2
Het Organiseren van de Verdediging
'De gang,' gebood
Linden hardop. 'Nu.' Ze had geluk dat hij meteen deed wat zij zei.
Als hij had geprotesteerd, had zij hem misschien geslagen, in een
poging die zelfverzekerde blik van zijn gezicht te meppen. Zodra
zij Joans' deur achter hen had dicht gedaan, draaide zij zich naar
hem om. 'U wist dat dit zou gebeuren.' Joans' gegil galmde door de
gang, weerkaatst door de witte tegelvloer en de kale muren. Haar
monitor bracht het alarm over naar de verpleegsterspost. Hij haalde
zijn schouders op, niet onder de indruk van Lindens' woede. 'Ik ben
haar zoon. Zij heeft me grootgebracht.' 'Dat is geen antwoord,'
wierp zij tegen.
Voordat ze verder kon gaan, riep een vrouwenstem: 'Dokter Avery?
Wat is er aan de hand?' Er kwam een verpleegster de gang in gerend:
Amy Clint. Haar jonge, toegewijde gezichtje was een en al verbazing
en bezorgdheid. Roger Covenant glimlachte minzaam naar Amy. 'Laat
haar maar een beetje bloed proeven,' stelde hij voor, alsof hij het
volste recht had zulke dingen te zeggen. 'Daar wordt ze rustig
van.' Amy bleef staan. Ze keek Linden verbijsterd aan. 'Zuster
Clint' - Linden gebruikte haar autoriteit om tegenwicht te geven
tegen Amy's schrik - 'dit is Roger Covenant. Hij is Joans' zoon.
Zijn bezoek heeft haar erg van streek gemaakt.'
'Ze heeft nog nooit...' Het kostte de verpleegster zichtbaar moeite
haar reactie onder controle te houden. Toen zei ze, met vastere
stem: Ik heb haar nog nooit zo horen gillen.' Joans' gejammer
doorkliefde de lucht. 'Wat moet ik doen?' Linden haalde diep adem
en bedwong haar woede. 'Doe wat hij zegt. Laat haar haar eigen
bloed maar proeven.' Om Amy's consternatie te sussen, voegde ze
eraan toe: 'Ik leg het je later wel uit.' 'Nu,' drong ze aan, toen
de verpleegster aarzelde. 'Natuurlijk, dokter.'
Met verwarring in haar ogen ging Amy Joans' kamer binnen en deed de
deur achter zich dicht. Linden richtte zich onmiddellijk weer tot
Roger. 'U hebt nog geen antwoord gegeven op mijn vraag.' Nog steeds
glimlachend, alsof zijn moeders' gegil geen enkele indruk op hem
maakte, stak hij zijn hand op en vroeg Linden even te wachten.
Enkele ogenblikken nadat Amy de kamer was binnengegaan, werd Joan
opeens stil. Het abrupte einde van haar kreten, trilde als een
soort naschok door de gang,
'Ziet u wel, dokter Avery?' antwoordde Roger, 'Ik ben echt de enige
die haar kan verzorgen. Niemand anders is daartoe in staat.'
Voordat Linden kon protesteren, voegde hij eraan toe: 'Ik wist wat
er zou gebeuren, omdat ik haar zoon ben. Ik weet precies wat haar
mankeert. Ik weet ook hoe ik het moet behandelen. U kunt het niet
langer rechtvaardigen haar hier te houden.'
'Daar vergist u zich in,' zei Linden op zachte toon. 'Ik kan het
niet rechtvaardigen haar te laten gaan. Wat u zojuist hebt gedaan
was absoluut schandalig.'
'Ik ben tot haar doorgedrongen,' wierp hij tegen. 'Dat is meer dan
u kunt.'
'O ja, u bent inderdaad tot haar doorgedrongen,' antwoordde Linden.
'Dat lijkt me wel duidelijk. Het zijn de resultaten waar ik bezwaar
tegen heb.' Roger fronste onzeker. 'U denkt dat ze hier beter af
is.' Hij leek oprecht van zijn stuk gebracht door Lindens' reactie.
'Ik denk...' begon Linden, maar toen zweeg ze. Er viel toch niet
met hem te praten. Iets rustiger zei ze: 'Ik denk dat ze hier
blijft, totdat u mij een gerechtelijk bevel kunt laten zien, waarin
het tegendeel wordt geëist. Einde discussie.'
'De voordeur' - ze wees de gang in - 'is die kant op.' Even leek er
iets van woede op te flikkeren in zijn kille ogen. Maar toen haalde
hij zijn schouders op en was het verdwenen. 'We lossen dit samen
nog wel op, dokter Avery,' zei hij, alsof hij daar zeker van was.
'Maar er is nog één ding. Kunt u mij vertellen wat er met de
trouwring van mijn vader is gebeurd?' Van het ene moment op het
andere voelde Linden zich ijskoud worden. In het Land was
Covenants' witgouden ring het symbool en het instrument van zijn
macht. Met de ring had hij wilde magie tegen de Versmader kunnen
gebruiken. Roger wilde meer dan een kans om zijn moeders' plaats in
te nemen. Hij wilde ook zijn vaders' magie. 'Ik heb begrepen dat
hij hem altijd droeg,' ging hij verder, 'maar hij is niet op zijn
lichaam aangetroffen. Ik heb het ook aan Megan Roman en sheriff
Lytton gevraagd, maar zij weten niet waar hij is. Hij is nu van
mij. Ik wil hem hebben.' Het was de macht der gewoonte, die haar
hand omhoog liet glijden naar de onmiskenbare cirkel van de ring
onder haar blouse. Roger wilde het witte goud meenemen naar het
Land, zodat hij de Boog van de Tijd kon vernietigen en Heer Veil
kon bevrijden. De Versmader had alweer een nieuwe aanval ingezet op
de schoonheid van de Aarde en een beproeving, die Linden al eens
bijna het leven had gekost, stond op het punt opnieuw te
beginnen... Nee. Nee. Dat was onmogelijk. Tien jaar geleden was er
voor haar al een einde gekomen aan de werkelijkheid van deze
dingen. Toch geloofde ze het. Althans, ze geloofde dat Roger
Covenant het geloofde. En als hij het geloofde... hij glimlachte
zijn lege glimlach. ... dan kon zij zich niet veroorloven, hem te
laten weten, dat zij zijn bedoeling had geraden. Als hij zich
realiseerde dat zijn plannen gevaar liepen, zou hij misschien iets
doen wat zij niet kon voorkomen. Misschien had ze al te veel
verraden. Misschien had hij de ingesleten beweging van haar hand
gezien. Mensen zouden gaan sterven... Eén seconde later had zij
zich echter alweer hersteld, 'Die heb ik,' antwoordde zij. Ze
voelde er niets voor zich te verlagen met leugens. En ze wilde haar
trouw aan zijn vader niet verloochenen. 'Die heb ik al sinds zijn
dood.' Roger knikte. 'Daarom heeft sheriff Lytton hem dus niet
gevonden.'
'Uw vader heeft hem aan mij nagelaten,' zei Linden op effen toon.
'En ik ben van plan hem te houden.'
'Hij is van mij,' wierp hij tegen. 'In zijn testament heeft hij
alles aan mijn moeder nagelaten. Dus heb ik hem gisteren geërfd.'
Zij schudde haar hoofd. 'Nee, dat is niet zo. Hij had hem al voor
zijn dood aan mij gegeven. De ring maakt geen deel uit van de
erfenis.' Eigenlijk had Covenant de ring niet rechtstreeks aan haar
gegeven: zij had hem gepakt, toen de Versmader hem met zijn
zilveren vuur had gedood. Toch beschouwde ze de ring als haar
eigendom, alsof hij haar ermee had getrouwd. 'Juist.' Roger fronste
opnieuw. 'Dat is dan een probleem, dokter Avery. Ik heb hem nodig.
Zonder die ring kan ik haar plaats niet innemen. Niet volledig. En
als ik haar plaats niet inneem, zal zij nooit helemaal vrij zijn.'
Het leek hem geen zorgen te baren, dat hij zoveel had prijsgegeven.
Misschien achtte hij Linden niet scherpzinnig genoeg, om hem te
kunnen begrijpen. 'Maar dat is niet mijn probleem,' zei zij op
afgemeten toon. 'Wat mij betreft zijn wij hier klaar. Goedendag,
meneer Covenant.
De deur is...'
'Ik weet het,' viel hij haar in de rede. 'De deur is die kant op.
Dokter Avery' - nu bespotte hij haar titel - 'u hebt geen idee waar
u zich mee bemoeit.' Toen draaide hij zich om en beende weg. Maar
ze had wel degelijk enig idee. Ondanks zijn vermogen om zijn moeder
uit haar tent te lokken, begreep hij kennelijk helemaal niets van
de vrouw, die hij tegenover zich had. Ze kon zich alleen niet
voorstellen, dat dit haar tot voordeel kon strekken. Ze kon alleen
maar gissen wat hij nu ging doen. Wat ze heel graag wilde weten
was, hoe hij aan zijn kennis was gekomen. Haar maag kromp samen,
toen zij Joans' kamer weer binnenging, om de situatie zo goed
mogelijk aan Amy Clint uit te leggen. Tegen de tijd dat zij
terugging naar haar werkkamer, stond haar besluit vast. Ze kon het
zich niet veroorloven zich te laten meeslepen in Roger Covenants'
krankzinnige plannen, wat die ook mochten inhouden. Haar leven en
haar verplichtingen lagen hier: allerlei mensen die zij wilde
helpen en liefhad, waren van haar afhankelijk. En Joan verdiende
beter dan wat haar zoon met haar van plan was, wat dat dan ook
mocht zijn. Linden moest Roger nu tegenhouden, voordat hij zijn
plannen verder kon uitvoeren. Om dat te kunnen doen, moest zij
eerst meer over hem te weten zien te komen. Ook had ze hulp nodig.
Joan was niet haar enige verantwoordelijkheid. Ze had andere
plichten, andere geliefden, die zij niet zomaar aan de kant wilde
schuiven. Zij maakte wat ruimte vrij op haar bureau, trok de
telefoon naar zich toe en begon te bellen.
Eerst belde ze Bill Coty, de vriendelijke oude man die
verantwoordelijk was voor wat in het County Ziekenhuis voor
beveiliging doorging. Hij werd over het algemeen beschouwd als een
ongevaarlijke, incapabele sukkel, maar Linden was een andere
mening toegedaan. Zij had meer dan eens vermoed dat hij, als de
nood ooit aan de man zou komen, tot veel meer in staat was. Hij had
zich in elk geval meer dan nuttig gemaakt gedurende de crisis na
Covenants' dood, toen het ziekenhuis compleet was overspoeld met
patiënten met brandwonden, verontruste burgers en hysterische
familieleden. Zijn karakteristieke glimlach verwrongen van
misselijkheid, had hij sommige mensen getroost en anderen de weg
gewezen, terwijl hij intussen de medische staf zoveel mogelijk had
afgeschermd. Bovendien had hij zeker een stuk of zes vrijwillige
beveiligingsmensen tot zijn beschikking, potige kerels, die meteen
naar het ziekenhuis zouden komen, als hij hun hulp
inriep.
Ik weet dat dit een beetje vreemd zal klinken,' zei ze toen ze hem
aan de lijn kreeg, 'maar ik denk dat er een man rondloopt, die
wellicht gaat proberen een van mijn patiënten te ontvoeren. Zijn
naam is Roger Covenant. Je herinnert je zijn moeder wel, Joan. Hij
denkt dat hij beter voor haar kan zorgen dan wij. En volgens mij
trekt hij zich niets aan van juridische details, zoals
voogdijschap.'
'Die arme vrouw.' Een ogenblik lang leek Coty afwezig, afgeleid
door herinneringen. Toen verraste hij Linden echter door te vragen:
'Hoe gewelddadig denkt u dat die Roger is?' Gewelddadig...? Op die
manier had ze nog niet aan Joans' zoon gedacht. 'Ik vraag het,
dokter Avery,' ging de oude man verder, 'omdat ik wil dat mijn
mensen op alles voorbereid zijn. Als hij alleen van plan is een
raam in te slaan en te proberen er met haar vandoor te gaan, kan
iedereen hem tegenhouden. Maar als hij gewapend komt...' Hij
grinnikte vreugdeloos. 'Dan kan ik een paar van mijn mensen vragen
ook hun wapens mee te brengen. U weet natuurlijk dat er in ons
contract niets over vuurwapens staat vermeld. Maar ik wil geen
herhaling van wat er tien jaar geleden is gebeurd.'
