel.' Het licht verdreef de schaduwen van Sandy's gezicht. Ze had een gespannen trek om haar mond en haar ogen waren donker van twijfel. 'Is alles in orde?' vroeg Linden snel. 'Ik had zo'n raar gevoel...' begon Sandy, maar hield toen haar mond, om een poging te doen tot een weinig overtuigende glimlach. 'Wat jou vandaag dwarszat was vast besmettelijk. Toen ik naar huis reed overviel het me opeens. Ik kon niet rustig zitten...' Ze glimlachte opnieuw, ditmaal met meer succes. 'Ik wist dat je ging bellen. Ik had mijn jas al aan, toen de telefoon ging.' Toen kreeg haar gezicht weer die uitdrukking van vage onrust. Ik hoop dat er niets ergs is gebeurd.'
Ik laat het je wel weten,' antwoordde Linden, verdere uitleg vermijdend. Ik bel je zo snel mogelijk.' Sandy knikte. Ze leek eerder naar de wind te luisteren dan naar Linden. Nog steeds huiverend, pakte Linden haar eigen jas uit de gangkast, trok haar ceintuur strak om haar middel en ging naar buiten, de nacht in.
Toen ze de deur achter zich dichttrok, bleef ze even staan wachten tot ze het slot hoorde dichtvallen. Ze had geen idee wat Sandy's anders zo flegmatische kalmte had verstoord, maar ze was er heel blij mee. Een bange Sandy zou nog veel voorzichtiger zijn en het enige wat Linden wilde was dat Sandy Jeremiah met zoveel mogelijk zorg omringde. Die geruststelling had ze nodig om de ontluikende overtuiging te kunnen verdragen, dat zij haar zoon in de steek liet. Het liefst wilde ze hem nu meteen meenemen en vluchten... Roger zou toch niet weten dat zij een zoon had? Ze moest haar mond dichtdoen en haar ogen half dichtknijpen tegen de zandkorrels in de wind. Haar vastberadenheid om zich heen trekkend als een tweede jas, dwong ze zichzelf het verandatrapje af te lopen en over het gazon naar haar auto te rennen.
Een harde windvlaag rukte het portier bijna uit haar hand. Ze viel zowat naar binnen, alsof ze werd geduwd. Even verzette het portier zich, maar toen viel het achter haar dicht. De klap was zo hard, dat de auto stond te wiebelen op zijn wielen. De startmotor haperde even, maar toen sloeg de motor aan. Met alle voorzichtigheid die zij op dit moment kon opbrengen, reed zij achteruit de straat op en ging op weg naar het ziekenhuis.
Een paar straten lang liet de wind haar met rust. Toen beukte hij weer tegen de auto aan, gierde tussen de wielen door en geselde de motorkap en de kofferbak tot ze trilden. De straatlantaarns verlichtten donkere strepen in de lucht, zand dat voor de storm uitwaaide. Wervelend raakten ze de auto, krulden zich even op boven de voorruit en tolden dan weer weg. Gelukkig was het niet ver naar Berenford Memorial. En midden in de stad was meer straatverlichting, die ook meer licht leek te geven. Intussen was de lucht donker van de snelle zandpluimen en - flarden, die op de hoeken van gebouwen in een enorme turbulentie uiteenvielen. In de draaikolken tolden stukjes papier als krankzinnigen rond. Ze passeerde het grote County Ziekenhuis en reed het parkeerterrein op tussen het ziekenhuis en Berenford Memorial. Vanaf de parkeerplaats kon ze de hoofdingang niet zien. Maar zo te zien hadden drie politiewagens haar domein al vóór haar bereikt. Hun zwaailichten zonden zinloze waarschuwingen in de nacht. Met haar ogen knipperend tegen het zand en de ijzige kou van de wind, trok ze haar mantel dicht om zich heen en haastte zich over het pad naar de ingang. Ze had de personeelsingang kunnen gebruiken, dat had haar dertig meter lopen gescheeld, maar ze wilde het gebouw binnengaan zoals Roger dat moest hebben gedaan, zodat ze zich een voorstelling kon vormen van wat hij had gedaan. Ze haastte zich de hoek van het gebouw om, naar de voorkant en rende met twee treden tegelijk de trap op. Verlicht door de lampen van de kleine ontvangsthal, maar ook door de buitenlampen, leek de voordeur opeens voor haar op te doemen, alsof hij vanuit een andere realiteit naar hier was meegevoerd. Ze reikte al naar de deurknop, toen ze plotseling het akelige gat in het metaal zag waar het slot had gezeten. Vanuit het gat verspreidden zich grote barsten door het glas.
De ingang van Berenford Memorial bestond uit twee paar zware glazen deuren, de één achter de ander, 's Nachts zat de buitendeur op slot. De mensen die hier werkten gebruikten de personeelsingang en hun eigen sleutels. Bezoekers die 's avonds kwamen moesten op een bel drukken, waarna een dienstdoende verpleegster of broeder open kwam doen. Bovendien werden zij niet binnengelaten, voordat zij zich via de intercom bij de deur bekend hadden gemaakt. Kennelijk had iemand geweigerd Roger binnen te laten.
Sara Clint was de dienstdoende verpleegster: wie waren de broeders? Van haar stuk gebracht door Rogers' geweld, kon Linden het zich even niet herinneren. Toen wist ze het weer: Avis Cardaman en Harry Gund. Aan Harry zou je niets hebben tegen een indringer. Hij was een sproetige jongeman met een vriendelijk karakter en een enorm talent voor administratief werk,  maar hij kromp al ineen bij het horen van een harde stem. Avis echter was een grote vent, met een enorm verantwoordelijkheidsgevoel, achter wiens innemende manier van doen een verbazingwekkende kracht schuilging. Linden had vaak vermoed, dat hij de verf van de muren zou kunnen intimideren, als hij had gedacht dat hij daar iets mee kon bereiken bij zijn patiënten. Als Roger Joan had meegenomen, ondanks de aanwezigheid van Avis... Hoeveel slachtoffers had hij eigenlijk achtergelaten? Ze haalde een keer diep adem, trok eerst de buitendeur en toen de binnendeur open en liep de hal in.
Het stond er vol met politiemensen: sheriff Lytton en minstens zes van zijn hulpsheriffs. Ze keken allemaal in haar richting, toen ze binnenkwam.
Achter hen stond Harry Gund achter de receptie. Hij keek tegelijkertijd angstig en opstandig, alsof hij zich ergens voor schaamde en dat nu goed wilde maken door te laten zien dat hij zijn plicht deed. Vlak bij hem stonden Maxine Dubroff en haar man Ernie, met hun armen om elkaar heen. Snel keek Linden over de schouders van de agenten heen de hal door, maar van Sara Clint was geen spoor te bekennen. Machteloos vroeg ze zich af hoe haar patiënten op al die schoten en onrust reageerden.
Net binnen de deur, bijna aan haar voeten, lag Bill Coty languit in zijn levensbloed. Hij droeg zijn marineblauwe beveiligingsuniform en zijn walkietalkie en politieknuppel zaten nog aan zijn riem. Een veeg bloed besmeurde het nutteloze zilver van zijn insigne. Maar een kleine holster aan zijn riem was leeg. In één slappe hand hield hij een spuitbus Mace, het enige wapen dat door de verzekering van het County Ziekenhuis werd toegestaan. Blijkbaar had Roger hem niet de tijd gegeven het te gebruiken. In de ravage van zijn hoofd waren nog plukken van zijn witte haar te zien. Rogers' kogel was via zijn linkerslaap binnengedrongen. De uit-schotwond in zijn achterhoofd was een gruwel van hersenen en bot. Een donker bloedspoor over zijn wang onderstreepte de verbijstering in zijn niets ziende ogen.
Instinctief viel Linden naast hem op haar knieën, ze stak haar handen naar hem uit, alsof ze geloofde dat de aanraking ervan hem op de een of andere manier weer tot leven kon wekken. Maar de sheriff hield haar tegen. 'Raak hem niet aan!' blafte Lytton. 'De forensische recherche is nog niet geweest.' Alsof er enige twijfel kon bestaan over de doodsoorzaak. Linden sloeg een ogenblik haar handen voor haar gezicht, alsof ze de aanblik van Bills' levenloze gestalte niet langer kon verdragen. Bijna onmiddellijk liet zij ze echter weer zakken en terwijl ze dit deed, hield het beven op, alsof een facet van haar eigen sterfelijkheid van haar was afgevallen. De crisis drong nu in volle omvang tot haar door: hij rook naar koper en as. Grimmig stond ze op, om hem het hoofd te bieden. Bill was zo lang geleden neergeschoten dat zijn bloed al grotendeels was opgedroogd. Hoeveel tijd was er verstreken? Een half uur? Een uur?
Hoeveel voorsprong had Roger? 'Dokter Avery,' bromde Barton Lytton, toen ze voor hem kwam staan. 'Het werd tijd.'
Hij was een lompe, gezette man, die er op de een of andere manier groter uitzag, dan hij in werkelijkheid was. In feite was hij niet langer dan Linden zelf, toch leek hij boven haar uit te torenen. Dit droeg ongetwijfeld bij aan zijn voortdurende herverkiezing: ondanks zijn werkelijke grootte zagen de mensen hem als dominant, succesvol. Het was typerend voor hem, dat hij altijd een pilotenzonnebril met spiegelglazen droeg, hoewel die nu in zijn borstzakje zat, vlak naast zijn politiepenning. Er hingen allerlei zware voorwerpen aan zijn riem - een radio, een mobiele telefoon, handboeien, Mace, een handwapen, zo groot als een aambeeld, reservemagazijnen - zodat zijn buik veel groter leek dan hij was. 'Ik...' begon Linden. Wat ze wilde zeggen was: Ik heb geprobeerd je te waarschuwen. Maar de blik in zijn ogen, dreigend en woest, snoerde haar de mond. Het waren de ogen van een man die problemen had, die niet wist wat hij eraan moest doen en die dat uitsluitend aan zichzelf te wijten had. Ze slikte iets van haar woede in. 'Ik ben zo snel mogelijk gekomen.'
'Dokter Avery!' Harry Gund kwam achter de balie vandaan en baande zich een weg tussen de agenten door. 'Wat ben ik blij dat u er bent. Ik heb gedaan wat ik kon, maar we hebben u nodig. Het is heel erg, dokter Avery,' zei hij op ernstige toon. 'Harry,' mompelde Lytton, een waarschuwing. Harry negeerde de sheriff. Normaal gesproken gedroeg hij zich respectvol tegenover mensen met gezag, maar nu werd zijn schuchterheid overschaduwd door zijn behoefte om zijn naam te zuiveren.
'We konden hem niet tegenhouden.' Zijn stem beefde nog van ontzetting en shock. 'We hebben het geprobeerd - Avis en ik - maar het lukte niet. Ik heb hem niet binnengelaten. Hij belde aan, gebruikte de intercom. Hij glimlachte en hij klonk zo redelijk als wat. Maar ik herinnerde me uw instructies,' die hij van Sara moest hebben gehoord, 'dus liet ik hem niet binnen.'
'Harry,' klonk opnieuw de schorre stem van sheriff Lytton. Hij stak zijn zware hand uit, om de ziekenbroeder het zwijgen op te leggen. Linden viel de sheriff in de rede. 'Hij was erbij. U niet. Laat hem zijn verhaal vertellen.' Lytton liet zijn hand zakken. Zijn schouders leken in te zakken alsof ze hem kleiner had gemaakt. Er flitste iets van dankbaarheid in Harry's ogen. 'Ik heb geprobeerd hem tegen te houden,' herhaalde hij. 'Maar hij had een pistool, een enorm pistool. Hij heeft het slot kapot geschoten. Ik heb om hulp geroepen. Toen probeerde ik achter de receptie te komen, zodat ik de telefoon kon gebruiken. Maar hij richtte zijn pistool op me. Als ik iets had gedaan, had hij me doodgeschoten. En hij bleef maar glimlachen, alsof we vrienden waren of zo.'
Linden luisterde aandachtig en zette haar eigen gedachten en haar geheime kennis even op een zijspoor. Roger moest worden tegengehouden. Hij zit in mijn hoofd, had Joan eens tegen Thomas Covenant gezegd en ik krijg hem er niet uit. Hij haat je. 'Toen kwam Bill Coty binnen.' Harry werd steeds nerveuzer. 'Hij hoorde hier helemaal niet te zijn. Hij had immers geen dienst? Maar hij pakte zijn Mace en hij hield de spuitbus omhoog, alsof hij er kogels mee kon tegenhouden. Hij zei tegen hem dat hij zijn wapen moest laten zakken.' Roger kon onnoemlijk veel kwaad aanrichten.