Linden probeerde een snelle inschatting te maken van Roger
Covenant. 'Ik weet niet wat ik daarop moet antwoorden, meneer Coty.
Ik heb hem vanmorgen pas voor het eerst ontmoet. Ik geloof niet dat
hij helemaal bij zijn volle verstand is. Maar hij maakte geen
gewelddadige indruk,' afgezien dan van de emotionele wreedheid ten
opzichte van zijn moeder. 'Misschien zijn vuurwapens ietwat
overdreven.' Kon ze het bij het verkeerde eind hebben wat betreft
Rogers' bedoelingen? Beeldde ze zich het gevaar maar in? Dat kon
natuurlijk. In dat geval verdiende hij het niet om voor zijn
stoornis te worden neergeschoten.
'Wat u wilt, dokter,' Er klonk geen teleurstelling in Bills' stem.
Kennelijk zag hij zichzelf - of zijn vrijwilligers - ook liever
niet als revolverhelden. 'We zullen haar kamer vanavond extra in de
gaten gaan houden. Hij zou wel erg dom zijn, als hij op klaarlichte
dag iets zou proberen. Ik zal ervoor zorgen dat een van mijn mannen
de hele nacht de wacht houdt.' Blij met zijn gebrek aan scepsis en
zijn bereidheid om te helpen, bedankte Linden hem en hing op. Kon
ze de zaak aan hem overlaten? vroeg zij zich af. Moest ze nog meer
voorzorgsmaatregelen treffen? Ja, dat moest. Joan was niet Rogers'
enige potentiële slachtoffer. Als er iets met Linden zelf gebeurde,
zou Jeremiah alleen achterblijven. Hij was volkomen afhankelijk van
haar. Alleen de gedachte aan hem, maakte al dat zij uit het raam
keek, naar haar auto. Ze voelde een plotseling verlangen opkomen om
Joan te vergeten en naar hem toe te gaan, zich ervan te
verzekeren dat alles in orde was met hem... Sandy zou haar zeker
hebben gebeld, als dat niet het geval was. Roger wist niet van zijn
bestaan af. Haar handen beefden enigszins, toen zij Megan Romans
nummer draaide.
Megan was meer dan twintig jaar Thomas Covenants' advocaat geweest
en daarna de beheerder van zijn nalatenschap. Een groot deel van
die tijd was haar toewijding - zoals zij zelf ruiterlijk toegaf -
ingegeven geweest door schaamte. Zijn lepra had haar ernstig
verontrust. Tegenover hem persoonlijk had zij een simpele,
primitieve, bijna pathologische angst gekoesterd, een
naamloze overtuiging dat zijn aandoening een besmettelijke ziekte
was, die niet alleen door haar lichaam, maar door het hele land
woest om zich heen zou grijpen.
Maar zij was een juriste, een intelligente vrouw en ergerde zich
aan haar eigen irrationaliteit. Toen hij nog leefde, had zij een
doorlopende strijd gevoerd met haar eigen angst en was voor hem
blijven werken, omdat zij zich zo voor zichzelf schaamde. En na
zijn dood was zij een belangrijk pleitbezorgster geworden voor het
soort tolerantie en sociaal verantwoordelijkheidsgevoel, waaraan
het haar tijdens zijn leven had ontbroken. De bloedige
gebeurtenissen, die tot zijn dood hadden geleid, hadden niet mogen
plaatsvinden. Net als Julius Berenford, voerde zij een persoonlijke
kruistocht, om te voorkomen dat ze ooit opnieuw zouden gebeuren.
Linden beschouwde Megan Roman als een van haar weinige vriendinnen.
Megan had Linden altijd onvoorwaardelijk gesteund. Na Jeremiahs'
verminking door zijn krankzinnige moeder en zijn roerige
geschiedenis in de verschillende kindertehuizen in de provincie,
had zijn adoptie haar voor een juridisch probleem gesteld, dat
Linden niet in haar eentje had kunnen oplossen. Terwijl zij wachtte
tot Megans' receptioniste haar doorverbond, had Linden even tijd om
zich af te vragen, waarom Megan nog geen contact met haar had
opgenomen over Roger Covenant. Als executeur testamentair van zijn
vader moest zij toch al jaren met hem te maken hebben.
'Linden.' Aan de telefoon had Megan altijd een soort professionele
hartelijkheid, die Linden tegenstond. Het klonk haar onecht in de
oren. 'Wat een onverwacht genoegen. Wat kan ik voor je doen?' Toch
wat geërgerd, antwoordde Linden zonder er doekjes om te winden:
'Waarom heb je me niet gewaarschuwd voor Roger Covenant?' Megans'
stem veranderde onmiddellijk van toon. 'O god, wat heeft hij
gedaan?'
'Jij eerst,' drong Linden aan. Ze had even tijd nodig om te
verwerken, dat Megan er meteen vanuit was gegaan, dat Roger iets
had gedaan. 'Waarom heb je me niet gewaarschuwd?'
'O, verdomme, Linden,' mopperde Megan ongemakkelijk. 'Begrijp je
dan niet dat het jou niets aanging? Hij is een cliënt van me. Ik
hoor helemaal niet over hem te praten.'
'Dat begrijp ik ook wel,' gaf Linden toe. 'Maar dat is niet de
enige reden waarom je me niets hebt verteld.' Kennelijk vertrouwde
Megan hem niet... De advocate aarzelde en vroeg toen: 'Geloof je me
als ik zeg, dat ik er gewoon niet aan heb gedacht?'
'Nee, dat geloof ik niet. Daar ken ik je te lang voor.'
'Hè, verdomme,' zei Megan nogmaals. 'Wat heb je aan vrienden,
wanneer ze je te goed kennen om je te geloven?
'Oké, oké,' vervolgde ze, alsof Linden had geprotesteerd. 'Ik heb
je niets verteld omdat' - ze aarzelde even - 'nou, omdat ik je
wilde sparen. Ik weet het, je bent een grote meid en je kunt heel
goed op jezelf passen. Maar hij is nota bene Thomas Covenants'
zoon. Dat betekent iets voor je, iets wat ik niet begrijp.' Linden
beet opzettelijk op haar zere lip. Deze beter te verdragen pijn
hielp haar zich te beheersen. 'Je praat er nooit over,' zei Megan
op iets scherpere toon. 'Je kende hem amper. Je hebt altijd beweerd
dat je hem alleen maar met Joan wilde helpen. Maar wanneer ik je
ernaar vraag, geef je nooit echt antwoord op mijn vragen. In plaats
daarvan krijg ik sterk de indruk, dat er meer voor je op het spel
stond, dan je deed voorkomen. Op de een of andere manier staat hij
voor jou heel nadrukkelijk op de voorgrond. Je hele gezicht
verandert wanneer zijn naam valt. Ik weet niet wat zijn zoon voor
je betekent, maar ik dacht dat het misschien iets pijnlijks kon
zijn.' Haar stem klonk alsof ze bruusk haar schouders ophaalde.
'Daarom wilde ik je sparen.' Nu is het jouw beurt,' zei ze, voordat
Linden kon reageren. 'Jou waarschuwen?' Waarom had ik jou ergens
voor moeten waarschuwen? Wat heeft hij gedaan?' Maar Linden
vertelde haar liever niet over Rogers' ontmoeting met zijn moeder.
Ze zag er tegenop de ervaring te verwoorden. 'Hij kwam een uur
geleden opeens bij me langs,' zei ze langzaam. 'Hij vindt dat ik de
zorg voor zijn moeder aan hem moet overdragen.' Woorden zouden het
echter maken. 'En hij is bijzonder volhardend...,' besloot Linden
op onzekere toon. 'Ja?' probeerde haar vriendin haar te bewegen om
door te gaan.
'Megan, je denkt vast dat ik gek geworden ben.' Ter geruststelling
raakte ze even Covenants' ring aan. 'Hij heeft me doen geloven, dat
hij haar zal ontvoeren, als ik haar niet laat gaan.' Wanneer Heer Veil zijn macht gebruikte, gingen er mensen
dood. Dan werd de schoonheid van de wereld uiteengereten. Hij moest
worden tegengehouden. 'O, god,' kreunde Megan. 'Hoe heeft hij
je dat doen geloven?'
'Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen,' gaf Linden toe. Na al die
jaren kon ze Megan nu niet opeens vertellen wat er tijdens
Covenants' sterven met haar was gebeurd. Als ze dat deed, zou ze al
haar geloofwaardigheid verliezen. 'Geloof je het als ik zeg dat hij
me gewoon een akelig gevoel bezorgde? Ik werk al heel lang met
gestoorde mensen en ik geloof dat ik er een instinct voor heb. Hij
is op de een of andere manier niet helemaal in orde. En ik weet
zeker dat hij niets heeft gehoord van wat ik zei.
Hij lijkt geobsedeerd door de gedachte, dat hij voor Joan wil
zorgen. Dat is het enige waarover hij het heeft. Wat hem betreft
hoort ze bij hem. Einde verhaal. Ik ben bang dat hij zich door geen
enkele normale sociale, wettelijke of zelfs praktische overweging
zal laten tegenhouden.' Megan nam een lang ogenblik om na te
denken. Tijdens de stilte hoorde Linden een tikkend geluid door de
telefoon - het leek wel een hartslag. Toen hield het op. Ten slotte
zei Megan, heel langzaam: 'Ik geloof je wel degelijk. Ik heb zelf
ook geen goed gevoel over hem. En ik kan het ook niet
uitleggen.
Weet je...?' Ze zweeg even, kennelijk om haar gedachten op een
rijtje te zetten. 'Drie jaar geleden zijn we een correspondentie
begonnen. Hij schreef me, toen hij achttien werd. Op dat moment
viel hij technisch gezien nog steeds onder de kinderbescherming -
zijn grootouders hebben hem nooit daadwerkelijk geadopteerd - maar
de mensen van maatschappelijk werk vonden het makkelijker, hem zijn
eigen zaken te laten regelen. Hij wilde alles weten over zijn
vaders' nalatenschap. Hoeveel geld er was, waar het precies vandaan
kwam, hoe het was geïnvesteerd, van wat voor soort bezittingen er
sprake was. Hij wilde alle voorbereidingen treffen om de
nalatenschap in ontvangst te nemen, op het moment dat hij
eenentwintig zou worden. Zoveel begreep hij dus wel van de wet. En
hij wilde alles weten wat ik hem over zijn vader persoonlijk kon
vertellen. Hij wilde zelfs alles over jou weten, ook al heb jij
Thomas Covenant nauwelijks gekend.' Linden bedwong de neiging om
Megan te vragen wat ze Roger had verteld. In plaats daarvan keek ze
weer uit het raam. Haar auto leek haar te roepen, te verlangen dat
ze naar huis zou rijden, omdat Jeremiah haar nodig had. 'Maar hij
heeft met geen woord over zijn moeder gerept,' vervolgde Megan.
'Afgaand op onze correspondentie en gesprekken, zou ik eerder
hebben gedacht dat hij niet wist waar zij was. En dat het hem ook
niets kon schelen.' Hij had niet met Megan over Joan gesproken,
omdat hij geen slapende honden wakker wilde maken. Linden dwong
zich om zich van het raam af te wenden. 'Wat weet je van hem? Heeft
hij je iets over zichzelf verteld?'
'Uit zichzelf vertelt hij niet veel,' antwoordde Megan. 'Maar hij
geeft wel antwoord op rechtstreekse vragen. Misschien weet je zelf
ook wel iets van zijn achtergrond.'
Eerlijk gezegd had Covenant Linden wel het een en ander over Joans'
verleden verteld, maar zij viel Megan niet in de rede om dat te
zeggen. Nadat Joan van Covenant was gescheiden, was ze teruggekeerd
naar haar geboorteplaats om bij haar ouders te gaan wonen. Het
scheen dat ze daar enkele jaren haar best had gedaan op de
gebruikelijke manieren, door middel van professionele hulpverlening
en psychotherapie, haar schande te verlichten. Toen die benadering
haar pijn echter niet kon wegnemen, had zij zich tot religie
gewend: religie in steeds extremere vormen.