'Avis was er inmiddels ook,' zei Harry, die nu stond te beven. 'En mevrouw Clint. Waarschijnlijk hebben zij mij horen schreeuwen.' Of ze hebben Rogers' schot gehoord. 'Avis wilde iets doen, u weet hoe hij is, maar zij hield hem tegen.'
'Bill was bang, dat kon je zien en hij bleef maar zeggen, dat hij dat pistool moest laten zakken. En intussen bleef hij maar glimlachen en glimlachen en eigenlijk begon ik al te denken dat hij niets zou doen, maar toen richtte hij zijn pistool opeens op Bill en schoot. Bill viel neer, alsof iemand hem een trap tegen zijn hoofd had gegeven.' Linden sloot langzaam haar ogen en hield ze een ogenblik dicht om haar spijt te verbijten. Zij had tegen Bill gezegd dat Roger niet gevaarlijk was.
Harry zei: 'Toen stormde Avis op hem af, ook al riep mevrouw Clint tegen hem dat hij dat niet moest doen. Avis probeerde hem tegen de grond te werken, maar hij draaide zich alleen maar om en gaf hem een klap met het pistool, zo hard dat zijn hoofd ervan achterover sloeg.' Zij deed haar ogen weer open.
Achter Harry stond sheriff Lytton met nauwelijks verholen ongeduld te wachten. Zijn mensen stonden geschokt te luisteren, ook al moesten ze Harry's verhaal toch al eerder hebben gehoord. Waar had Roger leren moorden? 'Avis viel op de grond,' zei Harry, bevend. 'Hij zat onder het bloed. En opeens was hij weg. Ik heb niet eens gezien waar hij naartoe is gegaan, maar hij heeft mevrouw Clint meegenomen. Hij heeft haar gedwongen. Ik heb meteen de sheriff gebeld. Ik wilde u ook bellen, maar ik moest Avis helpen.'
Opeens zag Linden een eindje bij Bills' lichaam vandaan nog een plas bloed op de grond. De voorkant en mouwen van Harry 's lichtgroene verplegersuniform waren besmeurd met half opgedroogde bloedvlekken. Hij moest Avis' hoofd in zijn armen hebben genomen en de grote man als een broer hebben gewiegd. 'Hij bleef maar bloeden...' Harry 's stem beefde, op het randje van hysterie. 'Ik kon het niet stoppen. Ik heb Spoedeisende Hulp gebeld en gezegd dat ze meteen moesten komen, omdat Avis doodging. Ik kon niet naar Bill kijken, maar ik dacht dat hij al dood was. Ik heb alles gedaan wat ik kon, dokter.' Zijn ogen leken Linden te smeken, hem te vertellen, dat hij er niets aan kon doen. 'Eerlijk waar.' Zijn smeekbede raakte haar wel, maar zij had er nu geen tijd voor.
Achter in de hal maakte Maxine zich los uit Ernies' armen. Tussen de zwijgende politiemannen door lopend, kwam zij naar voren, ging naast Harry staan en legde een geruststellende hand op zijn schouder. Haar vriendelijke gezicht keek hem verdrietig aan. De politiemensen kwamen in beweging en begonnen om zich heen te kijken, alsof zij uit een trance ontwaakten.
'Dokter Panger is Avis aan het opereren,' zei Maxine tegen Linden. 'Misschien zitten er botsplinters in zijn hersenen.' Linden knikte - Curt Panger was uitermate bekwaam - maar ze was nog niet klaar met Harry. 'Heb je hem zien weggaan?' vroeg zij zachtjes. 'O, ja,' antwoordde Harry. 'Meteen nadat ik Spoedeisende Hulp had gebeld. Hij had Joan en mevrouw Clint bij zich. Joan liep uit eigen beweging met hem mee, maar mevrouw Clint moest hij onder schot houden. Ik heb me achter de balie verstopt, zodat hij me niet zou zien.' Lytton schraapte zijn keel. 'Hij heeft een gijzelaar, dokter Avery,' Zijn stem leek langs zijn tanden te raspen. 'Wij staan hier onze tijd te verdoen. Ik moet u dringend spreken.' Eindelijk keek Linden hem aan. 'En ik wil u spreken.' Het feit dat Roger iemand had gegijzeld betekende, dat hij nog niet klaar was. Als hij alleen zijn moeder had willen hebben, zou een gijzelaar hem alleen maar in de weg hebben gelopen. Hij was nog meer van plan.
Sara Clint was een goede verpleegster, verstandig en begaan met haar patiënten. Zij had een man en twee dochters. Ze verdiende dit niet. Joan zelf verdiende het ook niet. 'Goed,' bromde Lytton. 'Vertel me nu dan eerst maar eens hoe u in vredesnaam wist, dat dit ging gebeuren.'
'Niet hier,' wierp Linden tegen. 'In mijn kantoor.' Als ze alleen waren, had ze meer kans dat hij haar de waarheid zou vertellen. De neiging om meteen weg te lopen onderdrukkend, nam ze even de tijd om Maxine te vragen, vervanging voor Sara te regelen. Ze wilde Harry, in zijn toestand, niet alleen achterlaten. Toen gaf ze de sheriff een teken haar te volgen en liep naar haar kantoor. Zijn zware laarzen stampten over de tegelvloer achter haar aan, alsof hij liep te vloeken. In haar kantoor ging ze achter haar bureau zitten en nam een houding aan van medische autoriteit. Ze wilde Barton Lytton duidelijk maken dat zij een vrouw was, die zich niet liet intimideren. Hij stak onmiddellijk van wal. Boven haar bureau uittorenend, zei hij met ruwe stem: 'Ik wil alles weten wat u weet. We moeten die kleine ellendeling vinden.' Hij keek dreigend op haar neer, alsof zij hem toestemming kon geven, iets te doen met zijn woede en frustratie. 'Hij zal haar in elk geval niet meenemen naar Haven Farm. Tenzij hij graag wil dat we hem te pakken krijgen. De Clints' zijn fatsoenlijke mensen. Hier laat ik hem niet ongestraft mee wegkomen. Vertel nu eens, dokter. Hoe wist u verdomme wat hij van plan was?' De sheriff had het bij het verkeerde eind. Roger verwachtte dat hij zou worden opgepakt, om de een of andere reden wilde hij dat zelfs. Waarom had hij anders een gijzelaar nodig? 'Dat wist ik,' antwoordde zij vastberaden, 'omdat ik altijd goed oplet,' De gekwelde blik in zijn ogen was er nog steeds, maar zij liet zich er niet langer door van haar stuk brengen. 'Zodra ik hem zag, wist ik dat hij labiel was. Hij bleef maar herhalen dat hij voor Joan wilde zorgen, maar zijn manier van doen klopte niet. Hij gedroeg zich niet als een liefhebbende zoon. Het enige wat hij wilde was haar hier weghalen. Ik heb geprobeerd het u te vertellen. Hij wil haar iets aandoen.' Lytton zette zijn vuisten op haar bureau en leunde met zijn hele gewicht op zijn armen. Ondanks zijn houding, zag ze hem echter ineenkrimpen. 'Daar heb ik weinig aan, dokter,' zei hij op zachte toon. 'U kunt mij nu wel vertellen dat ik een stommiteit heb begaan, maar daar helpen we Sara Clint niet mee. We moeten haar terug zien te krijgen. Ik moet weten waar hij naartoe gaat. Allemachtig, hij kan inmiddels wel bijna in een andere staat zijn. Ik kan hulp inroepen. We kunnen wegversperringen opzetten en proberen hem tegen te houden. Maar er zijn te veel kleine wegen. We kunnen ze niet allemaal afzetten. We weten niet eens in wat voor auto hij rijdt. Die idioot van een Gund was te bang om te kijken.
En terwijl wij bij die wegversperringen staan, kan hij zich verschansen waar hij maar wil. Dan vinden we hem nooit. Tenzij' - Lytton slikte moeizaam - 'tenzij hij al heeft gedaan wat hij van plan was. Het is te laat mij nu nog te vertellen, dat ik naar u had moeten luisteren. U kunt beter vertellen hoe ik hem kan vinden.'
Linden vond zijn reactie wel terecht. In zekere zin had ze er zelfs respect voor. Maar het raakte haar niet. De blik in zijn ogen verontrustte haar. Die mengeling van angst en woede leek een voorbode van bloedvergieten. Er konden Joan en Sara verschrikkelijke dingen overkomen als Lytton Roger probeerde te doden...
Linden bleef de sheriff aankijken tot hij zijn blik afwendde. Toen zei zij, op besliste toon: 'Eerst is er iets, wat ik zelf wil weten.'
'Neemt u me nou in de maling?' protesteerde hij. 'Roger Covenant heeft verdomme een gijzelaar, hij heeft Sara Clint! We moeten iets doen! Wat kunt u in vredesnaam eerst willen weten?
Linden gaf zich niet gewonnen. In plaats daarvan zei ze: 'Toen Julius Berenford Joan tien jaar geleden op Haven Farm vond, was ze nog bij haar volle verstand. Ze wist niet meer wat er met haar was gebeurd, maar ze kon nog wel praten. Ze kon, tot op zeker hoogte, nog normaal functioneren. Maar tegen de tijd dat u haar afleverde in het County Ziekenhuis, sheriff Lytton, was ze een kasplantje. Totaal onbereikbaar. Als wij niet zo goed voor haar hadden gezorgd, was ze al jaren geleden gestorven. Wat is er gebeurd toen u haar terugreed naar de stad? Wat heeft haar veranderd?' Met een korte ruk richtte Lytton zich op. Er verscheen een donkere blos op zijn wangen. Terwijl hij met een woedende blik naar Lindens' voorhoofd staarde, zei hij: 'Dit gesprek hebben we al eerder gevoerd, dokter.'
'Inderdaad,' antwoordde zij. 'Maar ik wil een beter antwoord. De tijd is gekomen om erover te praten. Vertel me wat er is gebeurd.' Haar semafoon piepte, maar zij sloeg er geen acht op. Ze had te lang gewacht om Barton Lytton nu nog tussen haar vingers door te laten glippen.
De rode kleur breidde zich uit naar Lyttons' hals en kleurde zijn huid met dreigementen. Toch kon hij zijn angst niet verbergen. Zijn ogen leken zich angstig terug te trekken in hun kassen. Linden was bang geweest dat hij geen antwoord zou geven, maar ze had buiten zijn woede - of zijn schaamte - gerekend. Opeens ontblootte hij zijn tanden alsof hij grijnsde. Zijn ogen zochten uitdagend de hare. 'O, niets bijzonders,' antwoordde hij tussen zijn tanden door. 'Ik heb haar niets aangedaan, als u dat soms denkt. Ik heb haar natuurlijk geboeid. Jezus, ze was nota bene medeplichtig. Ik wist niet beter, dan dat ze die verrekte ex van haar had vermoord.' Hij zweeg even en ze zag zijn gezicht vertrekken. Toen zei hij hees: 'Daarna heb ik haar achter in de wagen gezet.' Achter in de patrouillewagen: de kooi. Tralies tussen haar en de voorbank. Geen deurknoppen aan de binnenkant. Als een gevaarlijke crimineel. Na wat zij had moeten doorstaan... 'Ze vroeg me waarom,' ging hij verder. 'Ze begon er helemaal hysterisch over te doen. Dus toen heb ik het haar verteld.' Linden staarde hem aan. Zijn blik was vol tegenstrijdigheden. Haar semafoon piepte weer,  maar ze kon zich er niet toe zetten haar blik van hem af te wenden. 'Haar wat verteld...?' vroeg ze zwakjes.