'Volgens hem,' begon Megan, 'herinnert hij zich niet veel van zijn
vroege jeugd. Maar ik heb wel het een en ander uit hem los gekregen
over die commune, waarbij zij zich had aangesloten. Dat was
ongeveer een jaar voordat ze hier terugkwam, denk ik.
Hij zegt dat de commune zich de Gemeenschap der Vergelding noemde.
Tussen de regels door lezend, klinken ze als een behoorlijk
bloeddorstige bende. Ze geloofden niet in verlossing voor mensen,
die hun zonden erkenden en Gods genade aanvaardden. Zij vonden dat
de wereld daarvoor te ver heen was, te corrupt...' Megan vloekte
binnensmonds. 'Wat zij nodig hadden was geweld, bloedvergieten,
offers. Rituele moord om de zonde te vernietigen. Dat is althans
mijn interpretatie van wat hij mij vertelde. Volgens hem brachten
ze het grootste deel van hun tijd door met bidden, om een
openbaring. Ze wilden dat God hun zou vertellen wie er geofferd
diende te worden. En hoe.' Boos riep Megan uit: 'Hoe worden mensen
toch zo, Linden?' Denkend aan Heer Veil, antwoordde Linden: 'Het
komt voort uit wanhoop. Ze worden gebroken door hun eigen leegheid.
Die zorgt ervoor dat ze imploderen.' Roger en Joan hadden het
fanatisme op dezelfde plaatsen bestudeerd en vanuit dezelfde
bronnen. Maar het zijne was toch van een heel andere soort. 'Je
zult wel gelijk hebben,' gaf Megan toe. 'Ik begrijp het gewoon
helemaal niet. En zoals hij het me vertelde,' vervolgde zij,
'begreep hij het eigenlijk ook niet. Het raakte hem niet. Hij was
er nu eenmaal bij. Hoe oud zal hij helemaal geweest zijn? Shit, een
jaar of negen?' Ze vloekte nogmaals zachtjes. 'En toen?' drong
Linden aan.
Op sombere toon vervolgde Megan: 'Nadat ze die hysterische types
zich bijna een jaar lang het schuim om de mond had zien werken, nam
Joan Roger mee naar haar ouders en liet hem daar achter. Ik denk
dat ze haar openbaring had gehad. Hij heeft haar nooit teruggezien.
En ik kreeg de indruk dat zijn grootouders nooit over haar spraken.
Hij wist dat ze nog leefde, maar daar was ook alles mee
gezegd.
Ik heb hem gevraagd of het hem na dat alles moeite kostte, zich aan
te passen aan een normaal leven. Je weet wel - middelbare school,
gewone leraren en klasgenoten, kleding, huiswerk, meisjes. Hij had
nota bene net een jaar lang de Gemeenschap der Vergelding geholpen
hun slachtoffers uit te kiezen. Maar hij zei dat het wel meeviel.'
Op bittere toon besloot Megan: 'Hij zei - en dit is letterlijk -
'het was een kwestie van mijn tijd uitzitten.'
'Tot wat?' vroeg Linden. 'Dat wilde ik dus ook weten. Als je hem
moet geloven, heeft hij tussen het moment dat Joan hem in de steek
liet en zijn eenentwintigste verjaardag niets anders uitgevoerd dan
wachten. Tot hij zijn vaders' nalatenschap zou erven. Meer niet. Ik
heb geen idee waarom dat zo belangrijk voor hem is.'
Megans' verbazing klonk door in haar stem. 'Of wat hij ermee wil
doen. Hij wil er niets over zeggen. Hij lijkt de vraag niet eens te
begrijpen.'
Linden voelde met het topje van haar vinger aan haar zere lip. Het
was geen toeval dat zij Joans' verzorgster en bewaakster was
geworden. Zij wist met elke zenuw van haar lichaam en elke hartslag
wat Joan voelde. Ook zij was verlamd geweest door het kwaad,
in vrijwel comateuze toestand geraakt, door het besef van haar
eigen zwakheid. Net als Joan wist zij wat het betekende om van je
geest te worden beroofd... Maar op de een of andere manier was
Roger erin geslaagd zijn moeder naar hem te laten kijken. Zoekend
naar een verklaring, zei Linden: Ik neem aan dat hij zijn
middelbare school heeft afgemaakt. Wat heeft hij sindsdien
gedaan?'
'Verdorie, Linden,' bromde Megan. 'Het is makkelijker hem over de
commune te laten vertellen. Maar ik heb flink aangedrongen. Hij
zegt dat hij wat cursussen heeft gevolgd aan de plaatselijke
volksuniversiteit. Medische vakken. Biologie, anatomie, scheikunde,
dat soort dingen. En,' voegde ze er vol weerzin aan toe, 'hij heeft
bij een slagerij gewerkt. Thomas Covenant was een van de meest
opmerkelijke mannen, die ik ooit heb gekend en bovendien een
uitmuntend schrijver en zijn zoon werkte in een slagerij. "Om de
tijd door te komen", tot hij van zijn vaders' verdiensten kon gaan
leven. Misschien dat jij er iets van snapt,' besloot ze. 'Ik in elk
geval niet.'
Hij wilde zijn moeders' plaats innemen. En die van zijn vader.
'Daar heb ik niet veel aan,' zei Linden koeltjes. 'Dat begrijp ik.'
Megan zuchtte. 'Maar meer weet ik ook niet.' Zo kalm mogelijk
antwoordde Linden: 'Je zou het bijna niet geloven, maar hij
beweert, dat hij al die tijd op Covenants' nalatenschap heeft
gewacht, zodat hij geld en een plek zou hebben om voor Joan te
kunnen zorgen. Door die gedachte wordt hij helemaal geobsedeerd.
Waarschijnlijk denkt hij nergens anders aan. Hij denkt dat hij haar
kan bereiken.'
Opeens boog ze zich naar voren, tegen de rand van haar bureau.
'Megan, we moeten hem tegenhouden.' Haar stem kreeg onwillekeurig
een dringende klank. 'Daar ben ik absoluut van overtuigd. Hij heeft
iets wat me bang maakt. Volgens mij is hij gevaarlijk. Met zijn
achtergrond...' Ze huiverde. 'We kennen allemaal heel fatsoenlijke
mensen, die veel ergere dingen hebben meegemaakt. Maar in Berenford
Memorial hebben we heel veel patiënten, die lang niet zoveel hebben
meegemaakt. Waar de een alleen maar onder gebukt gaat, is voor een
ander een reden om te breken. En volgens mij is hij gebroken.' Niet
bereid om meer prijs te geven, voegde ze er halfslachtig aan toe:
'Hij moet worden tegengehouden.' Megans' stem werd meteen kordater,
zakelijker. 'Jij zegt dat hij gevaarlijk is. Kun je daar concreter
in zijn?
Iets waarmee ik bij een rechter kan aankomen? Ik kan geen
contactverbod afdwingen zonder concrete redenen.' Linden had wel
willen schreeuwen: Zeg dan tegen die rechter dat er doden gaan
vallen! Maar ze beheerste zich. 'Je kunt zeker niet vragen of hij
op mijn instinct wil vertrouwen?'
'Dat zou in principe kunnen,' antwoordde Megan. 'In deze county
althans. Jij bent als persoon natuurlijk behoorlijk geloofwaardig.'
Toen bedacht ze zich. 'Maar al heeft een rechter nog zoveel
bewondering voor jou, toch zal hij bewijzen willen zien. Misschien
dat hij, afgaand op jouw woorden, een contactverbod voor een paar
dagen zal willen opleggen, maar meer ook niet. Als we, voordat het
verbod afloopt, niet met echte bewijzen komen, zal hij het nooit
verlengen.' Linden slaakte een diepe zucht. 'Ik begrijp het.' Ze
overwoog nogmaals het probleem te laten voor wat het was en het van
zich af te zetten. Als ze wilde kon ze nu meteen naar huis. Niemand
zou er iets van zeggen. Ze had per slot van rekening recht op, af
en toe wat tijd voor zichzelf. En Jeremiah had haar nog harder
nodig dan Joan. Hij was haar geadopteerde zoon: hij vulde haar
hart. Niets kon hem vervangen. Het feit dat hij haar altijd nodig
zou hebben, maakte hem alleen maar belangrijker voor haar. Alleen
al de gedachte aan hoe zijn haar rook, wanneer ze het voor hem had
gewassen, kon haar al tranen in haar ogen bezorgen. Alles wat haar
bedreigde, bracht hem in groot gevaar. Bij elke aanval op haar zou
hij zich in de vuurlinie bevinden: omdat zij van hem hield en hij
van haar afhankelijk was. Hij had al genoeg meegemaakt. Maar ze
hoorde ook hier thuis. Al haar patiënten hadden al genoeg
meegemaakt. En Joan verdiende niet wat Roger voor haar in gedachten
had. Stilletjes vroeg Linden aan Megan: 'Kun je verder nog iets
bedenken?' Megan aarzelde. 'Tja,' zei ze weifelend, 'je zou Lytton
kunnen bellen...'
Daar had Linden ook al aan gedacht. 'Hij is de volgende op mijn
lijstje,' Barton Lytton was al bijna drie decennia lang
county-sheriff. Als iemand de kennis en de ervaring bezat, om Roger
Covenant tegen te houden, was hij het toch zeker? 'Wees voorzichtig
met hem, Linden,' waarschuwde Megan. 'Hij is niet bepaald je
grootste fan. Wat hem betreft is Berenford Memorial een soort
veredeld excuus, om misdadigers uit de gevangenis te houden. Vanuit
zijn standpunt bekeken maakt dat jou praktisch tot een
medeplichtige,'
'Ik weet het,' Linden wist hoe Lytton erover dacht. Ze hoopte
echter dat hij er wat Joan betreft, andere ideeën op na zou houden.
Dat kon toch bijna niet anders? Het leed geen twijfel, dat hij een
rol had gespeeld in haar huidige toestand. Misschien dat hij haar
daarom nu zou willen beschermen, al was het alleen maar voor zijn
zelfrespect. 'Bel me zodra je hem hebt gesproken,' Er klonk
ongerustheid in Megans' stem. 'Ik wil graag weten wat hij
zegt,'
'Dat zal ik doen.' Opeens had Linden haast om de verbinding te
verbreken. Het gevoel van urgentie richtte zich nu ergens anders
op. Ze moest Sandy spreken.
Ze wilde Megan net bedanken en de telefoon neerleggen, toen haar
iets nieuws te binnen schoot: een gedachte die leek ingegeven door
een vooruitziende blik.
Snel voegde ze er nog aan toe: 'Laat me maar oppiepen wanneer er
iets is,' Misschien ging Roger Megan bellen, om te proberen haar
hulp in te roepen... 'Dat zal ik doen,' antwoordde Megan. 'Dat doe
ik toch altijd?' Eindelijk hingen ze op.
Terwijl ze zonder iets te zien voor zich uit keek, zocht Linden
naar een manier om haar primitieve angst te bedwingen. Ze had Roger
duidelijk gemaakt, dat hij zijn vaders' ring alleen in zijn bezit
kon krijgen door middel van diefstal of geweld. Hij wist niet van
het bestaan van Jeremiah. Aan de andere kant wist ze genoeg van
obsessies om te weten, dat haar eigen aanspraken op de ring niets
voor Roger betekenden. Zonder het te willen had zij haar zoon in
gevaar gebracht. Een slagerij...?
In plaats van sheriff Lytton te bellen, draaide zij het nummer van
haar eigen huis. Ongeduldig telde ze de keren dat de telefoon
overging, voordat Sandy Eastwall opnam. Dat gebeurde na de derde
keer. 'Met Sandy.' Op een toon die bits klonk van ongerustheid,
vroeg Linden: 'Alles in orde met Jeremiah?'
'Natuurlijk,' Lindens' manier van doen leek Sandy te verontrusten.
'Waarom zou dat niet zo zijn?' Linden kon het niet uitleggen. 'Is
er vanmorgen nog iets gebeurd?