'De waarheid, dokter Avery.' Er klonk diepe afkeer in zijn stem. 'Haar ex was een verdomde leproos. En zij was al met hem getrouwd, voordat ze wist dat hij het had. Waarschijnlijk had ze het zelf ook. Ze zal het nog steeds wel hebben. En anders is ze in elk geval draagster. Ik heb haar achterin gezet, omdat ik niet wilde dat ze me zou besmetten.' Linden verstond hem luid en duidelijk. Hij probeerde zich te rechtvaardigen. Maar dat lukte niet. De pure wreedheid van wat hij had gedaan, weerhield hem daarvan. Voordat zij iets kon zeggen, boog hij zich weer over haar bureau. 'Daar schrikt u van, hè, dokter. U vindt natuurlijk dat ik niet zo gemeen tegen haar had moeten zijn. Nou, u kunt me wat. We hadden het tien jaar geleden al eens over uw eigen betrokkenheid bij die moord moeten hebben. U was net zo goed medeplichtig, maar de heilige Julius Berenford nam u in bescherming. Jullie hebben samen de waarheid verborgen gehouden. Ik ben de sheriff van deze county en jullie hebben mij mijn werk niet laten doen. En nu bent u weer bezig. Maar ditmaal gaat het u niet lukken. Ik vind hen ook wel zonder uw hulp. En wanneer dat gebeurt, zal ik ervoor zorgen dat uw deel van de schuld niet wordt verzwegen.' Toen stond hij op en beende haar kantoor uit. Voordat hij in de hal was, begon hij al bevelen uit te delen aan zijn hulpsheriffs. Linden vloekte binnensmonds. Ze had hem kunnen vertellen waar hij Roger wellicht kon vinden. Dat had ze moeten doen. Maar ze vertrouwde hem niet. Hij hield te veel van geweld. Zijn oplossing voor Joans' dilemma zou misschien betekenen dat niemand het zou overleven. Haar pieper ging weer en eiste haar aandacht op. Met tegenzin keek ze naar het schermpje. Eerst herkende ze het nummer niet. Ze keek er fronsend naar, terwijl ze intussen het knopje indrukte om een einde te maken aan het gepiep. Wie...? Toen wist ze het: Megan Roman. Het was Megans' privé-nummer. Ze kreunde zachtjes. Ze voelde zich nog niet opgewassen tegen de taak Megan alles te vertellen over Billy en Joan en Sara. Maar wat kon ze verder zelf nog doen, nu ze Barton Lytton had weggejaagd? In haar eentje achter Roger aan gaan? Nee. Ze was niet van plan haar leven op die manier op het spel te zetten - en het risico te lopen Jeremiah alleen achter te moeten laten. En misschien kon Megan helpen... Misschien kende ze iemand bij de verkeerspolitie. Of, nog beter, bij de FBI. Ontvoering was immers een zwaar misdrijf?
Haar weerzin verdringend, pakte Linden de telefoon en draaide Megans' nummer. De juriste nam vrijwel meteen op.
'Ja?'
'Megan, met Linden.'
'Linden,' riep Megan onmiddellijk uit, 'waar zit je?' Linden schrok van haar dringende toon. Ze hoorde crisis in Megans' stem, gevaren die zij niet had voorzien.
Snel vroeg ze: 'Megan, wat is er?'
'Verdomme, Linden!' schreeuwde Megan terug, 'Luister naar me. Waar ben je? In het ziekenhuis?'
'Ja, ik...' begon Linden, stamelend,
'Ga dan naar huis!' zei Megan. 'Nu meteen! Het kan me niet schelen waar je mee bezig bent. Luister! Ik heb gehoord wat er is gebeurd. Roger en Joan. Sara Clint. Bill Coty.
Ik heb...' Ze kwam niet uit haar woorden en zweeg. De stilte door de telefoon klonk als een jammerklacht.
'Megan?' spoorde Linden haar vriendin aan.
'Megan?'
'O, Linden.' Zonder enige overgang veranderde Megans' stem. Ze klonk nu alsof ze in tranen was. 'Ik heb iets stoms gedaan. Ik heb Roger over Jeremiah verteld. Een paar dagen geleden. Hij stelde vragen over jou. Ik heb hem verteld dat je een zoon hebt.' Ergens op de achtergrond van zichzelf, begon Linden te gillen.

5
De Prijs van Liefde en Wanhoop

Ze zag alles met een afschuwelijke helderheid. De rand van haar bureau leek scherp genoeg om haar hand aan te snijden. Op het bureaublad zetten vellen papier elkaar in verwarring aan tot vlijmscherpe angst. De klok die boven haar aan de muur hing, leek naar voren te komen, de wijzers als schrille kreten. In haar hand zag het zwarte plastic van de telefoon er verschrikkelijk en dodelijk uit. De telefoondraad zat in elkaar gedraaid en verbond haar met Megans' stem. Ze had haar kans om met Jeremiah te vluchten verspeeld. Een tweede zou ze niet krijgen. Haar vriendin zei: 'Het spijt me zo, Linden.' Ze zei: 'Ga meteen naar huis. Misschien vergis ik me. Neem het risico niet. Laat dit niet erger worden dan ik het al heb gemaakt. Niemand heeft jou zo hard nodig als hij.' Linden gaf geen antwoord. Als ze dat wel had gedaan, zou Megan haar niet hebben gehoord: ze had de telefoon al uit haar hand laten vallen. Voortgedreven door kreten, rende ze haar kantoor uit. Haar jaspanden wapperden als furiën achter haar aan. Stop, probeerde ze tegen zichzelf te zeggen, ga terug. Stel dat hij Jeremiah heeft. Dan moet je Lytton om hulp vragen. Hem vertellen waar hij moet zoeken, hem dwingen je mee te nemen - met jouw hulp kan hij Roger misschien nog op tijd vinden.
Maar ze hield niet op met rennen en ging niet terug. De stem van haar eigen gezonde verstand slaagde er niet in haar te bereiken. Ze duwde de personeelsdeur open en de wind kreeg hem onmiddellijk te pakken, misschien was het veiligheidsglas wel gebroken. Maar ze bleef niet staan om hem weer dicht te doen. In plaats daarvan stormde ze naar haar auto. De wind beukte op haar in en de tranen sprongen haar in de ogen. Haar hakken klepperden onhandig over de stoep en ze struikelde bijna. Een van haar schoenen schoot van haar voet. Ze schopte de andere ook uit en rende verder. Hij bedreigt mijn zoon! Hoeveel voorsprong had Roger? Een half uur? Een uur? Zelfs een half uur was al te veel. Toen ze bijna bij haar wagen was, viste ze de sleuteltjes uit haar jaszak. De wind leek ze uit haar vingers te trekken en ze vielen in een rinkelende boog op straat, dwars door het bedrieglijke schijnsel van de lichtmasten. In één vloeiende beweging bukte ze zich om ze op te rapen. Ze had geen sleuteltje nodig om het portier te openen, ze deed haar wagen maar zelden op slot. Woeste windvlagen hielden haar een ogenblik tegen, maar toen wervelden ze weer verder zodat zij het portier open kon trekken en achter het stuur kon glijden.
Zodra de deur dicht was en de wind buitengesloten, begon zij te beven. Haar handen weigerden dienst en trilden als velletjes papier in een windvlaag. Ze slaagde er niet in haar vingers om het goede sleuteltje te sluiten. Toen ze probeerde het in het contactslot te steken viel het uit haar hand. Haar hart ging als een razende tekeer, terwijl ze met haar sleutels worstelde. Tussen haar tanden sissend van woede, greep ze haar sleutelbos in haar vuist en sloeg zo hard tegen het dashboard, dat ze metaal in haar handpalm voelde dringen.
Als zij faalde moest ik haar plaats innemen.

Jeremiah had haar nodig. Niemand anders heeft je zo hard nodig als hij. Ze duwde het sleuteltje in het contactslot en draaide het om. De oude motor leek als door pure wilskracht tot leven te komen. Ze reed haar wagen het parkeerterrein af en trapte het gaspedaal diep in. Roger kende deze stad niet. Hij wist niet waar zij woonde. Zelfs als iemand hem de weg wees, zou hij langzaam moeten rijden, om in het donker de straatnaamborden en huisnummers te kunnen lezen. En Sara Clint - Joan zou zich niet verzetten, zij was al verloren. Maar Sara zou alles in het werk stellen om te ontsnappen, of hem te hinderen. Hij kon Jeremiah alleen ontvoeren, als hij haar in bedwang kon houden. Hij kon niet snel handelen. Als Linden er niet in slaagde zelf eerder bij haar huis te zijn, kon ze hem wellicht op heterdaad betrappen.
Als Sandy gewaarschuwd was...
De wind en haar banden gierden door een bocht. De wagen slingerde heen en weer. Opnieuw sloeg ze keihard op het dashboard. Verdomme, ze had Sandy vanuit het ziekenhuis moeten bellen, of Megan moeten vragen het voor haar te doen. Ze was veel te lang weg geweest uit het Land. Ze was het vechten tegen Smaad verleerd. Nog drie huizen. Nog twee. Toen was ze thuis.
Met piepende remmen kwam haar auto tegen de stoep tot stilstand. Ze deed geen poging hem op de oprit te zetten, of netjes te parkeren,  ze zette niet eens de motor af. Boven haar hoofd begon het te bliksemen, een statische ontlading veroorzaakt door de druk van de wind. Ze zag lichte vlekken voor haar ogen toen ze uit de auto stapte en haar huisdeur wagenwijd open zag staan. Jeremiah...!
Ze leek in vlagen en flarden vooruit te worden geblazen, opgetild door de wind en tegen de voorkant van haar huis gekwakt. Ze zag het gazon en de trap naar de veranda niet eens. Ze had alleen oog voor de deur die in zijn scharnieren hing te klapperen en het kapotgeschoten slot, voor het verwoeste kasteel dat in de gang lag.
Roger had alle lichten aangelaten, alsof hij haar wilde verwelkomen. Natuurlijk. Hoe had hij geweten waar hij Jeremiah moest zoeken? Hij moest Sandy onder schot hebben gehouden, terwijl hij alle kamers afzocht. En anders had hij haar doodgeschoten... Bang om nog meer bloed aan te treffen, liet Linden haar blik over de Tinkertoys, het kleed in de woonkamer en de gang naar de keuken glijden. Maar niets wees erop, dat hij Sandy iets had aangedaan. Levend had hij meer aan haar.
Op blote voeten en met haar mantel achter zich aan wapperend, rende ze met drie treden tegelijk de trap op, waar haar ergste vermoedens werden bevestigd.
Alle lichten brandden. Roger was in elke kamer geweest en had elk hoekje van haar huis doorzocht. De bovenverdieping was een zee van licht, alsof ze op een dorpskermis terecht was gekomen. Hij had gezocht... Jeremiahs' bed was leeg. Roger Covenant had de racebaan en de torens ongemoeid gelaten. Hij had alles ongemoeid gelaten. Hij had alleen haar zoon meegenomen. Linden bleef staan.
Haar angst en woede lieten haar niet los. In plaats daarvan leken ze haar voort te drijven naar een andere wijze van zijn, een ander bestaansniveau. Tussen twee hartslagen door hield zij op de Linden Avery te zijn, die in paniek zou raken, of als verlamd zou staan toekijken. In plaats van die vrouw, werd zij Linden Avery de Uitverkorene, die Afslachters en wanhoop had overwonnen, uit naam van degenen die haar lief waren. Ze wist wat Roger zou doen. En ze had alle keuzes, die van haar werden verlangd, reeds gemaakt. Vastberaden en heel zeker van zichzelf ging ze naar haar slaapkamer om zich te verkleden. Ze kon de Versmader niet blootsvoets tegemoet treden, slechts gekleed in haar wijde jas en de onpersoonlijke blouse en rok die ze naar haar werk had gedragen. Ook in die kamer had Roger zijn sporen nagelaten. Hij had alles van haar bureau en kaptafel geveegd, laden leeggegooid op de grond en haar kast doorzocht. De vloer van haar badkamer lag bezaaid met make-up-spullen, oorbellen en shampoo. Hij wilde meer van haar dan Jeremiah. Hij kon haar niet langer verrassen: ze had de waarheid al geraden. Hij had gehoopt zijn vaders' trouwring te vinden. Nu wist ze waarom Roger Jeremiah had meegenomen. Het was niet uit kwaadaardigheid, of een verlangen haar te kwetsen, omdat zij hem zijn zin niet had willen geven. Jeremiah zelf had geen enkele waarde voor hem: geen macht, geen ring. En Roger had geen tweede gijzelaar nodig om hem tegen sheriff Lyttons' woede te beschermen. De enige voor wie Jeremiah enige waarde had was voor Linden zelf. Roger wilde hem tegen haar gebruiken. Of het nu hier was of in het Land, Roger was van plan haar zoon te gebruiken, om alles van haar gedaan te krijgen wat hij wilde. Zou hij Jeremiah ook hebben meegenomen, als hij haar ring had gevonden? Misschien. Het was mogelijk dat wit goud zijn macht verloor, als het werd gestolen of iemand met geweld werd afgenomen. Ze wist het niet - en het kon haar ook niet schelen. Rustig en ongehaast trok ze haar kleren uit. Terwijl ze dit deed, voelde ze opeens een doffe, kloppende pijn in de palm van haar rechterhand en haar aanraking liet bloedvlekken achter op haar rok en blouse. Toen ze naar haar hand keek, zag ze geronnen bloed rond een halvemaanvormige snee in haar palm, een klein bewijs van haar kwetsbaarheid. Ze had zichzelf verwond, toen ze met de sleutels in haar hand op het dashboard had geslagen. Als zij faalde moest ik haar plaats innemen. Zij zocht tussen rotzooi op de vloer en koos voor een gemakkelijke spijkerbroek, een warm, rood flanellen overhemd, dat Jeremiah haar vaak had zien dragen en wellicht zou herkennen en een paar stevige laarzen. Even later was ze bijna hetzelfde gekleed als in de nacht, dat ze met Covenant was meegegaan, de bossen achter Haven Farm in, om Joan te redden. Haar jas liet ze achter. Die kon haar toch niet beschermen tegen de storm. Toen ging ze naar beneden om het alarmnummer 911 te bellen. Heel duidelijk sprekend, verzocht ze de telefoniste sheriff Lytton een boodschap door te geven. Roger heeft mijn zoon ontvoerd. Hij heeft nog een gijzelaar, Sandy Eastwall. Ga hem zoeken op Haven Farm. Nu ze was opgehouden met rennen, was ze ook niet langer bang voor wat Lytton zou doen. Hij had Joan uit wrok gekwetst, niet uit kwaadaardigheid, omdat Julius Berenford - en Linden zelf - hem na de moord op Covenant het gevoel hadden gegeven, dat hij geen echte man was. Nu er zoveel levens op het spel stonden, zou hij meer zelfbeheersing tonen. En ze had zijn hulp nodig. Zij kon niet op tegen Rogers' pistool, of zijn waanzin.