Iets ongewoons? Telefoontjes? Iemand aan de deur?' 'Niets
bijzonders,' antwoordde Sandy op defensieve toon. 'Sam heeft
gebeld. Hij wilde weten of Jeremiah dinsdag kan komen in plaats van
volgende week maandag. Ik was van plan je de boodschap door te
geven wanneer je thuiskwam.' Linden wilde Sandy geruststellen, maar
andere overwegingen hielden haar tegen. 'En Jeremiah?' drong ze
aan. 'Niks aan de hand,' zei Sandy. 'Hij maakt het uitstekend.
Waarom zou dat niet zo zijn? Ik heb alles gedaan...'
'Het spijt me,' viel Linden haar haastig in de rede. 'Zo bedoelde
ik het niet. Natuurlijk heb je alles gedaan.' Sandy's
onvoorwaardelijke aandacht voor Jeremiah en de opgewekte manier
waarop ze hem verzorgde, betekenden heel veel voor Linden. 'Ik
vertrouw je. Maar om de een of andere reden maak ik me al de hele
ochtend zorgen om hem.' In een poging een verklaring voor haar
gedrag te geven, die Sandy zou begrijpen, zei ze: 'Ken je dat
gevoel dat je soms kunt hebben? Dat je zomaar vanuit het niets
opeens denkt dat er iets ergs is gebeurd met iemand van wie je
houdt?'
'En die gevoelens kloppen bijna nooit.' Er klonk een zachte
glimlach in Sandy's stem. 'Maar dat helpt je niet je beter te
voelen. Ik weet wat je bedoelt. Ik zal vandaag extra voorzichtig
zijn,' stelde zij Linden gerust. 'Voor het geval dat.' Even
aarzelde Linden en stond zij op het punt Sandy over Roger te
vertellen. Ze wilde dat Sandy haar angst zou begrijpen. Maar Sandy
was snel angstig en Jeremiah was er niet bij gebaat, als zij in
paniek raakte. 'Bedankt, Sandy,' zei Linden. 'Dat stelt me
gerust.'
Ze zweeg abrupt, overvallen door dezelfde ongerustheid, die haar
ertoe had gebracht er bij Megan op aan te dringen haar op te
piepen. Zonder enige overgang vroeg ze: 'Bestaat er een kans dat je
vanavond beschikbaar bent? We hebben hier een probleem, waardoor ik
misschien langer moet blijven.'
Als Bill Coty's mannen Roger in de buurt van het ziekenhuis
aantroffen... 'Natuurlijk,' Het was een heel normaal verzoek. Sandy
bleef wel vaker bij Jeremiah, wanneer Linden 's avonds in het
ziekenhuis nodig was. 'Ik heb toch geen andere plannen,' Sandy ging
wel eens uit met de zoon van Sam Diadem, maar ze liet Linden altijd
ruim van tevoren weten, wanneer ze niet beschikbaar zou zijn. In
een poging haar bezorgdheid goed te maken met dankbaarheid,
bedankte Linden Sandy nogmaals en hing op. Thomas Covenant had met
al zijn aanzienlijke kracht en onverzettelijkheid over zijn
ex-vrouw gewaakt, maar had toch niet kunnen voorkomen, dat zij werd
ontvoerd. Als Roger zijn zinnen had gezet op Covenants' ring,
vreesde Linden dat ze hem niet kon tegenhouden. Sandy zou absoluut
geen obstakel voor hem vormen.
En Jeremiah zou gevaar kunnen lopen in de strijd. Inmiddels
vastbesloten om alle mogelijke hulpmiddelen in te zetten, draaide
zij het nummer van sheriff Lytton.
Helaas was Barton Lytton 'niet beschikbaar'. Linden kreeg de
toezegging dat hij haar terug zou bellen. Daar moest ze het mee
doen.
De rest van de ochtend worstelde ze om zich te concentreren. Ze
werkte de verslagen van haar rondes uit, belde mensen
terug, las of herlas een stapel faxen met adviezen voor de
behandeling van enkelen van haar patiënten, tekende
bestellingen voor medicijnen en voorraden. Ze zorgde ervoor niet
naar buiten te kijken, naar haar auto. Toen de drang om iets, wat
dan ook, aan haar angsten te doen te groot werd om te verdringen,
ging ze even bij Joan kijken. Maar daar vond ze geen
verlichting.
Tijdens de lunch ondervroeg ze Maxine schaamteloos over de laatste
roddels, in de hoop dat het een of andere gerucht over Rogers'
plannen was doorgedrongen tot Maxines' uitgebreide vriendenkring.
Vreemd genoeg wist Maxine echter nog minder dan zijzelf. In een
stadje zo klein als dit, viel het niet mee om, zonder dat iemand
het in de gaten had - en zonder dat erover werd gesproken - een
afspraak te maken met een advocaat - of een huis binnen te gaan,
dat al heel lang leegstond. Toch was Roger Covenant erin geslaagd
dit onopgemerkt te doen. Na de lunch zette Linden zich weer aan
haar dagelijkse bezigheden. Maar ze zegde haar sessies met haar
patiënten af, evenals de rest van haar afspraken. De gedachte dat
sheriff Lytton haar wellicht negeerde, ergerde haar dermate, dat ze
zulke verantwoordelijkheden even niet aankon. Tot haar verrassing
en opluchting belde hij haar echter wel degelijk terug. Zodra zij
de hoorn oppakte, zei hij: 'Dokter Avery?' Zijn lijzige stem klonk
amicaal. 'U wilde mij spreken?'
'Bedankt voor het terugbellen, sheriff.' Nu ze haar kans had,
voelde Linden zich een beetje zenuwachtig en onzeker. Ze wist heel
goed dat hij geen 'fan' van haar was. Ze zou hem ervan moeten
overtuigen haar serieus te nemen. 'We zitten hier met een probleem
dat mij zorgen baart,' begon ze op onvaste toon. 'Ik hoop dat u mij
erbij zult willen helpen.' Ze haalde een keer diep adem en zei: 'Ik
meen dat u met Roger Covenant hebt gesproken?'
'Inderdaad,' antwoordde hij zonder aarzelen. 'Hij is gisteren bij
me langs geweest. Aardige jongeman. Zoon van die schrijver, die
melaatse die op Haven Farm woonde.' Hij legde extra nadruk op het
woord melaatse. 'Hij is bij u langs geweest?' Haar stem haperde. Ze
was ervan uitgegaan dat Roger Lytton had opgebeld. Had hij geweten
dat zij de sheriff zou bellen? Dat hij haar voor moest zijn?
'Jazeker. Hij is nieuw in de stad,' zei Lytton, 'maar hij is van
plan om te blijven. Hij zegt dat hij op Haven Farm gaat wonen. Het
schijnt dat hij het heeft geërfd. Omdat het al zo lang leegstaat,
wilde hij niet, dat ik zou denken dat er een zwerver in was
getrokken. Zoals ik al zei, een aardige jongeman.' Aardig, dacht
Linden. En geloofwaardig wanneer hem dat uitkwam, dat bleek nu wel.
Zijn verklaring had Lytton ongetwijfeld volkomen redelijk in de
oren geklonken. Haar gevoel van naderend onheil nam toe, versterkt
door het onrustige kloppen van haar hart. Maar ze liet zich niet
uit het veld slaan. Haar studie geneeskunde had haar voorbereid op
onverwachte noodsituaties. Bovendien was zij Linden Avery, de
Uitverkorene, die samen met Thomas Covenant was opgestaan tegen de
ondergang van het Land. Zij liet zich niet intimideren door mannen
als sheriff Lytton - en Roger Covenant. Op normale gesprekstoon
vroeg ze: 'Wat hebt u tegen hem gezegd?' Lytton begon hard te
lachen. 'Ik heb hem aangeraden het plat te branden, dokter. Hij kan
maar beter geen risico's nemen met die hele lepra-ellende. Zijn
moeder heeft hem een grote dienst bewezen, toen ze hem daar heeft
weggehaald.' Een flits van woede verdrong Lindens' angst,
maar ze hield haar irritatie voor zich. Rustig, koel en vastberaden
vervolgde zij: 'Heeft hij toevallig nog iets gezegd over waarom hij
daar zo graag wil wonen? Heeft hij uitgelegd waarom hij is
teruggekomen?'
'Nee, dat heeft hij niet gedaan. En ik heb er niet naar gevraagd.
Als hij in het huis wil wonen waar hij is geboren, gaat mij dat
niets aan. Ik heb hem alleen verteld wat ik ervan vind. Verder viel
er niets te bespreken.'
'Juist, ja.' Even aarzelde Linden, niet helemaal zeker van haar
zaak. Toen zei ze tegen Lytton: 'Ik vraag dit omdat hij vanmorgen
bij mij langs is geweest. Hij heeft mij wel verteld waarom hij hier
is.'
'Vertel,' zei Barton Lytton.
'Hij wil de voogdij over zijn moeder,' zei ze, hopend dat hij haar
geloofde. 'Hij wil voor haar zorgen.'
'Dat is mooi,' antwoordde Lytton. 'Dan is hij een plichtsgetrouwe
zoon, ik kan niet anders zeggen. Jammer dat u haar niet zomaar kunt
laten gaan, nietwaar, dokter?'
'Niet zonder gerechtelijk bevel,' beaamde zij. 'Dat is de reden dat
ik u bel, sheriff.' Al haar overtuigingskracht in de strijd
werpend, zei zij: 'Hij heeft mij te verstaan gegeven dat hij niet
van plan is te wachten tot de rechter zijn verzoek inwilligt. Als
ik haar niet laat gaan, komt hij haar halen.'
'Komt hij haar halen?' Lytton klonk ongelovig.
'Kidnappen, sheriff. Met geweld ontvoeren.'
'Laat me niet lachen.' Lytton snoof smalend. 'Waar naartoe? Hij
gaat immers op Haven Farm wonen. Je hebt best kans, dat hij op dit
moment de bedden staat op te maken.
Stel dat u gelijk hebt. Stel nu eens dat hij haar, terwijl Bill
Coty bezig is aan een van zijn permanente dutjes, stiekem meeneemt
uit uw geliefde "psychiatrisch ziekenhuis". Een half uur later belt
u mij. Ik stuur een agent, die Roger Covenant thuis op Haven Farm
aantreft, terwijl hij bezig is havermoutpap in zijn moeders' mond
te lepelen en haar kin af te vegen, wanneer ze het er weer uit laat
lopen. Dat noem ik geen kidnappen, dokter. Dat noem ik een gênante
situatie.' De sheriff leek erg van zijn eigen sarcasme te genieten.
'Voor u misschien nog wel meer dan voor hem.
Maar nu even serieus. Is dit werkelijk de reden waarom u mij belt?
Dat u bang bent dat Roger Covenant zijn eigen moeder komt
ontvoeren? Volgens mij werkt u daar al veel te lang. U begint
precies hetzelfde te denken als die patiënten van u.' Voordat
Linden hem kon vertellen dat hij zich vergiste, hing hij
op.
3
Ondanks Haar
De rotzak. Een tijdlang
ging ze zwijgend tekeer tegen de geduldige muren van haar kantoor.
Lytton had ongelijk: Roger Covenant was geen 'aardige jongeman'.
Hij was gevaarlijk. En Joan was niet zijn enige potentiële
slachtoffer. Maar met haar woede bereikte ze niets, beschermde ze
niemand en na een paar minuten zette ze het van zich af. De sheriff
had geen idee wat zijn laatdunkendheid voor gevolgen kon hebben. Op
hem was nooit een beroep gedaan het op te nemen tegen de wanhoop in
een wereld, die zijn begrip volledig te boven ging. Hij miste de
ervaring en de achtergrond om doeltreffend te reageren. Hoewel zij
er voor koos hem te verontschuldigen, deed dat niets af aan haar
woede. Die had zich keihard vastgezet in het midden van haar borst.
De rotzak, dacht ze nogmaals, nu eerder aan Roger denkend dan aan
de sheriff. Zijn jaar bij de Gemeenschap der Vergelding had hem
ongetwijfeld veel kwaad gedaan - En natuurlijk was hij zowel door
zijn grootouders als door zijn moeder opgevoed als een
zwakkeling.