Er waren nog meer mensen die zij had kunnen bellen, zoals Sam Diadem en Ernie Dubroff. Megan Roman zou dolblij zijn geweest met een kans, om iets goed te kunnen maken. Maar Linden wilde niet nog meer onschuldige levens op het spel zetten. Het huis achterlatend zoals ze het had aangetroffen, liep ze de veranda af en het gazon over, naar haar auto.
De wind leek in kracht toe te nemen. Ze moest er tegenin leunen om vooruit te komen. Aan de onbewolkte hemel flitste de bliksem tussen de boomtoppen. Ze had nog nooit zo'n zware storm meegemaakt: met elke donderslag leek hij alle natuurwetten te tarten. Toen ze haar wagen bereikte, was ze vaag verrast dat hij het nog deed: dat de straat zelf nog niet uit elkaar was gereten. Ze verwachtte bijna dat de bomen zouden omvallen onder de kracht van de wind en de bliksem.
Haar auto trilde bij elke windvlaag, alsof hij elk moment bevend in elkaar kon storten tot een hoop oud roest,  toch worstelde hij zich koppig vooruit. Na een paar huizenblokken bereikte zij de hoofdstraat die door het centrum van de stad voerde. De hele stad leek uitgestorven. Ze kwam geen andere auto's tegen op de kruisingen, er was helemaal geen verkeer. Alle bewoners van het gebied hadden zich als bedreigde dieren in hun huizen verschanst. Als sheriff Lytton en zijn hulpsheriffs onderweg waren, was er in elk geval geen spoor van hen te bekennen.
Moederziel alleen passeerde zij de kantoren van de telefoonmaatschappij, het enige warenhuis van de stad en het gerechtsgebouw. De enorme kracht van de wind leek de straatlantaarns af te zwakken en hun schijnsel in te dammen. Een ogenblik lang tekende een bliksemflits het gerechtsgebouw scherp af tegen de donkere nacht en klonk de donder als een schrille jammerklacht tussen de oude pilaren, die het dak ondersteunden. In de felle, witte gloed, leken de reuzenhoofden boven op de pilaren haar aan te staren als gruwelijke geesten. Hier was Thomas Covenants' huwelijk ontbonden. Hier was hij bijna zijn huis kwijtgeraakt. En hier had Linden Jeremiah geadopteerd...
Hoeveel voorsprong had Roger inmiddels? Hoeveel kwaad kon hij aanrichten voordat zij hem had ingehaald? Ze klemde haar handen om het stuur en dwong de auto voorwaarts. Het zweet prikte in haar gewonde handpalm. Van het ene moment op het andere gloeiden alle straatlantaarns een ogenblik fel op en doofden toen. Terwijl alle verlichting uitviel, leek de nacht uit de hemel te storten en de stad te vullen. Kennelijk was de bliksem ergens in een transformatorhuisje geslagen, of er was een boom op de elektriciteitskabels gevallen. De lichtbundels van haar koplampen leken vlak voor haar rechtstreeks in de grond te zakken, niet in staat de plotselinge duisternis te doordringen. In een instinctieve reactie trapte zij boven op de rem en haar auto kwam slippend tot stilstand.
Ze gaf echter meteen weer gas en leverde een verbeten strijd met de wind om snelheid. Ze kende deze weg: hij had bijna geen kruispunten en tussen de stad en Haven Farm bevonden zich nauwelijks bochten. En het was maar drie kilometer naar Haven Farm. Ze hoefde zich geen zorgen te maken om ander verkeer. Als de in kracht toenemende storm haar niet van de weg blies - en als ze niet door de bliksem werd getroffen...
Roger was daar al: in haar angst zag ze hem zo duidelijk voor zich dat ze dat wel moest geloven. Het leek wel alsof ze hem door haar voorruit kon zien: zijn emotieloze vasthoudendheid aangescherpt tot begerigheid, de tanden ontbloot. Hij was al op de boerderij gearriveerd. Hij was binnen. Met één hand sleepte hij Jeremiah met zich mee: in de andere hand hield hij zijn pistool. In haar fantasie zag ze de doodsangst in Jeremiahs' ogen en zijn slappe mond die trilde, op het punt om in jammeren uit te barsten. Sara en Sandy zag ze niet en ze had ook geen idee wat Roger zou doen als hij merkte dat de stroom was uitgevallen. Misschien was zijn waanzin zo lucide geworden, dat hij geen licht nodig had...
Windvlagen beukten tegen de auto en even leken de voorwielen van de grond te komen. Een bliksemflits bracht het plaveisel tot leven en sleurde het meteen weer mee in de duisternis. Vechtend om de auto onder controle te houden, gaf Linden nog meer gas. Ze was bang dat Lytton Haven Farm vóór haar zou bereiken - en bang dat dit niet het geval zou zijn. Naarmate de tijd verstreek zou Roger tot steeds extremere dingen in staat zijn. Daar, aan haar rechterhand: de zandweg die dienstdeed als oprijlaan naar Haven Farm. Ongeveer vierhonderd meter verderop, voorbij open velden, onzichtbaar tegen de achtergrond van het bos rond Righters Creek, stond de kleine boerderij waar Thomas Covenant had gewoond. Linden kende het huis heel goed, ook al was ze er jaren niet geweest. De kamers stonden in haar geheugen gegrift. Zelfs op dit moment, nu Jeremiah in gevaar was en zij zich mentaal voorbereidde op de strijd, zag ze nog Covenants' flagrante ogen, toen hij probeerde te voorkomen dat zij zijn lot zou delen. En daar, nog geen twintig meter van de hoofdweg, was de plek waar zij haar misselijkheid en angst had bedwongen, om het leven te redden van de man in de okerkleurige mantel - die tegen haar had gezegd: Wees waarachtig - en die haar verdomme had moeten waarschuwen, dat Jeremiahs' leven in gevaar was. Met banden die weggleden in het zand, reed ze door de storm, die langzaamaan de kracht van een tornado begon te krijgen, in de richting van het huis.
Opeens viel het nietige schijnsel van haar koplampen op een muur van de boerderij. Die was ooit wit geweest, maar na jaren te zijn verwaarloosd, was de verf afgebladderd tot grijzig hout en hier en daar zaten planken los. Er scheen geen licht door de ramen: blijkbaar was in dit hele deel van de county de stroom uitgevallen. Ze wist zeker dat Roger anders, net als bij haar thuis, alle lichten in het huis zou hebben aangedaan, om haar welkom te heten. In een wolk van opstuivend stof, die meteen door de wind werd meegevoerd, bracht Linden de wagen tot stilstand. Naast het huis stond een donkere personenwagen: Rogers' auto. Hij had de portieren gesloten, maar de kofferbak open laten staan. De binnenverlichting verspreidde een flauw schijnsel, dat de rest van de auto in het niets liet verdwijnen, zodat de kofferbak overbleef als enige realiteit in deze wereld. De kofferbak en datgene wat Roger erin had vervoerd...
Bij de gedachte dat hij Jeremiah er misschien in had meegenomen stormde ze bijna woedend uit haar auto. Maar nee, dat had Roger vast niet gedaan, om de eenvoudige reden dat het niet nodig was. Jeremiah had zich, net als Joan, ongetwijfeld niet verzet. Wat er ook om hem heen gebeurde en waar hij ook werd neergezet, haar zoon bleef overal rustig heen en weer zitten wiegen, passief en gedoemd. Roger moest de kofferbak hebben gebruikt voor Sara of Sandy. Of allebei...
Linden zag geen andere auto's. Misschien had de sheriff haar boodschap niet op tijd doorgekregen en anders had hij ervoor gekozen er geen aandacht aan te besteden.
Toch aarzelde ze geen moment en haasten deed ze zich ook niet. Ze liet de koplampen branden, zette de motor af, pakte de sleutels en stapte uit, de storm in.
Ondanks zijn uitdrukkingsloze blik zou Jeremiah doodsbang zijn. Ze wist niet wat hij zich van zijn verschrikkelijke verleden herinnerde, maar het was goed mogelijk dat hij enige herkenning zou hebben bij wat hem op dit moment overkwam. Misschien dacht hij wel dat hij was teruggekeerd naar die vreselijke tijd, toen zijn moeder hem had uitgeleverd aan de macht van de Versmader. Kreten die hij zelf niet kon slaken, klonken door Lindens' hart, toen zij zich door de storm een weg baande naar de achterkant van haar auto. Ze had opnieuw moeite met de sleutels, toen ze de kofferbak probeerde te openen, sneden ze in haar opengehaalde hand. Eindelijk slaagde ze erin de juiste sleutel in het slot te steken. Ze haalde haar dokterstas en een zware zaklantaarn uit de kofferruimte en draaide zich om naar het huis. Een knetterende bliksemflits zette het huis in een felle gloed en tekende het scherp en bleek af tegen de inktzwarte nacht. Opeens kreeg de storm vat op het kofferdeksel van Rogers' personenwagen. Hij sloeg met een harde klap dicht. Ze had graag even wat kracht willen putten uit Covenants' ring die op haar borst hing, maar ze had allebei haar handen nodig. Grimmig schoof ze met haar duim het knopje van de zaklantaarn omhoog. Net als de koplampen van haar auto, leek de lichtbundel doelloos in de grond te verdwijnen. Hij reikte amper tot aan het huis en wierp geen enkel schijnsel op de voordeur. De wind blies haar mouwen tegen haar armen. Haar zaklantaarn als een wapen voor zich uit houdend, liep ze naar het donkere huis. Hij bedreigt mijn zoon. Haar zaklantaarn verlichtte de omtrekken van de deur. Er zat geen raam in, dus ze kon niet naar binnen kijken. De deurpanelen zaten beter in de verf dan de muur en het wit maakte dat de deur er op de een of andere manier nieuwer uitzag dan de rest van het huis, frisser: een portaal dat door recent gebruik naar voren werd getrokken in de tijd. Ze verschoof haar greep op de zaklantaarn en gebruikte twee vingers en het topje van haar duim, om aan de deurknop te voelen. Die liet zich gemakkelijk omdraaien en de wind rukte hem onmiddellijk uit haar hand en blies de deur naar binnen open. De scharnieren kregen zo'n klap dat het hele kozijn stond te trillen. Haar zaklantaarn slaagde er niet in de duisternis te penetreren. De wind en het stof geselden tranen uit haar ogen. Ze moest het vocht met haar pols wegvegen voordat ze over de drempel kon stappen en de lichtbundel naar binnen kon richten. De open deur gaf toegang tot de woonkamer. Als ze zich alle kamers niet zo duidelijk had kunnen herinneren, had ze de ruimte misschien niet eens herkend. In het korte, zwakke schijnsel van haar zaklantaarn, leek de kamer verwoest, onbewoonbaar: het toneel van een aardbeving of een soortgelijke ramp. Te midden van de trechters van ronddwarrelend stof lagen stukken pleisterwerk van het plafond en kapotte planken van de muren. De bank, die tegen een van de muren stond, was opengescheurd en aangevreten door ratten en kakkerlakken. De vulling wervelde als sneeuw tussen de stofvlokken. Scherven van de kapotte ramen lagen op de leunstoelen, de salontafel en het smerige kleed. Hele delen van de wanden zagen eruit, alsof ze kapot waren geschoten door machinegeweren.
Roger Covenant had geen enkele poging gedaan om de indruk te wekken dat hij en zijn moeder hier werkelijk gingen wonen. Als iemand - Megan Roman, sheriff Lytton, Linden zelf - de vooruitziende blik had gehad om een bezoekje te brengen aan zijn toekomstige 'huis', zouden zij onmiddellijk de onweerlegbare waarheid hebben gezien. In eerste instantie kon Linden geen enkele aanwijzing vinden dat Roger en zijn slachtoffers hier waren geweest. Alle sporen die zij in het stof hadden achtergelaten waren alweer weggeblazen. Toen zag ze de donkere plekken tussen de rommel. Eerst had ze die aangezien voor aangekoekt stof en zand. Nu viel het haar echter op dat ze aan de vloer bleven kleven, alsof de wind er geen vat op had. Wanneer zij er met haar zaklamp op scheen leken sommige vlekken een vochtige glans te hebben. Ze ging op haar hurken zitten en stelde zonder verbazing vast dat het bloed was: het was dik en stroperig, maar nog wel nat, zodat het er nog niet zo lang kon liggen. Vuile klootzak,' mompelde ze tussen haar tanden tegen Roger, omdat zij al wist wat hij had gedaan en waar hij mee bezig was. 'Hier kom je niet ongestraft mee weg,' Linden had gezworen dat hij Joan slechts over haar lijk mee naar huis zou krijgen, maar ze was die eed niet nagekomen. Ze had zichzelf ervan weten te overtuigen dat haar angsten ongegrond waren. Inmiddels wist ze beter. Die vergissing zou ze niet nóg eens maken. Goeie god, die koelbloedige ellendeling had niet eens het fatsoen gehad om een dier te slachten, in plaats van...
Diep van binnen kende en vreesde ze de waarheid. Ze greep haar dokterstas nog wat steviger vast en liep verder, de korte gang in, die de woonkamer met de keuken verbond. In de keuken was het al net zo'n puinhoop als in de woonkamer. De helft van de ramen ontbrak. Versplinterde tl-lampen droegen bij aan de chaos van gebroken glas, pleisterwerk en kastjes op de grond. En messen en andere keukenspullen: degene die het huis na Covenants' dood had ontruimd - Megan Roman? - had de keuken over het hoofd gezien. Alle laden hingen open en hun inhoud lag als puin over de grond verspreid. Ook hier trof Linden weer bloedvlekken en - plassen aan.
Vreemd genoeg was ze niet bang voor Jeremiah. Haar angsten waren vastomlijnd: Rogers' plannen met haar zoon waren voorlopig nog niet ten einde. Hij had nog geen tijd gehad om Jeremiah aan te bieden aan de Versmader. Vanuit de keuken leidde een andere korte gang naar drie deuren: een slaapkamer, de badkamer en nog een slaapkamer. Haar zaklantaarn wees haar in oplichtende vlekken de weg. Overal lagen donkere druppels en vegen op de vloer, alsof Roger een spoor voor Linden had willen uitzetten naar het einde van de gang. Het was maar een paar stappen naar de laatste kamer, waar Covenant Joan had verzorgd. Zes vastberaden stappen, tien aarzelende pasjes. De deur stond al open en nodigde haar uit zich dieper in de nacht te begeven. Ook al wist ze wat ze er verwachtte aan te treffen, toch nam haar angstgevoel alleen maar toe. Ze klemde de tas in haar hand. Het gewicht ervan stelde haar gerust. Tien jaar geleden, toen ze Covenant was gevolgd, de bossen in, op zoek naar Joan, was ze deze tas vergeten. Toen had hij haar kunnen helpen tegen haar angst. Misschien kon hij dat nu alsnog doen. Met de zaklantaarn als een steekwapen voor zich uit, naderde Linden de open deur en zette een voet over de drempel. Met een versplinterende klap sloeg ergens vlakbij de bliksem in: zo dichtbij dat ze de klap in haar buik leek te voelen. Een ogenblik lang werd de hele hal helder wit verlicht, alsof het dwars door de muren heen in haar ogen scheen, alsof in dat ene moment de gang en Linden zelf door de samengebalde kracht van de klap een andere realiteit in werden getrokken. Elke haar op haar lichaam leek overeind te staan, toen de duisternis weer over haar heen viel, het schijnsel van haar zaklantaarn opslokte en haar blind achterliet. De scherpe stank van ozon schreeuwde in haar neusgaten. Ze had nog net tijd om te denken: god, dat was dichtbij... Toen bracht haar zwoegende zaklantaarn de kamer achter de deur weer tot leven.
Toen ze naar binnen keek zag ze nog meer rotzooi, de puinhopen van een kamer, die het tien jaar lang zonder zorg en liefde had moeten stellen: stukken pleisterwerk en kromgetrokken vloerdelen, kapot vensterglas, binnengewaaid vuil en stof. Volledig aan zijn lot overgelaten leek de slaapkamer giftig, dodelijk, alsof Thomas Covenants' ziekte tijdens zijn jaren hier in de muren was getrokken. Net als de kussens van de bank in de woonkamer, was de matras op het eenpersoonsbed opengescheurd door tijd en ongedierte. Een ogenblik lang zag Linden het bed voor zich, zoals het erbij had gelegen sinds Joans' ontvoering en Covenants' dood: verlaten en ongebruikt. Maar toen liet de zaklantaarn het zien, zoals het werkelijk was en werden de ramen verlicht door een bliksemflits en zag zij de werkelijkheid.
Op het bed lag Sara Clint, eenzaam in haar eigen bloed. Naast haar hoofd was een groot keukenmes in de restanten van het kussen gestoken. Misschien had Roger het hier gevonden en had hij het gebruikt, omdat het van zijn vader was geweest. Het stond als een gedenkteken bij Sara's hoofd. Een waarschuwing...
Zonder dat ze het zelf in de gaten had liet Linden haar tas vallen. Ze had er nu toch niets aan. Geen enkel medisch ingrijpen kon Rogers' wreedheid ongedaan maken.
Er kleefde geronnen bloed aan de randen van de gaten, die in Sara's uniform waren gestoken, bloed dat uit de wonden in haar lichaam was gestroomd. Toen Linden de kamer binnenging, zag ze steeds meer plekken waar de witte stof kapot was gestoken en even was ze bang dat er net zo lang op Sara in was gestoken, tot zij uiteindelijk was doodgebloed, langzaam, machteloos, in doodsangst. Sara's polsen en enkels waren met breed kleefband aan de beddenspijlen vastgebonden. Ze had niets kunnen uitrichten om aan Rogers' mes te ontkomen. Toen zag Linden echter de gapende wond onder Sara's kin, dwars door haar halsslagader. Op die plek had Roger met zijn mes haar leven afgesneden en er snel een einde aan gemaakt. Blijkbaar had hij meer bloed van haar gewild dan hij door minder fatale verwondingen had kunnen vergaren. Of hij had geweten dat de tijd begon te dringen... Had hij Lindens' koplampen vanaf de weg zien naderen? Hoeveel voorsprong had hij?
Ze moest meteen achter hem aan: nu, voordat hij zijn voorsprong vergrootte. Zij kon sneller reizen dan hij. Zij hoefde Sandy Eastwall niet met zich mee te slepen en Jeremiah en Joan in de gaten te houden. Misschien kon ze hem inhalen, voordat hij de volgende fase van zijn waanzin ten uitvoer bracht. Voordat hij Sandy op dezelfde manier afslachtte als Sara, om de weg te bereiden voor de ondergang van het Land en Jeremiah. Ze zou gaan. Ze zou meteen gaan. Maar eerst had ze een ogenblik nodig om even stil te staan bij de schok en het verdriet om Sara. Dat verdiende de verpleegster. Zij had in Berenford Memorial tot de allerbesten behoord. En haar man... Linden had bloed moeten ruiken. Niet meteen, met haar neus vol ozon. Maar die doordringende geur was nu verdwenen, meegevoerd door botsende windvlagen, die dwars door de muren heen leken te komen. Zo dicht bij het bed zou ze Sara's bloed toch moeten kunnen ruiken? Maar dat kon ze niet. Wat ze wel rook was rook.
Zodra ze zich ervan bewust raakte, leek de geur sterker te worden: de muffe stank van brandend hout, de boosaardige rook van het vreugdevuur van de Versmader. Ze kreeg een gespannen gevoel in haar borst. Kennelijk had ze haar adem staan inhouden, of ze voelde al de pijn van de rook in haar longen. Nu verlichtte haar zaklantaarn rookkringeltjes in de duisternis. Slierten rook dreven naar het bed, tot de wind ze uiteendreef. Lieve god! Die blikseminslag die haar had verblind, voordat ze deze kamer binnenkwam. Die moest in het huis zijn geslagen... Al dit droge, verwaarloosde hout zou maar al te gemakkelijk vlam vatten.
Een ogenblik lang was zij gevangen in haar angst, net als tien jaar geleden, toen zij er niet in was geslaagd Covenants' leven te redden. De gedachte dat Roger Heer Veils' brandende portaal hier had herschapen, trof haar als een vuistslag in de hartstreek. Misschien stond Roger op dit moment wel buiten te wachten, tot haar angst de weg zou openen naar...
Toen herinnerde zij zich dat hij nog steeds zijn vaders' ring niet had, zij kwam onmiddellijk in actie. Ze raapte snel haar tas op en verliet de kamer om zich naar de keuken te haasten. Kleine vlammetjes knaagden al aan de randen van de planken tussen de badkamer en de andere slaapkamer, Covenants' kamer, opgloeiend in de donkere ruimte. Voordat zij nog een stap kon zetten liet een keiharde dreun het hele gebouw op zijn grondvesten trillen, het leek wel of het door een orkaan was getroffen. De deur naar Covenants' kamer sprong van het slot en vloog open. Meteen rolde een golf van vlammen met de plotselinge bevrijding van lucht de gang in: een gebulder van pijn uit de keel van het huis. De hitte trof haar als een tastbare klap in haar gezicht. Ze wankelde achteruit de gang in. Half verrotte planken bogen door onder de klap. Het hongerige gebrul klonk steeds harder. Uit Covenants' kamer golfde een helse vlammenzee, die de hal barricadeerde. Langs die weg kon ze niet meer ontsnappen. De intensiteit van de vlammen waarschuwde haar: als ze toch zou proberen erdoor te komen, zou ze vlam vatten en branden als een ketter op een brandstapel. Ze zag rookwolken op zich afkomen, die zo dicht waren, dat het schijnsel van haar zaklantaarn er niet meer doorheen kwam. Ze dook er onderdoor en sprong terug in de kamer waar Sara Clint lag. Instinctief smeet ze de deur dicht, hoewel ze wist dat deze haar niet zou beschermen. Even hapte ze naar lucht, die nu al niet meer in staat was haar longen te vullen. Toen rende ze naar het dichtstbijzijnde raam. De helft van het vensterglas was er al lang geleden uitgevallen. Ze gebruikte haar tas om de rest uit de raamlijst te slaan. Toen gooide ze de tas en haar zaklantaarn naar buiten. Ze zette haar handen op de vensterbank en begon door het raam naar buiten te klimmen. Glasscherven drongen in de palm van haar rechterhand, die opnieuw begon te bloeden.