Waarom wilde hij in vredesnaam Covenants' ring hebben? Als hij er
op de een of andere manier in slaagde Joan mee te nemen, zou hij
ook haar trouwring in zijn bezit krijgen. Ook die was ongetwijfeld
van wit goud, identiek aan die van haar ex-man. Het was toch het
witte goud zelf dat van belang was, een legering die bijzonder
geschikt was voor wilde magie en niet een specifiek onderdeel van
het metaal? Maakte het verschil welke ring Roger gebruikte, wanneer
hij Joans' plaats innam? Thomas Covenant zou het antwoord
waarschijnlijk hebben geweten. Linden niet. Was het mogelijk dat
Lytton gelijk had? Had zij Roger verkeerd ingeschat? Normaal
gesproken zou die verklaring veel meer voor de hand liggen.
Iedereen behalve Linden zou hem zonder meer hebben geaccepteerd. En
ze had nog minstens één andere reden om te denken dat zij ongelijk
had: een reden waarover ze nog niet had kunnen nadenken, omdat ze
daar nog geen tijd voor had gehad. Haar woede achterlatend in haar
kantoor, ging ze naar het personeelstoilet, om koud water in haar
gezicht te plenzen en na te denken. Met de deur op slot en
tintelende wangen, bekeek Linden Avery haar natte gezicht in de
spiegel boven de wastafel. Ze was geen vrouw die haar uiterlijk
vaak bestudeerde. Wanneer ze het wel deed, was ze soms verrast of
verbaasd door wat ze zag. Ditmaal schrok ze van de angst, die haar
blik verduisterde. Ze leek de afgelopen paar uur veel ouder te zijn
geworden. In sommige opzichten hadden de afgelopen tien jaar haar
aanzienlijk getekend. O, haar haar had nog steeds die goudgele
glans, met alleen wat grijs aan de slapen. De structurele harmonie
van haar trekken maakte haar, ondanks haar leeftijd, tot een
opvallend knappe verschijning. Zij had wat mannen een goed figuur
noemden, met volle borsten, smalle heupen en geen kilo te zwaar -
een vrouwelijkheid die zij als onnodig had beschouwd, totdat zij
Thomas Covenant had leren kennen en van hem was gaan houden. Bij
het juiste licht leken haar glanzende ogen te stralen. Maar haar
ooit zo bekoorlijke neusje was prominenter geworden, geaccentueerd
door de gewelfde lijnen van het verval in haar mondhoeken. Dat
verval leek haar trekken zwaarder te maken, zodat haar glimlach
vaak veel inspanning leek te vergen. En de rimpel tussen haar
wenkbrauwen trok nooit weg: kennelijk fronste ze zelfs in haar
slaap, geplaagd door haar dromen. Als ze haar gezicht echter
gisteren had bekeken, was ze waarschijnlijk tot de conclusie
gekomen, dat ze er voor haar leeftijd nog best mocht zijn. Haar
dagen met Thomas Covenant en haar jaren met Jeremiah hadden haar
dingen geleerd, die ze nooit over liefde en vreugde had
geweten.
Nu herkende haar kritische blik echter schaduwen van Joans'
sterfelijkheid. Rogers' bezoek had meer bij haar naar boven
gehaald, dan haar herinneringen aan de strijd en het verdriet in
het Land. Door hem moest ze nu ook aan haar eigen ouders denken:
aan haar vader, die zich voor haar ogen van het leven had
beroofd, aan haar moeder, wier smeekbedes om verlossing
Linden ertoe hadden gebracht een einde te maken aan het leven van
de gekwelde vrouw. Net als Joan had ook Linden op haar eigen manier
te veel met de dood te maken gehad en een te hoge prijs betaald
voor het leven. Als iemand haar had gevraagd waarom ze voor het
Berenford Psychiatrisch Ziekenhuis werkte, in plaats van een andere
vorm van geneeskunde uit te oefenen, zou ze hebben geantwoord, dat
ze hier was omdat zij haar patiënten begreep. Hun gestoorde geesten
spraken een taal, die zij verstond. Op dit moment had zij echter
dringender zaken aan haar hoofd. Haar dilemma, dacht ze, terwijl ze
keek hoe het water van haar wangen en kin droop, was dat zij zich
misschien in Roger Covenant vergiste. Haar tijd met zijn vader had
haar nog een reden gegeven om aan zichzelf te twijfelen. Ze had
geen voorbode gezien.
Voorafgaand aan haar eerste ontmoeting met Thomas Covenant, had zij
onverwacht hard haar best gedaan, om het leven te redden van een in
een okerkleurige mantel geklede oude man met dun haar en een
smerige adem. Toen hij uiteindelijk op haar wanhopige pogingen tot
reanimatie reageerde, had hij haar toegesproken als een profeet:
Gij zult niet falen, met welke middelen hij u ook aanvalt. Er is
ook nog liefde in de wereld. Toen was hij verdwenen in het vreemde
zonlicht aan de rand van Haven Farm. Wees niet bang, had hij haar
bevolen. Wees waarachtig. Nog geen zesendertig uur later kreeg zij
de oproep van het Land. Aan Covenants' zijde was zij aangevallen en
met ondraaglijke ontzetting vervuld. Maar uiteindelijk had zij niet
gefaald.
Tien jaar eerder had Covenant diezelfde profeet ontmoet. Toen hij
op een dag naar de stad was gegaan, in een wanhopige en tot
mislukken gedoemde poging zijn eigen menselijkheid te bevestigen,
was hij aangesproken door een oude man met dwingende ogen en een
okerkleurige mantel, die hem had gevraagd: Waarom maak je er geen
einde aan? Toen Covenant de man, die duidelijk behoeftig was, zijn
ring had willen geven, had hij geweigerd, die aan te nemen. Wees
waarachtig, had de oude man hem opgedragen. Je hoeft niet te falen.
Kort daarna was Covenant voor de eerste keer naar het Land
getrokken. Zijn vaste voornemen om Heer Veil te verslaan had hem
uiteindelijk het leven gekost. Toch had ook hij niet gefaald. Dus
waar, vroeg Linden zich nu af, was de oude man nu?
Als Rogers' plannen het Land op enigerlei wijze in gevaar brachten,
moest de bedelaar hier toch ergens in de buurt zijn? En als hij
niet verscheen om haar te waarschuwen, kon Roger toch nooit zo
gevaarlijk zijn als zij vreesde? Ze koos er bewust voor dit te
geloven. Het kon best zijn dat Roger zou proberen zijn moeder te
ontvoeren. Maar zolang Linden niet werd aangesproken door de oude
man, was het Land veilig - en liep zij, noch Jeremiah werkelijk
gevaar. Ze trok een paar papieren handdoekjes uit de automaat naast
de wastafel en droogde haar gezicht en handen. Toen ging ze naar
haar kantoor, om Megan terug te bellen, zoals ze had
beloofd.
Toen ze dat had gedaan, droeg ze haar staf op zowel de beveiliging,
als haar te waarschuwen, wanneer Roger zich weer liet zien. Andere
voorzorgsmaatregelen kon ze niet bedenken. Als de oude man
verscheen, zou ze moeten kiezen tussen het Land en Jeremiah. Ze kon
het niet tegen Heer Veil opnemen en het Land verdedigen, zonder
haar zoon in de steek te laten en dat zou ze nooit doen. Hoeveel
mensen er ook zouden sterven en hoeveel schoonheid er ook verloren
zou gaan. Toen ze na haar werk naar huis reed, bestudeerde ze
onwillekeurig alle gezichten die ze zag, iedereen die zij
passeerde. Door haar onrust leek vanuit haar ooghoeken alles
okerkleurig en leek elke man die ze niet kende armoedig en vele
jaren ouder. Ze zag echter geen enkel teken van gevaar. Even later
bereikte ze haar huis: een kleine houten woning van twee
verdiepingen, die ze had gekocht toen ze had besloten Jeremiah te
adopteren. Nadat ze de auto op de korte oprit had geparkeerd, bleef
ze nog een paar minuten zitten en benutte die tijd om haar zorgen
van zich af te zetten, zodat ze zich op haar zoon kon concentreren.
De dankbaarheid die ze zo vaak voelde, wanneer ze thuiskwam, hielp
haar haar aandacht op iets anders te richten. Ze hoefde het huis
niet zelf te onderhouden. Een buurman, wiens zoon zij had behandeld
na een ernstig auto-ongeluk, hield haar gazon bij. De familie van
een vrouw, die een van haar eerste successen in Berenford Memorial
was geweest, zorgde voor het onderhoud, repareerde het dak wanneer
dat lekte, controleerde haar verwarmingspomp voordat de winter
inviel en schilderde om de paar jaar haar muren. Verder kwam er
twee keer per week een dankbare echtgenote schoonmaken, koken en
wassen: als dank voor Lindens' aandacht voor haar gestoorde man.
Linden stelde de hulp bijzonder op prijs. Het maakte haar leven een
stuk eenvoudiger. En ze was blij dat ze in een gemeenschap leefde,
die waardering had voor haar werk.
Haar dankbaarheid voor Jeremiah was te groot om in woorden uit te
drukken. Hij vormde het middelpunt van haar leven. Bij hem kon ze
het vermogen om lief te hebben kwijt, dat ze van Covenant had
geleerd en niet alleen van hem, maar ook van Sunder en Hollian, de
Eerste, Pekwijf en van het Land. Zijn aanwezigheid leek een
bevestiging van haar bestaan. Hij was als een bloem, die in haar
tot bloei was gekomen, kwetsbaar en van onschatbare waarde. Ze had
hem niet kunnen verwijderen, of zich van hem afkunnen wenden,
zonder zichzelf open te rijten. Het feit dat zijn blaadjes waren
geplet in de vuist van de Versmader en nooit meer hun natuurlijke
vorm en geur hadden teruggekregen, maakte hem wat haar betreft
alleen maar dierbaarder. Zolang hij bij haar was, zou ze nooit
helemaal de moed opgeven.
Thomas Covenant had haar verteld, dat sommige beslissingen
onmogelijk het kwaad konden dienen, hoe schadelijk ze ook leken
voor het Land. Toen hij was opgeroepen voor de laatste slag om
Luststeen, had hij geweigerd te komen: niet omdat hij het Land niet
liefhad, maar omdat in zijn huidige wereld een klein meisje door
een ratelslang was gebeten en zijn hulp nodig had. Die weigering
had zijn aankomst in het Land vele dagen vertraagd. En gedurende
die afschuwelijke dagen waren velen van de moedigste voorvechters
van het Land gesneuveld. Toch hadden de redenen voor het uitstel
hem in staat gesteld, Heer Veil uit te dagen, op manieren die
anders niet mogelijk waren geweest. Uiteindelijk had Covenants'
weigering om naar het Land te komen, omdat hij een klein meisje
moest helpen, tot de ondergang van de Versmader geleid. Linden bad
uit alle macht dat Covenants' belofte ook voor haar mocht
gelden.
Met die gedachte stapte ze uit de auto, liep het trapje naar de
veranda op en liet zichzelf binnen. De deur gaf haar toegang tot
Jeremiahs' domein en ze moest zich onmiddellijk bukken. Gedurende
haar afwezigheid waren de korte gang, die de woonkamer met de
eetkamer verbond en de trap naar de eerste verdieping,
getransformeerd in een hoog, wijdvertakt kasteel van
Tinkertoys.
Belegeringstorens van houten staafjes en ronde verbindingsstukken
rezen aan twee kanten boven haar op. Als ze niet had gebukt, zou ze
haar hoofd hebben gestoten aan de hoge borstwering die zich
ertussen uitstrekte. Andere borstweringen verbonden de torens met
een centrale donjon: daarachter stonden nog meer torens. Het hele
bouwwerk was tegelijkertijd enorm uitgewerkt, vol details zoals
balkons en erkertorens en volmaakt symmetrisch, in alle opzichten
uitgebalanceerd. De vreemde verschijning ervan in haar gang, een
doodgewone plek, die alleen bedoeld was om doorheen te lopen, gaf
het iets spookachtigs, iets vluchtigs bijna, alsof een soort
sprookjeskasteel half was overgebracht vanuit zijn eigen magische
wereld en alleen kon worden waargenomen door zijn omtrekken in
dunne staafjes en cirkels, als een glimp in een andere dimensie van
het bestaan. In het maanlicht, schimmig en obscuur, zou het een
droom hebben geleken.