Ze ging op de vensterbank zitten, trok haar benen uit de kamer en liet zich op de grond vallen. De klap waarmee ze neerkwam trilde door haar hele ruggengraat, alsof ze een veel grotere val had gemaakt, maar ze slaagde erin op de been te blijven. De frisse lucht met grote teugen inademend, pakte ze haar tas en zaklantaarn van de grond en strompelde weg om zoveel mogelijk afstand te scheppen tussen zichzelf en het brandende huis. Niet in staat er ook maar iets aan te doen, liet ze Sara achter, om te worden gecremeerd. Toen de hitte niet langer pijn deed aan haar huid en haar haar niet langer in brand dreigde te steken, draaide zij zich om, om Thomas Covenants' huis in vlammen te zien opgaan. Stroken en linten van vuur stroomden nu uit alle ramen. Vlammen lekten aan de paar overgebleven dakpannen en kwamen uit de openingen in de muren. Elke windvlaag verspreidde de vlammen verder en wakkerde het vuur aan. Vonken spiraalden naar de hemel en werden meegevoerd door de wind. Binnen enkele minuten zou het bouwwerk instorten, tot as en sintels gereduceerd door de angstaanjagende storm. Vanaf de plek waar Linden stond, leek Rogers' auto te dicht bij het huis te staan. Zou hij ook vlam vatten? Ze dacht niet dat haar eigen auto gevaar liep. In het geselende vlammenschijnsel zag ze geen spoor van Roger Covenant of zijn andere slachtoffers. Hij had Sara niet gekneveld. Jeremiah moest haar kreten hebben gehoord. Hetzelfde gold voor Sandy en Joan. Misschien dat Joan zich er niet veel van aan had getrokken: Sandy wel. En wat Jeremiah betreft... Linden keerde het brandende huis de rug toe en rende de bossen achter Haven Farm in. De wind haalde uit naar haar benen en probeerde haar al tussen de eerste bomen te laten struikelen: hij rukte aan haar kleren. Ze wist waar Roger naartoe zou gaan, nu hij het huis van zijn vader, zijn vaders' voorbeeld van zorg en toewijding, had verwoest. Sinds de nacht van de moord op Covenant, was ze niet meer in deze bossen geweest, maar ze wist het zeker. Waar kon Roger anders naartoe, als hij zijn vaders' zelfopoffering ongedaan wilde maken? De bossen kronkelden zich als een wapperend lint door de velden en volgden daarbij de grillige loop van Righters' Creek. Langs het water groeiden dwergeiken, platanen en klimop. Zodra zij het schijnsel van het brandende huis achter zich had gelaten, moest zij rustiger gaan lopen. Anders zou zij struikelen door de wind of een gevallen tak of een gat in de grond. De wind blies bladeren en takken in haar gezicht en deed een aanslag op haar zintuigen met de natte geur van rottend hout en leem. Haar tas sloeg keer op keer tegen haar been. Aan haar zaklantaarn had ze niets in deze duisternis. Het ding had iets van een nietig dwaallichtje en gaf net genoeg licht om haar op een dwaalspoor te brengen. Nergens zag zij platgetreden paden: de bossen waren afgesneden van de wereld die zij kende. Als ze niet zo zeker van haar zaak was geweest, had ze hier wellicht uren rond moeten dwalen. Maar ze was niets vergeten van de nacht van Thomas Covenants' dood: zij volgde haar herinnering. De wind zwiepte takken naar haar toe, om haar de weg te versperren, of liet klimopranken naar haar nek reiken. Maar zij liet zich niet van de wijs brengen. Roger kon onmogelijk zo snel vooruitkomen als zij. Hij kon niet veel voorsprong meer hebben. Toen Thomas Covenant een keer in deze bossen was, op een heuvel boven Righters' Creek, had hij een jong meisje gezien, dat bedreigd werd door een ratelslang. Toen hij langs de helling naar beneden rende om haar te helpen, was hij gevallen - en werd hij opgeroepen om naar Luststeen te komen. Toch had hij geweigerd het Land te hulp te komen. In plaats daarvan had hij ervoor gekozen alles te doen wat hij kon, voor het kind in zijn eigen wereld. Zo'n plek zou Roger zeker vermijden. De bodem zou wel eens te veel van zijn vaders' kracht kunnen bevatten. Maar Linden hield zich er in gedachten juist aan vast, terwijl zij zich tussen de bomen door worstelde, haar flauwe lichtje volgend door de gierende wind. Ze was vast van plan een oproep van het Land in de wind te slaan, als het zover zou komen en als Roger haar geen andere keus liet. Boven haar hoofd klonk het knetteren van de bliksem, die het bos verlichtte en vervolgens weer in duisternis dompelde. Steeds opnieuw drukte ze de muis van haar rechterhand tegen de onbuigzame cirkel van Covenants' ring. Ze wilde zich ervan verzekeren dat ze nog steeds in het bezit was van iets, wat Roger van haar wilde hebben, een talisman waarmee zij kon onderhandelen voor Jeremiahs' leven. Haar gewonde handpalm prikte en zij veranderde haar greep op de zaklantaarn. De plastic koker was kleverig geworden van het bloed. Hoe ver lag Roger nog op haar voor? Honderd meter? Vierhonderd? Nee, zover kon het niet zijn. Ze herinnerde zich de weg. Hij was al bijna bij zijn einddoel. Over mijn lijk.
Toen begon de bodem te stijgen en herkende zij de laatste heuvel, de laatste grens. Het dichtbegroeide terrein liep omhoog naar een heuvelkam. Daarachter viel de bodem weg in een diepe kom, met steile, verraderlijke wanden. In deze kom groeide helemaal niets, alsof de bodem tientallen of honderden jaren geleden was gezalfd met een boosaardige wij olie die het onvruchtbaar had gemaakt. Toen Linden de top bereikte, verwachtte zij half en half in de diepte een vuur te zien branden. Misschien had Roger al iets voorbereid. Vanavond had hij daar geen tijd voor gehad. Maar het kon zijn dat hij al voorbereidingen voor deze avond was gaan treffen, vanaf het moment dat hij had besloten wat hij wilde gaan doen. Er was echter geen vuur, er was helemaal geen licht. Op de bodem van de holte, wist ze, lag een ruwe platte steen, een soort primitief altaar. Covenant was erop geofferd, zelf was zij erop neergevallen. Maar ze kon het nu niet zien. Zover reikte het schijnsel van haar zaklantaarn niet. Vlak voor haar leek de grond weg te zakken in een diepere duisternis, een sprong in een afgrond. Toen werd de hemel weer doorkliefd door een bliksemflits. In de felle, zilverwitte gloed zag ze de holte, alsof hij op haar netvliezen was gegraveerd. Toen de nacht zich weer aaneensloot, zag ze het tafereel nog steeds voor zich, afgetekend in zilvertinten en doodsangst. Spikkeltjes mica in het oergesteente glinsterden, zodat Roger Covenant in een omlijsting van vonken leek te staan. Hij keek langs de heuvel omhoog naar Linden, alsof hij haar al had verwacht - en precies had geweten waar zij zou verschijnen. Zijn glimlach had de lege vrolijkheid van die van een doodgraver. Met zijn rechterhand hield hij een zwaar pistool op Sandy Eastwalls' hoofd gericht. Zij knielde naast hem op de steen, haar handen in gebed voor haar hart gevouwen. Haar gezicht was opgezwollen van het huilen. Ze wist wat haar te wachten stond. Roger moest haar hebben gedwongen om toe te kijken, hoe hij Sara Clints' bloed liet vloeien, om de weg te bereiden...
Achter zijn rug stond Joan, haar hoofd gebogen in onderworpenheid. Haar nachtjapon wapperde als een wimpel om haar uitgemergelde armen en benen.
Met zijn linkerhand hield Roger Jeremiah bij zijn pols. De verminkte hand van de jongen bungelde in de greep van zijn overweldiger. Hij hield zijn vrije arm voor zijn borst en wiegde zo goed en zo kwaad als dat ging heen en weer. Zijn lege ogen staarden in het niets. In het beeld dat op Lindens' netvliezen gegrift stond, werden zij allen omringd door een aureool van vonken: de eerste aanraking van een macht, die hen te gronde zou richten. Ze zag niets dan wanhoop. Het licht van haar zaklantaarn reikte nauwelijks tot aan de grond onder haar voeten. De wind blies gierend tussen de bomen en liet de takken woest heen en weer zwaaien. De windvlagen leken, de naam van haar zoon te roepen. 'Jeremiah!' riep zij, als een echo van de storm. Ik ben hier! Ik zal ervoor zorgen dat hij je geen kwaad doet!' Meteen begon zij de heuvel af te rennen, zonder acht te slaan op de duisternis. Opnieuw werd de nacht verlicht door een bliksemflits. Tijdens haar haastige afdaling leek zij omringd door een werveling van stenen en vonken. In het felle licht zag zij vers bloed uit Joans' rechterslaap stromen. Joan had het bloed in haar mond gesmeerd. Zonder die krankzinnige kracht, zou zij zeker zijn bezweken. 'Mijn beste dokter,' antwoordde Roger, 'ik ben gewapend. Ik zou niet weten hoe u mij kunt tegenhouden.' Linden hoorde geen enkele inspanning in zijn stem, geen enkele poging om boven de wind uit te schreeuwen. Toch bereikten zijn woorden haar, alsof hij ze rechtstreeks in haar hart had gesproken. Zo'n zes passen vóór hem kwam zij abrupt tot stilstand. Haar zaklantaarn bescheen nu de platte steen en vond daar vier vage gestaltes, die in de duisternis leken te zweven. De lichtbundel leek zich uit eigen beweging te concentreren op de donkere omtrekken van Rogers' pistool.
'Linden!' riep Sandy uit, 'O god, hij heeft mevrouw Clint vermoord, in het huis, hij heeft haar aan stukken gesneden...' Met een achteloze beweging van zijn pols sloeg Roger met het pistool naar Sandy's hoofd. Zij wankelde zijwaarts en viel bijna om. 'Jij houdt je mond,' zei hij tegen haar, glimlachend in een nieuwe bliksemflits, die een hartslag te lang bleef aanhouden. 'Dit gaat tussen mij en de dokter hier. Jij hebt niets meer te zeggen.' De wind duwde in Lindens' rug en dwong haar naar voren. Zij bleef staan. Ze wilde op Roger af springen en die glimlach van zijn gezicht krabben, maar ze was zich te zeer bewust van het gevaar. Hij had niets anders van Sandy nodig dan haar bloed. Hij kon elk moment en bij de geringste provocatie de trekker overhalen, om alles te hebben wat zijn hartje begeerde. Met enige moeite liet Linden de zaklantaarn van het wapen en Sandy's doodsbange gezicht wegglijden, in de richting van haar zoon. De nacht werd verscheurd door bliksemflitsen. Langzaam maar zeker wonnen ze aan frequentie en intensiteit, hun krachten bundelend tot een uitbarsting, die de grens tussen de realiteiten zou splijten. In het zilveren vuur zag ze Jeremiah dwars door haar heen kijken, zijn zicht en zijn geest gevangen. Paarden steigerden vruchteloos over het blauwe flanel van zijn pyjama. Als Rogers' greep om zijn pols hem pijn deed, liet hij dat in elk geval niet merken. Hij hield nog steeds zijn vrije arm voor zijn borst, de hand tot een vuist gebald. Een bliksemflits en het zwakke schijnsel van Lindens' zaklamp vingen iets roods op in zijn vuist: het kunstmatige rood van helder gekleurde verf, zo rauw als een kreet. De volgende vurige flits liet duidelijk zien dat hij een van zijn raceautootjes in zijn vuist klemde. Dat moest hij van zijn bureau hebben gegrist, toen Roger hem meesleurde. Zij voelde een vergeten kreet opkomen. Toen hij was meegevoerd had haar wezenloze, niet-begrijpende, hulpeloze zoon zijn hand uitgestoken om...
Ergens moest hij dus toch iets van het gevaar hebben begrepen. Op elk ander moment zou ze erom hebben gehuild, maar nu had zij geen tranen. Het vocht dat uit haar ogen kwam door de wind en haar striemende haar, was slechts water, geen tranen. Vuile ellendeling!' schreeuwde ze dwars door de storm naar Roger. 'Wat wil je?'
Ze wist wat hij wilde. Hij staarde haar aan. 'Maak uzelf niet belachelijk, dokter.' Zijn stem bereikte haar moeiteloos. 'Dat weet u best.' Achter hem maakte Joan geluiden die smekend klonken, maar door het gebrul van de wind en het toornige geknetter van de bliksem, kon Linden de woorden niet verstaan. 'Linden,' hijgde Sandy, 'ga hulp halen. Hij heeft een pistool. Hij zal je vermoorden, hij zal ons allemaal vermoorden. Je kunt niet...'
'Ja!' riep Linden naar Roger, om een nieuwe klap te voorkomen. 'Ik weet het! Ik heb hem.' Hij hing aan een kettinkje op haar borst. 'Maar ik begrijp het niet.'
'Dat klopt. U begrijpt het niet.' Ondanks Lindens' poging hem af te leiden, gaf hij Sandy opnieuw een klap. Ditmaal zakte Sandy in elkaar en bleef doodstil liggen. Ze ademde nog, want haar borst ging nog zachtjes op en neer. Aan de zijkant van haar hoofd stroomde het bloed door haar haren. Niets kon Rogers' emotieloze glimlach verstoren. Opeens sloeg nog geen zes meter van de platte steen de bliksem in de aarde. Hij bleef onmogelijk lang in de lucht hangen, twee hartslagen, drie. Statische elektriciteit gleed over Lindens' huid alsof zij op het punt stond in vlammen uit te barsten. In de gloeiende kern van de blikseminslag zag zij twee gebogen gele vormen, die op slagtanden leken. Of ogen. Toen werd het licht verdreven door de duisternis. Haar zaklantaarn verlichtte niets. Tot haar ogen aan de duisternis waren gewend, kon zij niet zien. Misschien verwoordde de wind haar eigen kreten. Toen de bliksem weer kwam, had hij zich teruggetrokken van de steen, alsof hij plaats wilde maken voor Rogers' waanzin. Hij kwam nu met een angstaanjagende frequentie en sloeg met snelle, onregelmatige tussenpozen in de holte, eerst aan de ene kant, dan weer aan de andere, achter haar, ergens links van haar. Elke klap bleef twee of drie seconden hangen en sloot daarmee de bodem van de holte af van de rest van de bossen, alle hulp belettend. De ruimte tussen de flitsen gonsde van de statische elektriciteit. Lindens' haar leek om haar hoofd te knetteren. Roger, Jeremiah en Joan waren gehuld in een halfschaduw van potentieel vuur. Als de bliksem in een van de bomen sloeg, zouden deze bossen net zo snel in vlammen opgaan als Covenants' huis... 'Je zei,' riep Linden naar Roger, 'dat je dingen weet die ik niet weet,' Rond elk woord hing een aura van elektriciteit. 'Je zei dat ik die kennis niet heb verdiend. Maar je weet helemaal niets van mij. Hoe heb jij de kennis verdiend?' Zijn antwoord kon haar niet schelen. Ze wilde hem alleen maar aan de praat houden. Afleiden. Hem zover krijgen dat hij zijn voorzichtigheid liet varen. Misschien dacht hij dat haar rechterhand beefde van angst, maar dat was niet zo. Hij beefde, omdat het haar zoveel moeite kostte zich in te houden. Elke zenuw in haar arm hunkerde ernaar om de zaklantaarn in zijn gezicht te slaan en net zo lang op hem in te beuken, tot zij zijn valse beeld van zijn vader had vernietigd. Maar hij hield Sandy nog steeds onder schot. Linden kon geen aanval riskeren, voordat hij haar een opening verschafte. Had zij werkelijk ogen gezien in die hele lange ontlading? Toen hij Sandy op haar hoofd had geslagen en haar bloed had laten vloeien?
'Door haar zoon te zijn,' antwoordde hij, zonder Joan ook maar een blik waardig te keuren. 'En die van Thomas Covenant. Mijn ouders waren een leproos en een slachtoffer. Werkelijk, dokter. Je zou toch op z'n minst kunnen proberen je een beeld te vormen van wie ik ben.' Linden hoefde zich geen beeld te vormen. Zij zag hem duidelijk voor zich, zichtbaar in het verblindende zilveren staccato van de bliksem. 'En wat dan nog?' schreeuwde zij terug. 'Mijn vader heeft voor mijn ogen zelfmoord gepleegd. Mijn moeder heeft me gesmeekt haar uit haar lijden te verlossen. Ik weet wat het is om geestelijk beschadigde ouders te hebben. Goed beschouwd is het enige wat jij hebt verdiend het recht om dit niet te doen. Roger schudde zijn hoofd. Joans' magere vingers plukten zwakjes smekend aan zijn schouders. Haar aanraking liet bloedvlekken achter op zijn shirt. 'Het is te laat,' zei hij tegen Linden. 'Je bent al verloren. Dat zou je zelf toch ook moeten inzien. Je hand bloedt, dokter.' Zijn toon verraadde begerigheid. 'Hoe denk je dat dat komt?' Ze staarde hem aan, een ogenblik met stomheid geslagen. Hoe had hij...? Maar hij had de pols van haar zoon in een ijzeren greep en hield zijn pistool op Sandy's hoofd gericht. Om hen te beschermen, antwoordde Linden: 'Omdat ik mezelf heb gesneden.' 'Nee.' Hij schudde nogmaals zijn hoofd. 'Omdat je reeds gedoemd bent. Je kunt er niet meer onderuit.' Hij had haar bloed ook nodig. Een nieuwe lange bliksemflits raakte de grond en bleef daar hangen. Linden werd een ogenblik verblind, door het felle licht dat Rogers' gezicht in de schaduw zette. Ditmaal zag Linden niets in het hart van de inslag, maar kon ze de hongerige, gele slagtanden voelen. Ze leken zich naar haar uit te strekken zolang de inslag duurde. Rustig voegde Roger eraan toe: 'Maar ik mag je, dokter. Wat jouw ouders je hebben aangedaan bevalt me wel. Ik zal je een keuze geven. Ik zie dat je je dokterstas hebt meegebracht,' Hij knikte naar het gewicht dat haar verankerde tegen de kracht van de wind. 'Ik weet zeker dat daar ook een scalpel in zit. Haal die eruit en snijd je rechterhand af.' Hij glimlachte gretig. 'Als je dat doet, laat ik deze vrouw leven.' Hij wees met zijn pistool naar Sandy's verfrommelde gestalte. Joan bracht een trillende hand naar haar gewonde voorhoofd. Nog een lange bliksemflits: een nieuwe indruk van slagtanden als ogen, rottend en boosaardig. Op dat moment werd Linden getransformeerd. De bliksem boezemde haar niet langer angst in. Angst en afgrijzen hadden geen enkele macht meer over haar. 'En Jeremiah?' riep zij in de storm. Rogers' onmenselijke blik keek haar strak aan. 'Eerst je hand.' Er schitterde geen enkel licht in zijn ogen. Ze bleven zo donker als grafkelders. 'Daarna kunnen we het erover hebben.' Ze liet zich door de wind en het gewicht van haar tas een stap naar voren duwen, alsof ze wankelde. Eén stap maar, naar de rand van de steen. Voor haar voeten wervelde de zilveren schittering van flintertjes mica. Jeremiahs' mond hing open, slap. Ze kon zijn blik niet bereiken. Hij was haar uitverkoren kind, de zoon die ze had liefgehad en verzorgd, ondanks zijn geslotenheid. Het enige aan hem wat op enig bevattingsvermogen duidde, was het rood metalen raceautootje dat hij in zijn rechterhand klemde. Weloverwogen richtte zij haar stem en haar woede en haar trillende zaklantaarn op Roger. 'Je hebt het helemaal mis, klootzak! Ik zal jou voor een keus stellen. Jij geeft mij Jeremiah. En Joan. En Sandy. Levend! En dan geef ik jou je vaders' ring.' Hij knipperde met zijn ogen, alsof ze hem had verrast. Achter hem maakte Joan zachte, jammerende geluidjes, alsof zij hem smeekte zich te haasten. Opnieuw sloeg de bliksem vlak bij de stenen plaat in de grond, zo dichtbij zelfs, dat de kracht ervan een prikkelend gevoel op Lindens' huid achterliet. Ditmaal was ze er zeker van dat ze ogen en honger kon zien in de dieptes van de inslag. 'En waarom zou ik dat doen?' vroeg Roger aan haar. 'Dat ding is al van mij. Wanneer ik klaar ben, schiet ik je gewoon dood en pak ik hem van je af.'
'Nee, dat doe je niet.' Nog een stap. Nu stond zij tussen de vonken. 'Die waanzin in je hoofd. Heer Veil. Hij zal dat nooit toestaan. Op die manier krijgt hij niet wat hij wil. Als dat wel zo zou zijn, zou je me al lang hebben vermoord.'
'Roger,' fluisterde Joan hoorbaar. 'Roger!' Naast Roger lag Sandy onrustig te draaien, in een poging te ontsnappen aan de pijn in haar hoofd. Roger negeerde zijn moeder en had alleen maar aandacht voor Linden. Hij leek een ogenblik over haar voorstel na te denken. Toen zei hij: 'Dat is een interessante suggestie. Ik zie maar één probleem. Waarom zou ik jou in vredesnaam vertrouwen? Als ik hen laat gaan, lopen jullie natuurlijk meteen weg. Nee, laten we het simpel houden. Ik heb het pistool. Ik heb je zoon. Als je er niets voor voelt in jezelf te snijden, schiet ik deze aardige jongedame dood.' Sandy. 'En dan begin ik aan - hoe noemde je hem? - Jeremiah. Hij is niets anders dan een homp vlees. Snap je dat niet? Een leeg karkas. Je kunt niets doen om hem te helpen. Er is in dat hoofd van hem al tien jaar niemand meer thuis.' De bliksem flitste nu bijna aan één stuk door en zette met slechts heel korte tussenpozen en enorme donderslagen de hemel en aarde in vuur en vlam. En in de kern van elke inslag hingen Heer Veils' ogen, roofzuchtig en onmiskenbaar, in en uit deze wereld flitsend met het komen en gaan van de bliksem.
In plaats van antwoord te geven, zette Linden nog een stap. Door het bloed uit haar gewonde hand, kleefde haar hand aan de zaklantaarn vast. Met elke lichtflits voelde ze de pijn in haar hand kloppen, alsof haar hartslag gelijke tred hield met de muziek van de storm. 'Je hebt het mis!' schreeuwde ze boven de wind uit. 'Je begrijpt het niet. Je hebt helemaal niets verdiend. Je bent niets beter dan je moeder. Het enige wat jij ooit met je leven hebt gedaan is je door een krankzinnige vrouw' - en Heer Veil - 'laten vertellen wat je moet doen!' Nog steeds glimlachend, eeuwig en altijd glimlachend, hief Roger langzaam zijn rechterarm en richtte zijn pistool op Lindens' hoofd. Ze keek recht in de loop en het wapen leek haar aan te staren als een wijdopen, hongerige mond. 'Zo is het genoeg!' riep sheriff Lytton boven het tumult uit. 'Laat dat pistool zakken! Laten we hier eerst eens over praten!'
'Roger!' jammerde Joan nu goed verstaanbaar, 'ik kan er niet tegen. Ik kan er niet meer tegen.' Rogers' wapen bewoog niet, toen hij langzaam zijn hoofd omdraaide in de richting van Lyttons' stem. Linden draaide zich eveneens om, ze liet de gespannen arm met de zaklantaarn langs haar zij zakken en verstevigde de greep op haar tas. Sandy kreunde van de pijn. Haar handen maakten kleine, krabbende bewegingen op de steen. Verlicht door de flitsende waanzin van de bliksem en gadegeslagen door slagtanden, daalde Barton Lytton langs de helling af in de holte. Hij liep met krampachtig stijve tred, alsof hij bij elke stap tegen zijn paniek moest vechten. Zilveren lichtflitsen weerkaatsten de angst in zijn starende ogen. Toch liep hij door, totdat hij de grens van de door de storm opengescheurde grond rond de platte steen bereikte. Daar bleef hij staan, zwaaiend op zijn benen, alsof hij op het punt stond om te vallen. Zijn holster was leeg. Hij was ongewapend naar beneden gekomen. 'Sheriff Lytton,' merkte Roger op. 'U bent een dapper man.' Het gemak waarmee hij zich dwars door de storm heen verstaanbaar wist te maken, dreef de spot met Lytton. 'Ik had u hier niet toe in staat geacht.' De storm flitste en huilde en werkte toe naar een crisis. In elke flits hingen slagtanden, klaar om geweld te gebruiken. De lucht was gevuld met statische elektriciteit. De wind gierde als een jammerklacht, die aan de keel van de nacht werd ontlokt.
'Je hebt een groot probleem, jongeman.' Lyttons' stem beefde. Op de een of andere manier slaagde hij erin zich staande te houden. 'Dat moet je goed begrijpen. Ik heb daarboven zes man staan.' Hij maakte een hoofdbeweging in de richting van de heuvelkam. 'Je bent omsingeld. En sommigen kunnen heel behoorlijk met hun wapen overweg. Als we hier samen niet uitkomen, jij en ik, dan maaien ze je neer.' Linden keek eerst naar hem en vervolgens naar Roger. Haar concentratie liet geen ruimte voor verbazing om Lyttons' aanwezigheid - of om wat hij deed. Roger gaf een waarschuwende ruk aan Jeremiahs' pols en wel zo hard, dat Linden bijna haar zelfbeheersing verloor. 'Je hebt naar de dingen geluisterd, die dokter Avery over mij beweert,' zei hij tegen Lytton. 'Dat is een grote vergissing. Een politieman zoals jij kan zich zulke vergissingen niet veroorloven.' Terwijl zij in de loop van zijn vuurwapen bleef kijken, bewoog Linden behoedzaam verder naar voren. Lytton zwaaide heen en weer op zijn stijve knieën. 'Datzelfde geldt voor jou, jongeman. Begrijp je wel dat je al twee mensen hebt vermoord? Bill Coty is dood. Avis Cardaman zal het waarschijnlijk ook niet halen. En God weet wat je met Sara Clint hebt gedaan.' In het licht van de bliksem zag hij er bleek en kwetsbaar uit, alsof hij op het punt stond flauw te vallen. 'Dat betekent levenslang de cel, jongen. Levenslang. Maar als je nu stopt, blijft het daarbij. Gebruik je dat pistool echter nog een keer, in koelen bloede, dan knallen mijn mannen je zonder pardon neer. En zelfs al overleef je een paar dozijn kogels, dan ga je nog steeds dood. Want hiervoor krijg je de doodstraf. Dan steken ze zo'n grote naald in je arm en word je pas weer wakker in de hel.' Blijkbaar dacht hij Roger zo bang te kunnen maken, dat hij zich overgaf. Het was wel duidelijk dat hij helemaal niets van Thomas Covenants' zoon begreep. Toch gaf hij het nog niet op.