En misschien was het dat ook wel. Jeremiahs' dromen lagen - net als
zijn geest zelf - buiten haar bereik. Dit soort kastelen en zijn
andere bouwwerken vormden haar enige aanwijzingen voor de
visioenen, die zijn hoofd vulden en zijn geheime leven vorm gaven.
'Sandy?' riep zij. 'Jeremiah? Ik ben thuis.'
'Hallo,' antwoordde Sandy. 'Wij zitten in de woonkamer. Jeremiah,'
voegde zij eraan toe, 'je moeder is thuis.' Een van de dingen, die
Linden het meest in Sandy waardeerde was, dat zij Jeremiah
consequent behandelde, alsof hij aandacht had voor zijn omgeving.
Glimlachend baande Linden zich tussen de torens door een weg naar
de woonkamer.
Toen Linden binnenkwam legde Sandy haar breiwerkje neer. 'Hallo,'
zei ze nogmaals. 'We waren wel van plan om de legostenen op te gaan
ruimen, maar ik wilde je toch eerst laten zien wat hij heeft
gemaakt.' Ze gebaarde om zich heen, blij met wat haar pupil voor
elkaar had gekregen. Linden was gewend aan Jeremiahs' projecten.
Niettemin keek ze ditmaal in stomme verbijstering om zich heen. In
eerste instantie drong het belang van wat zij zag niet meteen tot
haar door. Sandy zat in een hoek van de kamer in een leunstoel.
Tegenover haar zat Jeremiah op zijn knieën op de grond, zoals hij
meestal deed, wanneer hij niet ergens mee bezig was, zijn voeten
aan twee kanten onder zijn billen uitstekend, zijn armen voor zijn
borst gevouwen en zijn handen eronder weggestopt, zachtjes heen en
weer wiegend.
En tussen hen in...
Vanaf de grond tot op een lage sofa, die in het midden van het
vloerkleed stond, had hij een berg gebouwd van aan elkaar geklikte
legostenen. Ondanks de onvermijdelijk rechthoekige vorm van de
stenen en hun halsstarrige primaire kleuren, stelde zijn
constructie onmiskenbaar een berg voor, compleet met ruwe ravijnen
en uitlopers en uitstekende kliffen. Tegelijkertijd leek het ook op
een kolos, die aan de rand van de sofa knielde, met zijn ellebogen
op de zitting ervan en zijn hoofd uitdagend opgeheven naar de
hemel. Tussen zijn benen strekte zich een diepe kloof uit en zijn
kuiten leken in de vloer te verdwijnen. Het hele bouwsel reikte
ongeveer tot aan Lindens' schouders. De berg of kolos stond
tegenover de bank en ook daar was Jeremiah aan het werk geweest.
Hij had een van de kussens zo neergelegd, dat de punt naar buiten
stak en op de vloer had hij vanuit die hoek nog een kasteel
gebouwd. Alleen leek dit exemplaar helemaal niet op de torenhoge,
open constructie in de gang. In plaats daarvan leek het op een
driehoekige uitbreiding van de punt van het kussen - een driehoek
die uitgehold was, in plaats van opgebouwd voor bewoning. De hoge
muren werden gekenmerkt door kleine vensters, ingenieuze
borstweringen en sierlijke kantelen en waren, ondanks het materiaal
waaruit ze waren opgebouwd, zo levensecht, dat ze de uitbeelding
van een herinnering leken. Op de punt van de driehoek stond een
robuuste wachttoren, bijna half zo hoog als de driehoek zelf, met
het kasteel verbonden door middel van een ommuurde binnenplaats.
Aan de voet van de toren en ook aan de voet van de hoge donjon, had
hij ingangen gebouwd als tunnels, bewaakt door poorten, die zich
sloten als tanden.
'Jeremiah,' bracht Linden hijgend uit, 'o, Jeremiah,' terwijl al
haar angsten door haar heen stuiterden en haar hart in haar keel
klopte, alsof ze op het punt stond te stikken. Ze had zulke vormen
eerder gezien. Ze kende ze, ook al waren ze opgebouwd uit fel
gekleurd plastic, een en al platte kanten en rechte hoeken. De
gelijkenis was zo treffend, dat er geen ruimte was voor twijfel. De
berg was de Donderberg, de oude Gravin Threndor, met ingewanden vol
Monsterkrochten en diep begraven kwaad. En het kasteel was zonder
enige twijfel Luststeen, de Burcht van de Heren, duizenden jaren
eerder uit de rotsen gehouwen door Reuzen, lang voordat zij het
gedurende haar tijd met Thomas Covenant had leren kennen. Zij had
ze eerder gezien, maar Jeremiah niet, nog nooit. Hij was na de
moord op Covenant niet met haar meegegaan naar het Land. En toch
leek hij die plekken op de een of andere manier te kennen... Zijn
kennis maakte haar bang. In de jaren dat zij zijn moeder was
geweest, had hij honderden of misschien zelfs duizenden bouwwerken
gemaakt, maar tot nu toe had er nog nooit een ook maar in de verste
verte aan iets in het Land doen denken.
'Linden?' vroeg Sandy ongerust. 'Wat is er? Is er iets? Ik dacht
dat je het wel zou willen zien...' Hoewel Linden zijn naam had
gezegd, keek Jeremiah niet naar haar op en reageerde hij niet op de
klank van haar stem. In plaats daarvan bleef hij zachtjes heen en
weer wiegen, met een niets ziende blik in zijn ogen, zoals altijd,
wanneer hij niet bezig was om iets te bouwen - of af te breken.
Kennelijk was dit bouwwerk af. Anders zouden ze hem nauwelijks van
het werk hebben kunnen afleiden. Lieve god! dacht ze vol
verbijstering en woede. Hij bedreigt mijn zoon. Heer Veil wilde
Jeremiah kwaad doen. Zonder aandacht aan Sandy te schenken, liep ze
naar Jeremiah en knielde voor hem neer. Ze sloeg haar armen om hem
heen, alsof haar omhelzing hem kon beschermen tegen het kwaad van
de Versmader.
Hij onderging haar omhelzing passief, zonder haar aan te raken, of
zijn hoofd om te draaien, of haar aan te kijken. Het enige bewijs
dat hij haar aanwezigheid op de een of andere manier opmerkte - dat
zijn zenuwen haar aanwezigheid voelden, ook al deed zijn geest dat
niet - was dat hij ophield met wiegen, totdat zij hem weer losliet.
Hoewel zij hem al tien jaar kende en acht van die tien jaar zijn
adoptiemoeder was geweest, bleek slechts uit uiterst subtiele
aanwijzingen, dat hij zich van haar bestaan bewust was. Ze had hem
echter al lang geleden geaccepteerd zoals hij was. Zij had genoeg
aan subtiele aanwijzingen. Ze hield genoeg van hem voor hen
allebei. 'Linden?' vroeg Sandy nogmaals. 'Heb ik iets verkeerd
gedaan?' Linden sloot haar ogen en haalde diep adem om rustig te
blijven. 'Het spijt me,' zei ze tegen Sandy. 'Ik wilde je niet aan
het schrikken maken. Er is niets aan de hand. Je hebt niets gedaan.
Ik had gewoon weer even zo'n gevoel. Toen ik dit alles zag' - ze
slikte krampachtig - 'raakte ik in paniek. Ik kan het niet
verklaren'
'Ik begrijp het.' Sandy was duidelijk opgelucht. Ze hield van
Jeremiah: daar twijfelde Linden geen moment aan. 'Het geeft niet,'
Toen vroeg ze: 'Kan ik misschien iets doen...?' Linden probeerde de
schok van Jeremiahs' bouwwerk van zich af te zetten, maar dat lukte
haar niet. Op zoek naar geruststelling deed ze haar ogen open en
keek hem aan. Hij staarde langs of dwars door haar heen, net als
Joan, zonder iets te zien, zonder een schaduw of sprankje van
herkenning. Toch had het een heel ander effect op Linden. Hij was
zoveel actiever dan Joan, liet zoveel meer capaciteiten zien en was
bij tijd en wijle zoveel minder volgzaam, dat Linden deze enige
overeenkomst tussen hen vaak helemaal vergat.
Ze was vanaf zijn vijfde getuige geweest van zijn groei en had hem
in alle mogelijke opzichten verzorgd sinds hij bijna zeven was,
waarbij ze in de loop der jaren elke verandering van nabij had
gadegeslagen. Ze had zijn tanden gepoetst en zijn hele lichaam
gewassen, zijn neus afgeveegd, kleren voor hem gekocht en hem aan -
en uitgekleed. Ze had hem langer en zwaarder zien worden, tot hij
bijna net zo lang was als zij en iets meer woog. Ze had zijn
gezicht zien veranderen van de uitgemergelde en gekwelde
vormeloosheid van het verwaarloosde vijf jaar oude jongetje, dat in
opdracht van Heer Veil zijn rechterhand in het vreugdevuur had
gestoken, tot de magere belichaming van een tiener. Zijn ogen
hadden een troebele, roestbruine kleur. Op zijn passieve wangen
groeiden de eerste baardhaartjes. Zijn open mond was vochtig van
het speeksel. Ondanks zijn wezenloze blik, had hij het gezicht van
een jongen die op het punt stond man te worden, in afwachting van
het bewustzijn om daar betekenis aan te geven. Toen Linden er zeker
van was dat de angstaanjagende impuls, die hem had geïnspireerd tot
het nabouwen van de Donderberg en Luststeen, hem niet angstig of
onrustig had gemaakt, stond zij op en wendde zich tot
Sandy.
Sandy Eastwall was een jonge vrouw van een jaar of achtentwintig,
die nog bij haar ouders woonde en daar tevreden mee leek te zijn.
Na de middelbare school had zij een opleiding tot verpleegster
gevolgd, maar zij zorgde nu al zeven jaar voor Jeremiah en leek
geen enkele ambitie te koesteren om iets anders te doen.
De verantwoordelijkheid voor een enkele patiënt, in plaats van
velen en altijd dezelfde patiënt, leek goed te passen bij haar
emotionele instinct en haar warme hart en leek haar veel voldoening
te schenken. Hoewel zij veel omging met de zoon van Sam Diadem,
leek zij geen behoefte te hebben aan een huwelijk. Voorzover Linden
dat kon beoordelen, leek Sandy heel tevreden met het vooruitzicht,
de rest van haar leven voor Jeremiah te blijven zorgen. Die
onwaarschijnlijke opvatting stond hoog op Lindens' lijstje van
dingen om dankbaar voor te zijn.
Als je het niet erg vindt,' zei ze, in antwoord op Sandy's aanbod
haar te helpen, 'zou je dan nog even kunnen blijven, om te helpen
zijn lego op te ruimen? Ik heb nog iets te doen,' Toen zei ze: 'De
Tinkertoys kun je wel laten staan. Het is een mooi kasteel en het
staat niet in de weg.'
'Natuurlijk,' antwoordde Sandy met een ongecompliceerd glimlachje.
'Met alle plezier.'