'Maar als je dat wapen nu laat vallen,' vervolgde hij, 'kunnen ze je misschien nog ontoerekeningsvatbaar verklaren. Als dat gebeurt beland je in een psychiatrisch ziekenhuis, waar vrouwen zoals dokter Avery voor je zullen zorgen. Wat gaat het worden, jongen? Een zacht bed in een ziekenhuis? Of ben je zo verachtelijk dat je liever dood bent?' Sandy bewoog een arm, legde haar hand op de steen en probeerde zichzelf overeind te duwen. Op dat moment wankelde Joan naar achteren, alsof ze bijna viel. Eén hartslag lang leek ze in elkaar te zakken en naar binnen toe te verschrompelen, als een vrouw met broze botten. Toen verhief zij haar stem naar de duistere hemel en schreeuwde met haar laatste krachten: 'Laat het ophouden!'
Bij wijze van antwoord werd zij getroffen door een lange, oogverblindende bliksemschicht vol ogen, die haar vastpinde aan de steen. Hij brandde haar leven weg en moest het merg uit haar botten hebben geschroeid. Zolang de flits aanhield, bleef zij erin hangen, alsof de dood haar op de been hield. Toen de bliksem echter wegstierf, zakte zij ineen als een hoopje oude vodden. Linden wankelde. De steen waarop zij stond was veranderd in een duistere afgrond. Jeremiah staarde niets ziend langs haar heen. Op de heuvel deinsde Lytton strompelend achteruit, hij wist nog net zijn evenwicht te bewaren. Roger antwoordde heel rustig, zo luid als de wind en zo groot als de holte. 'Je verdoet je tijd, sheriff,' zei hij, alsof Joans' dood hem niet raakte. 'Hoe kom je erbij dat ik ook maar een woord zou geloven van wat je zegt?' Zonder enige waarschuwing zwaaide hij zijn wapen van Linden naar Lytton en schoot. Het pistool maakte een hard, vlak, kuchend geluid, dat onmiddellijk werd meegevoerd door de wind. De zware kogel raakte Lytton hoog in zijn rechterschouder en wierp hem met de kracht van een donderslag achterover op de grond. Hij viel zonder een geluid te maken op zijn rug. Zijn armen en benen stuiterden nog even na. Toen lag hij stil. Er was geen tijd verstreken. Lindens' hart had nog niet opnieuw geslagen. Maar Roger had al een ander doelwit gevonden. Zijn rechterarm zakte omlaag en hij richtte het pistool op Sandy's zwoegende gestalte. Zijn linkerhand greep Jeremiahs' pols vast, alsof hij niet van plan was haar zoon ooit nog los te laten. In die plotselinge afwezigheid van tijd, maakte Linden haar keuze. Ze ontspande haar stijve arm en smeet haar zaklantaarn naar Rogers' hoofd. Haar gewonde hand verraadde haar. Door het opgedroogde bloed bleef de zaklamp net lang genoeg aan haar huid kleven om aan stootkracht te verliezen. Hij leek de korte afstand naar Roger in slowmotion af te leggen. Toen hij de zijkant van zijn hoofd raakte, zat er geen kracht meer achter. Hij negeerde haar mislukking. Zij deed hetzelfde. Met alle kracht die zij in haar benen had, kracht zettend vanuit haar voetzolen, zwaaide zij haar dokterstas van achteren naar voren en liet hem los. Hij trof Roger in zijn ribben op het moment, dat hij op Sandy schoot. Deze keer leek het schot geen geluid te maken. In plaats daarvan hoorde Linden de kogel afketsen tegen de steen naast Sandy's hoofd, waarna hij weg floot in de vraatzuchtige storm. Eindelijk begon Lindens' hart weer te kloppen. Ze haalde diep adem en zette zich schrap, om op Jeremiah af te springen...  ... en op dat moment explodeerde de heuvelkam aan alle kanten in een spervuur van geweerschoten. De mannen van de sheriff. Niet in staat hen tegen te houden, keek ze naar de opgloeiende vuurmonden en de wegschietende dood, een vuur, dat net zo vernietigend was als elke vuurzee van hout en vlees. Ze had de mannen wel toe willen schreeuwen om op te houden en haar zoon te sparen, maar ze had geen lucht en geen stem. Het enige wat ze kon doen was zich een weg proberen te banen naar Jeremiah. Op het moment dat zij in beweging kwam, explodeerde Rogers' borst in een dichte nevel van bloed. Nog steeds liet hij haar zoon niet los. Toen spatte zijn leven in haar ogen en kon zij niet langer zien. In plaats daarvan voelde zij hoe de zware inslag van lood haar tegen de grond smeet, alsof ook zij door de bliksem was getroffen. In dat korte moment van vallen, probeerde zij haar stem te vinden en Jeremiahs' naam te roepen,  maar ze maakte geen enkel geluid dat hij kon horen. Een ogenblik later doofden het geweervuur en Heer Veils' bliksemschichten al het licht en viel zij in de bodemloze nacht.

Deel 1: Uitverkoren voor deze ontheiliging 

1
'
Ik ben tevreden'

Het geweervuur leek haar als een bombardement te volgen in de duisternis: elk oorverdovend salvo dreef haar dieper. Harde schokken verjoegen adem en hartslag en pijn uit haar lichaam, tot er niets anders meer overbleef dan stille kreten. Zij had haar zoon achtergelaten in een bloedige strijd. Ze probeerde keer op keer zijn naam te roepen, trachtte haar lichaam zo te draaien, dat zij hem tegen de aanstormende dood kon beschermen, maar ze stortte alleen maar dieper in de duisternis. Ze had gezworen Joan met haar leven te beschermen. En ze had beloofd niemand ooit een haar op Jeremiahs' hoofd te laten krenken. Dit was dus de manier waarop zij zich aan haar beloftes hield. Ze was stervende, was al heel dicht bij de dood. Lyttons' hulpsheriffs hadden Roger de afloop gegeven, die hij het liefst wilde hebben. Niettemin voelde ze geen pijn. Ze voelde alleen de kracht, die haar tegen de steen had geworpen en die nog steeds, onophoudelijk op haar in dreunde en haar steeds dieper in de poel van wanhoop van de Versmader duwde.
En Jeremiah...
Verblind door bloed, had zij hem niet zien vallen. Misschien was hij niet geraakt, het was mogelijk dat het geweersalvo hem had gespaard. Zelf had hij zich niet kunnen verweren. Heer Veil had hem niet hoeven doden, om hem in handen te krijgen. Linden zelf was, in Covenants' kielzog, ook eens levend gevangengenomen. Als Roger zijn greep om Jeremiahs' pols niet had laten verslappen...
God, laat het waar zijn dat Heer Veil hem niet had hoeven doden!
Toch bleef het resultaat hetzelfde, wat de Versmader ook verlangde. Zij was er niet in geslaagd haar zoon te beschermen, ze had jammerlijk gefaald. Ze was niet eens getuige geweest van zijn lot.
Barton Lytton had het waarschijnlijk wel overleefd. En misschien leefde Sandy Eastwall ook nog. Zij hadden plat op de grond gelegen tijdens de wilde schietpartij. Zij hadden hier ook niets mee te maken. Niettemin was alles, wat Linden zo graag had willen koesteren en beschermen, verloren. Zij had haar zoon in de steek gelaten, die broze jongen met dat ene rode raceautootje in zijn goede hand. Niemand heeft je ZO hard nodig als hij. Maar of hij nu dood was of nog leefde, hij zou zeker denken, dat zij hem in de steek had gelaten.
In haar val kon ze alleen maar bidden, dat zij niet gescheiden zouden worden, dat hij als door een wonder achter haar aan zou worden gezogen, zoals zij ooit Thomas Covenant had gevolgd, in plaats van te worden meegesleurd in Rogers' waanzin. Als de Versmader Jeremiah opeiste, bezit van hem nam... De gedachte schoot door haar heen als de vlammen door het uitgedroogde hout van Covenants' huis en haar eigen vuur gaf antwoord, zo mateloos als een bliksemflits. Zonder enige overgang veranderde zij in een vuurzee van hartstocht en vastberadenheid. Zij was zover bij zichzelf vandaan gevallen, dat Covenants' ring reageerde. De hitte leek leven van haar te verlangen, terwijl haar hart al was gebarsten en niet langer klopte. Gloeiend zilver verweefde de wanhoop in haar weefsel en haar botten en smeedde alles weer aaneen. Het schroeide het stigma van Rogers' bloed van haar gezicht.
Jeremiah.
Als er nog een sprankje gerechtigheid had bestaan in de wereld, zou haar pijn de duisternis hebben verdreven. Een dergelijke kracht zou sterker moeten zijn dan verlies en tijd, had haar in staat moeten stellen zich terug te werpen in die verlaten holte in de bossen en in het geweervuur, zodat zij haar zoon met haar eigen lichaam had kunnen beschermen. Geloofde het Land zelf immers niet, dat wit goud het fundament was van de Boog van Tijd? Hoe had Thomas Covenant anders de Versmader kunnen verslaan, als hij de Tijd zelf niet tegen hem had kunnen afsluiten? Maar Covenant was dood. Helemaal alleen had zij niets, wat haar in staat zou stellen het verlies van haar zoon te verdragen. Niettemin stierven het geluid en de kracht van de schoten langzaam weg, gedempt door haar onmetelijke val. Hun geweld werd doffer en dieper, totdat er uiteindelijk een laag tektonisch gerommel overbleef, het aloude knarsen van 's werelds beenderen. Terwijl ze er dwars doorheen viel, voelde ze de realiteiten verschuiven, haar wegvoerend van de mensen en verplichtingen, waaraan zij zich had verbonden.
Tijdens haar val voelde ze opeens een klap tegen haar rechterslaap. De kracht ervan veroorzaakte een verschijning van lichtringen over de duisternis in haar ogen. De afgrond waarin zij stortte wemelde opeens, van de opgebrande kometen, uitbarstende zonnen, her en der verspreide sterren. Zij schudde haar hoofd en probeerde ze van zich af te schudden, maar ze vervaagden niet. Ze werden juist duidelijker en vaster omlijnd: als een schoongepoetste lens losten ze opeens op tot een droombeeld.
Ze zag hem op de rand van het bed zitten, waarin zij lag: Thomas Covenant zoals zij hem op Haven Farm had gekend, somber van pijn en empathie, zijn bedroefde blik op haar gevestigd. Zij zag vingers, die de hare moesten zijn geweest, omhoog komen, om met hun nagels de rug van zijn rechterhand open te krassen. Vol afgrijzen zag ze zichzelf haar vingers in het bloed dopen en naar haar mond brengen. Haar val had haar meegevoerd naar de dieptes van Joans' herinneringen. Met haar witgouden ring gebruikte Joan nu haar macht, om de barrière tussen de werelden open te splijten. Linden kreeg nog een klap. Opnieuw werd zij door elkaar geschud en even later lag zij in een bed in Berenford Memorial, haar armen aan de spijlen gebonden. Tegelijkertijd zat zij naast zichzelf, gekleed in een doktersjas en een eenvoudige rok. Vol minachting snoof haar externe ik: Natuurlijk houd je het vol. Je zult wel moeten. Onontkoombaar als hallucinaties, wervelden momenten en plekken en identiteiten door haar heen.
Ze had een zoon, een jongetje van tien. Terwijl zij zijn gezicht tussen haar handen hield, keek hij ernstig naar haar op en luisterde aandachtig naar alles wat ze zei. Hij gaat ergens naartoe, zei ze tegen hem. Dat weet ik zeker. Ze hield van Rogers' gezicht en haatte het tegelijkertijd, alsof het dat van zijn vader was. Het is een machtige plek. Hij is daar erg belangrijk. Hij betekent daar iets. Iedereen betekent iets. Nu was het gezicht tussen haar handen dat van Thomas Covenant, de man die zij had gekend, van wie zij had gehouden en die zij had verraden. Ik moet er naartoe. Ik moet die plek vinden. Hij beantwoordde haar gekwelde blik alsof hij haar begreep, alsof hij erin berustte. Als ik faal, zei zij op bezwerende toon, moet jij mijn plaats innemen. Zijn aanvaarding was een nieuwe klap.
De tijd vervaagde en verschoof en Linden viel op haar knieën. Zelfs in de dood was Joans' pijn verzengend. Knielend hoorde zij godsdienstfanaten boven haar hoofd preken als Thomas en Roger Covenant, die haar verwensingen naar het hoofd slingerden. Je hebt hem in de steek gelaten. Je bent je beloftes niet nagekomen. Je hebt hem in de steek gelaten toen hij je het hardst nodig had. Misschien waren die predikers Jeremiah wel. Haar knieën deden pijn, alsof ze van grote hoogte op de harde vloer was gevallen. De figuur voor haar was weer in Roger veranderd, onmogelijk lang en wreed. Achter hem rees een glanzend koperen kruis op. Aan elk van de armen hing een oog zo scherp, als een slagtand in de vlammen. Op een vaandel achter het kruis stond in schreeuwende gotische letters:

De GEMEENSCHAP der VERGELDING