'Kom, Jeremiah,' zei ze tegen de knielende jongen. 'Het is tijd om
je lego op te ruimen. Laten we maar gauw beginnen.' Ze bukte, pakte
een van de vele kartonnen dozen die tegen de muur stonden en zette
hem naast de Donderberg. Toen trok ze een van de bouwstenen los en
legde hem in de doos. Meer hoefde ze niet te doen om Jeremiahs'
verborgen bewustzijn aan te sporen om in actie te komen. Hij stond
meteen op en hurkte naast de kartonnen doos. Met dezelfde besliste
nauwgezetheid, waarmee hij zijn constructies bouwde, begon hij de
Donderberg te ontmantelen, waarbij hij de legostenen in keurige
rijtjes in hun doos legde. Linden had vele uren toegekeken, hoe hij
dit soort dingen deed. Zijn bewegingen waren nooit snel en hij leek
geen haast of spanning te voelen - en hij nam nooit de tijd na te
denken, of te twijfelen. Zelf zou zij er twee of drie uur voor
nodig hebben gehad, om zoveel legostenen op te ruimen - en dan ook
nog eens zo precies op te bergen - maar hij bewoog zo efficiënt en
gebruikte zijn verminkte hand net zo gemakkelijk als de goede, dat
zijn Donderberg voor haar ogen leek weg te smelten. Hij zou
waarschijnlijk binnen drie kwartier klaar zijn. Omdat zij iets
tegen hem wilde zeggen, zijn naam in haar mond wilde horen, zei ze:
'Dank je wel, Jeremiah. Je bent ontzettend goed met lego. Ik vind
dat je er heel mooie dingen mee maakt. En ik vind ook dat je ze
heel goed kunt opruimen, wanneer het tijd is.' Toen draaide ze zich
abrupt om en liep de kamer uit, zodat Sandy de plotselinge tranen
in haar ogen niet zou zien en de brok van liefde en angst in haar
keel niet zou horen. Terwijl Jeremiah de Donderberg uit elkaar
haalde en Sandy haar breiwerk weer oppakte, ging Linden naar boven
om haar angst onder controle te krijgen. Hij bedreigt mijn zoon. Ze
had geprobeerd te geloven, dat er geen gevaar bestond, zolang de
oude man in de okerkleurige mantel niet verscheen om haar te
waarschuwen. Maar ze vertrouwde er niet langer op dat zijn
afwezigheid betekende, dat iedereen veilig was. Eenmaal alleen in
haar slaapkamer, vroeg ze zich voor het allereerst af of ze moest
vluchten. Dat kon ze doen, ondanks haar verantwoordelijkheden. Er
waren slechts enkele telefoontjes voor nodig. Wanneer ze nu ging
pakken, kon ze binnen twee uur wegrijden en Jeremiah in veiligheid
brengen. Ze kon de telefoongesprekken zelfs uitstellen tot ze ver
genoeg was gereden, om geen gevaar meer te lopen. Heer Veil
bedreigde haar zoon.
Roger Covenant had geen idee dat Jeremiah bestond. Toch kon het
geen toeval zijn, dat Jeremiah voorstellingen van de Donderberg en
Luststeen had gebouwd, op dezelfde dag dat Roger de vrijlating van
zijn moeder was komen opeisen. En als Linden zich vergiste? Als
Roger nu eens even ongevaarlijk bleek te zijn, als Barton Lytton
beweerde? Welnu, dan kon ze Jeremiah gewoon weer mee naar huis
nemen. Ze wilde haar zoon zo graag beschermen, dat ze de
mogelijkheden om te vluchten serieus overwoog. Maar ze schaamde
zich voor de gedachte. En ze had van de strengste leraren geleerd
hoe belangrijk het was om moedig te zijn. Met paniek en vluchten
kon je liefde en schoonheid niet beschermen.
De verminking van Jeremiahs' hand was in zekere zin haar schuld en
ze dacht niet, dat ze het zou kunnen verdragen hem nogmaals te zien
lijden. Maar hij was niet de enige die die nacht verminkt was.
Thomas Covenant zelf was om diezelfde reden gestorven, omdat zij
had nagelaten tussenbeide te komen. Toen zij had gezien wat er
gebeurde, was ze verlamd geweest van angst en ontzetting. In stil
afgrijzen had ze alleen maar toegekeken, terwijl Covenant naar Joan
had gelachen, terwijl mannen, vrouwen en kinderen hun handen hadden
opgeofferd aan de boosaardigheid van de Versmader, terwijl de
grenzen tussen de realiteiten aan flarden waren gereten door bloed
en pijn. Nu wist zij dat het kwaad van die nacht voorkomen had
kunnen worden. Toen zij zich uiteindelijk van haar verlammende
angst had bevrijd en naar voren was gestormd, in de richting van
het vreugdevuur, was Heer Veils' macht over zijn slachtoffers
doorbroken. Als zij eerder in actie was gekomen, had zij al het
bloedvergieten van die nacht wellicht kunnen voorkomen. Misschien
was dan zelfs het Land gespaard gebleven... Als zij nu vluchtte,
zou er niemand meer zijn die tussen de Versmader en nog meer
slachtoffers kon gaan staan. Ze wilde zich niet opnieuw laten
leiden door haar angsten. Nooit meer. Hoe Roger Covenant haar ook
zou tergen. Op dit moment stond ze echter voor een probleem
waarvoor ze geen oplossing wist. Moest ze vluchten in het belang
van Jeremiah? Of hier blijven voor zichzelf en in het belang van
Joan en het Land? Gevangen in besluiteloosheid, zat zij op haar bed
met haar handen voor haar gezicht en Thomas Covenants' naam op haar
lippen, de oren gespitst, alsof ze beneden de geluiden van het
gevaar al kon horen. Maar die waren er niet. Af en toe bereikte
haar het gedempte geluid van Sandy's stem. Zo nu en dan reed er een
auto door de straat. Korte windvlagen, die aan de overhangende
dakranden rukten, wezen erop dat er een storm in aantocht was. Ze
hoorde niets om haar groeiende onrust te rechtvaardigen. Met een
diepe zucht besloot ze de volgende ochtend een nieuwe poging te
doen om Lyttons' hulp in te roepen. Of misschien kon Megan hem
overhalen. Vanavond zou ze de wacht houden over Jeremiah en ervoor
zorgen dan hem niets kon overkomen.
Inmiddels was hij waarschijnlijk klaar met de Donderberg en was hij
Luststeen aan het afbreken. Niets had erop gewezen dat Gravin
Threndor en de Burcht van de Heren een bepaalde betekenis voor hem
hadden. Voorzover zij kon beoordelen, was zijn leventje nog precies
hetzelfde als altijd, ondanks de geheimzinnige inmenging van het
Land in zijn verloren geest. Dit was hoe hij al jaren zijn tijd
doorbracht: hij zette dingen in elkaar en haalde ze weer uit
elkaar. Hij leek niet in staat tot enige andere relatie dan met
voorwerpen, die met elkaar verbonden konden worden. Geen enkel
menselijk wezen was in staat zijn aandacht te vangen. Hij reageerde
niet op zijn naam. Als hij niet bezig was met het bouwen van een
van zijn constructies, zat hij op zijn knieën, met zijn naar buiten
gespreide voeten onder zich en wiegde met zijn armen voor zijn
borst gevouwen rustig heen en weer. Hij liep alleen als hij
overeind werd getrokken en bij de hand werd genomen. Zelfs dieren
vonden geen herkenning in zijn troebele blik.
Wanneer je hem echter Tinkertoys gaf, legostenen, Lincoln
Bouwblokken of een andere montageset, of enige andere vorm van
niet-mechanische voorwerpen, die waren ontworpen om op, of in
andere niet-mechanische voorwerpen te passen, veranderde hij in een
genie. Het kasteel in de gang en de modellen van de Donderberg en
Luststeen in de woonkamer waren vandaag slechts enkele voorbeelden
van zijn talent. Hij had, als een bezetene bijna, al honderden,
duizenden bouwwerken ontworpen en gebouwd en wel met zoveel finesse
en fantasie, dat Linden vaak van verbazing niet wist wat ze zag -
en dan ook nog eens zo groot, dat ze soms alle beschikbare ruimte
in beslag namen. Misschien zouden ze wel steeds groter zijn
geworden, als hij een oneindige voorraad materialen tot zijn
beschikking had gehad. En toch leken ze altijd compleet wanneer hij
door zijn materiaal heen was, alsof hij op de een of andere manier
exact had berekend wat hij met de beschikbare legostenen of
Tinkertoys kon bouwen.
Linden zat vaak bij hem wanneer hij aan het bouwen was. Zij had een
methode ontwikkeld om met hem te spelen, een manier om een
persoonlijke reactie te ontlokken aan zijn onverschilligheid
tegenover haar. Ze pakte een stukje - een steen of een
verbindingsstuk - en plaatste het ergens in zijn constructie. Hij
keek niet naar haar wanneer ze dit deed - maar hij hield wel even
op met bouwen. Als zij het stuk naar zijn onuitgesproken mening
verkeerd had geplaatst, fronste hij. Vervolgens corrigeerde hij
haar fout. Maar als zij het stuk toevallig had geplaatst waar het
hoorde, knikte hij nauwelijks zichtbaar, voordat hij verderging.
Zulke aanwijzingen waren voor haar het bewijs dat hij zich van haar
bewust was.
Twee jaar geleden had Linden, in een opwelling van intuïtie, met
Sam Diadem over Jeremiah gesproken. Sam had een klein bedrijfje dat
aan de lopende band houten speelgoed voor kinderen produceerde,
voornamelijk hobbelpaarden, marionetten en verschillende houten
puzzels in vreemde vormen, die in elkaar moesten worden gezet tot
bijvoorbeeld ballen en piramides. Op haar aandringen, had Sam
ontdekt dat Jeremiah, als hij alleen werd gelaten met een voorraad
kant-en-klare onderdelen, op zijn gemak aan de slag ging en keurig
afgemaakte speeltjes produceerde. Hij schilderde ze niet, pakte ze
niet in en speelde er nooit mee. Maar ze waren altijd perfect in
elkaar gezet.
Nu 'werkte' Jeremiah twee ochtenden per week in Sams fabriekje.
Linden besteedde zijn 'loon'trouw aan k'nex of 3-d-puzzels van
paleizen, of nog meer lego en Tinkertoys.'Sommige psychologen die
Linden had geraadpleegd, noemden Jeremiahs' toestand een
'persoonlijkheidsstoornis'.
Anderen hadden het over 'hysterische conversie' en 'somatoforme
stoornissen'. Zijn symptomen leken op autisme - hij leek een
autistische savant te zijn - maar hij kon niet autistisch zijn.
Autisme was aangeboren en Jeremiahs' toestand was veroorzaakt door
een traumatische ervaring. Zijn biologische moeder had hem voor het
vreugdevuur beschreven als een 'normaal jongetje' - wat die woorden
in haar gestoorde woordenboek dan ook mochten betekenen. In elk
geval had geen van de bekende therapieën voor autisme ook maar
enige verandering in zijn toestand gebracht. Linden zelf werd 's
nachts vaak badend in het zweet wakker van die traumatische
ervaring, met kreten die zij destijds had nagelaten te slaken,
opgesloten in haar keel.
Zijn biologische moeder was ene Marsha Jason. Zij had drie kinderen
gehad, die inmiddels allemaal door andere ouders waren geadopteerd
- Hosea, Rebecca en haar jongste, Jeremiah, profeet van de
rampspoed. Het scheen dat zij die naam had gekozen, omdat haar man
haar tijdens haar laatste zwangerschap had verlaten.
De eerste paar jaar van Jeremiahs' leven had Marsha Jason geleefd
bij de gratie van allerlei liefdadigheidsinstellingen. Op de een of
andere manier had zij zichzelf en haar kinderen in leven gehouden
met behulp van de liefdadigheid van vreemden. En toen, op het
moment dat haar zelfmedelijden en incompetentie ondraaglijke vormen
begonnen aan te nemen, had zij de Gemeenschap van Vergelding
ontdekt.
Vanaf dat moment had zij, zoals zij later beweerde, geen controle
meer gehad over wat er later gebeurde. Waarschijnlijk was ze
gehersenspoeld of gedrogeerd. Ze was een goede moeder: zonder
hersenspoeling of drugs had ze haar kinderen nooit opgeofferd aan
de krankzinnige kruistocht van de Gemeenschap tegen Thomas
Covenant. Was zij zelf immers ook niet van haar rechterhand
beroofd? Dan verdiende ze het toch eigenlijk niet, dat haar zoons
en dochter bij haar waren weggehaald en in een pleeggezin waren
geplaatst?
Toch had ze niet kunnen ontkennen dat in de laatste weken voor
Covenants' moord - kort na Joan Covenants' vertrek - zij en haar
kinderen, samen met misschien nog wel dertig leden van de
Gemeenschap der Vergelding, de commune hadden verlaten en naar
Haven Farm waren getrokken. Onderweg hadden zij zich, wanneer ze
geen donaties kregen in ruil voor hun preken, in leven gehouden met
bedelen. Wellicht gegrepen door de een of andere vorm van
massahysterie, hadden zij Joan met geweld weggehaald bij haar
ex-man en een koe gedood om zijn huis met bloed te kunnen
besmeuren. Vervolgens hadden ze haar meegenomen naar de bossen
achter Haven Farm en een vreugdevuur gebouwd. Toen Covenant ten
slotte verscheen om Joan terug te halen, waren mevrouw Jason en
haar kinderen de eersten geweest, die hun rechterhand in de vlammen
hadden gestoken, Hosea meteen na zijn moeder, daarna Rebecca en ten
slotte de vijfjarige Jeremiah. Hoewel Linden jaren de tijd had
gehad om de vraag te bestuderen, kon zij nog steeds niet verklaren
hoe doodgewone volwassenen, om nog maar niet te spreken van hun
argeloze kinderen, ertoe waren gekomen de pijn lang genoeg te
verdragen, om het vlees van hun botten te laten branden. Maar het
feit bleef dat Marsha Jason, Hosea en Rebecca dit hadden gedaan.
Jeremiah was bijna even zwaargewond geraakt. En hun voorbeeld was
gevolgd door nog veel meer gelovigen. Toen was, in het vreugdevuur,
Heer Veil verschenen om het leven van Thomas Covenant op te
eisen.
Linden kon zich nog maar al te gemakkelijk de ogen van de Versmader
voor de geest halen, toen die in de vlammen waren verschenen,
rottend als slagtanden. Ze zou nooit vergeten hoe zich in de
intense hitte van het vuur zijn gestalte had gevormd. Zich voedend
aan het vuur en de opgeofferde pijn, had hij het bloed in haar
aderen doen stollen. Als verlamd had zij toegekeken hoe de leider
van de gelovigen een mes op Joans' keel had gezet, klaar om haar te
offeren, als Covenant zich niet overgaf.
Toen had Covenant Joan van de dood gered en had Linden zich
eindelijk kunnen losrukken uit haar onbeweeglijkheid. Zij was naar
het vreugdevuur gestormd, wanhopig proberend het mes weg te duwen
van zijn borst. Maar de gelovige met het mes had haar neergeslagen
en terwijl zij het bewustzijn verloor, had zij gezien hoe het
lemmet in Covenants' hart werd gestoten.
Enkele uren later, bij het aanbreken van een nieuwe dag, vond
dokter Berenford haar liggend naast Covenants' lichaam. Mevrouw
Jason had hem uit zijn bed gebeld om haar en haar kinderen te
behandelen. Hij en sheriff Lytton hadden Joan gevonden, slapend in
haar bed in Covenants' huis, zonder enige herinnering aan wat er de
voorgaande avond was gebeurd. Terwijl Lytton Joan naar het County
Ziekenhuis had gebracht, had Julius de bossen achter Haven Farm
doorzocht en Linden en Covenant gevonden. Op deze manier had hij
haar behoed voor elke verdenking, dat zij wellicht een rol zou
hebben gespeeld in Covenants' dood. In juridisch opzicht was dat
natuurlijk niet het geval. Moreel gezien wist zij wel beter. Zij
had zwaar geleden gedurende de lange maanden van die ene nacht.
Toch was ze meteen de operatiekamer binnengegaan, zodra Julius haar
had teruggereden naar de stad. Samen waren zij eindeloos lang bezig
geweest, zoveel mogelijk verbrande handen te redden. Voor Hosea en
Rebecca had Linden weinig meer kunnen doen dan amputeren. Bij
Jeremiah had zij echter iets meer succes gehad. Niet alleen door
haar deskundigheid, maar ook door pure vasthoudendheid, had zij een
manier gevonden om de helft van zijn duim en twee van zijn vingers,
de laatste twee, te behouden. Ze bleven korter dan ze hadden moeten
zijn. Toch waren ze sterk geworden: hij kon ze goed gebruiken. Wat
dat betreft kon ze zichzelf tenminste enigszins vergeven voor wat
hem was overkomen.
Destijds had ze niet nagedacht over andere vormen van
schadeloosstelling. Het bijzondere verantwoordelijkheidsgevoel, dat
ze van Covenant en het Land had geleerd, had zich heel langzaam
doen gelden. Na de eerste crisis had zij er maanden over gedaan, om
zich aan te passen aan haar nieuwe leven: aan de county zelf en aan
haar werk in het County Ziekenhuis. En toen had Julius haar
betrokken bij de ingewikkelde procedures, die uiteindelijk hadden
geleid tot de oprichting van het Berenford Psychiatrisch Ziekenhuis
en haar benoeming als het hoofd van de medische staf.
Er gingen bijna twee jaar voorbij, voordat zij de overgebleven pijn
in haar hart herkende voor wat het was: geen verdriet om Covenants'
dood, hoewel die pijn nooit minder schrijnend werd, maar eerder een
soort leegte, die was achtergelaten door het Land. Haar ouders
hadden haar in dienst gesteld van de dood, maar zij had hun
nalatenschap achtergelaten. Nu realiseerde zij zich dat haar nieuwe
overtuigingen en passies meer van haar verlangden. Haar werk met
haar patiënten sloot goed aan bij haar vaardigheden, maar was niet
bevredigend voor de vrouw die met Reuzen had gereisd, met
Afslachters had gevochten en aan de zijde van Thomas Covenant tegen
de Zonnevloek had gestreden. Ook wilde zij iets goedmaken van de
ellende, die Heer Veil had aangericht in haar huidige wereld. En ze
had iemand nodig om lief te hebben. Ze had Pekwijf eens horen
zingen:
Mijn hart heeft kamers
vol met stof
En as in de haard.
Die moeten worden schoongewaaid
Door daglichts' ademtocht.
Ze kon niet toestaan
dat die leegte in haar onvervuld zou blijven. Haar eigen gekwelde
jeugd had haar een intens medegevoel bijgebracht voor kinderen, die
gedwongen werden de prijs te betalen voor de stommiteiten van hun
ouders en het duurde niet lang voordat ze zich opeens Jeremiah
Jason herinnerde. Ze had al iets voor hem kunnen doen. Misschien
kon ze nog meer voor hem betekenen. Toen ze hem eindelijk had
gevonden en een afspraak had geregeld om hem te ontmoeten, herkende
ze onmiddellijk het ontbrekende stukje van haar hart, het deel dat
haar wellicht weer compleet kon maken. Zijn kleine gezichtje sprak
net zo duidelijk tot haar als een jammerklacht. Ze wist hoe het was
om een bewuste gevangene in haar eigen schedel te zijn, verslagen
door macht en boosaardigheid. Dat hadden de Claaf en de Afslachters
haar aangedaan. Indirect hadden de Elohim hetzelfde gedaan. De
gedachte dat Jeremiah zich in een vergelijkbare toestand bevond,
zich overal van bewust, maar helemaal alleen in zijn geestelijke
cel, deed haar vreselijk veel pijn. In het Land was zij 'de
Uitverkorene' genoemd. Nu was zij degene, die iemand tot haar
uitverkorene maakte. Vastbesloten en geholpen door Megan, volgde
zij Jeremiah door de juridische en bureaucratische warboel van de
chaotische welzijnszorg, net zolang totdat hij haar zoon
was.
Aanvankelijk was de taak, die zij zichzelf had gesteld moeizaam en
zwaar, ondanks Sandy Eastwalls' hulp. Jeremiahs' gesloten geest
wees elke indringing af. Hij was verdwaald en haar liefde kon hem
niet vinden. Al had hij maar een enkele keer gehuild, dan was zij
blij voor hem geweest en had zij zich verheugd, in die overwinning
op zijn innerlijke verwoesting. Maar hij huilde niet. Niets kon een
bres slaan in de harde stenen muur van zijn benarde toestand. Zijn
enige reactie op elke situatie was een passief ontbreken van elke
vorm van medewerking. Hij ging niet uit zichzelf staan, kon niet
lopen. Zonder stem en helemaal alleen, kon hij niet meedoen aan de
spelletjes die zo belangrijk waren voor een kind en dus had zij
geen enkel middel om hem uit zijn gevangenis te
bevrijden.
En toen, op een dag - De herinnering bracht nog steeds tranen van
vreugde in haar ogen. Op een dag, in de wachtkamer van zijn
kinderarts, omringd door speelgoed, waar andere kinderen mee
speelden, had hij plotseling en helemaal uit zichzelf een fel
gekleurd houten blok boven op een ander blok gezet. Toen hij
tevreden was met wat hij had gedaan, zette hij er nog een blok op
en vervolgens nog een. Nauwelijks in staat haar opwinding te
verbergen, had Linden binnen een uur een hele berg blokken voor hem
gekocht. En toen ze hem die zag gebruiken, om spontaan een Griekse
tempel te bouwen, was ze teruggereden naar de winkel om Lincoln
Bouwstenen en Tinkertoys voor hem te kopen. Daarmee was zijn leven
veranderd en het hare eveneens. Binnen een paar korte weken had hij
geleerd - of opnieuw geleerd - om te gaan staan, zodat hij hoger
kon reiken en hoger kon bouwen. En enkele maanden later kon hij
weer lopen. Nu kon hij om zijn bouwwerken heen lopen en de stenen
preciezer op elkaar stapelen. In Lindens' ogen veranderde hij, door
zijn pas ontdekte gave. Met elk bouwwerk bouwde hij aan hoop voor
de toekomst. Een kind dat kon spelen, kon ooit wellicht worden
bevrijd. En zijn eigenaardige talent leek eindeloze mogelijkheden
te hebben. Door het verbinden van de ene Lincoln Bouwsteen of
Tinkertoy met de andere, kon hij misschien eindelijk een deur in
zijn gevangenis plaatsen, waardoor hij naar buiten kon stappen,
regelrecht in haar armen.
Die hoop, of hem, wilde ze nooit, nee, zou ze nooit opgeven, om
welke reden dan ook. Ze moest Roger Covenant tegenhouden. Maar als
zij zou worden gedwongen een keus te maken tussen Jeremiah en Heer
Veils' andere slachtoffers, zou zij voor haar zoon
kiezen.
Thomas Covenant was ervan overtuigd geweest dat het Land niet
verdoemd kon worden door zulke beslissingen. Linden was nog steeds
bang, maar haar besluiteloosheid was verdwenen. Ze bereidde zich
voor om naar beneden te gaan. Op de trap hoorde ze Sandy al roepen:
'Linden? We zijn klaar met de lego. Kan ik nog iets voor je doen
voordat ik wegga?' In de woonkamer begroette Linden Sandy met een
glimlach. Ze woelde met haar hand door Jeremiahs' haar. Hij zat,
wiegend, naast een hoge stapel legodozen. 'Nee, dank je. Je hebt
genoeg gedaan.' Tegen Jeremiah zei ze: 'Bedankt dat je je lego hebt
opgeruimd. Dat heb je goed gedaan. Ik ben trots op je.' Als haar
reactie hem goed deed, liet hij dat in elk geval niet blijken. Toen
Sandy haar breiwerk had ingepakt, liep Linden met haar naar de
voordeur. 'Ik Kun je niet genoeg bedanken,' zei ze tegen de andere
vrouw en ze meende het. 'Ik kan niet uitleggen wat me vandaag
bezielde, maar ik was er behoorlijk van in de war. Ik ben je echt
dankbaar voor alles wat je hebt gedaan.' Met een ontspannen
schouderophalen wuifde Sandy haar woorden weg. 'Hij is mijn lieve
schat.' Achteromkijkend, vroeg ze: 'Ja toch, Jeremiah?' Tot slot
zei ze tegen Linden: 'Als je me vanavond niet meer nodig hebt, zie
ik jullie allebei morgen weer.'
Zich onthoudend van nog meer onnodige bedankjes, liet Linden haar
uit en wenste haar een prettige avond. Toen Sandy weg was, ging
Linden echter niet meteen naar Jeremiah terug. In plaats daarvan
leunde ze tegen de voordeur en keek naar het kasteel dat haar hele
gang besloeg. Het leek haar angsten tegen te spreken, alsof het de
macht bezat, de veilige haven te bewaken, die zij voor haar zoon
had gecreëerd. Voor het eerst sinds haar ontmoeting met Roger
Covenant voelde ze zich opgelucht. Ze warmde een ovenschotel op en
voerde Jeremiah, terwijl ze zelf ook at. Af en toe wachtte ze even,
om over alles te praten wat ze maar kon bedenken - paarden, Sam
Diadems' speelgoed, sprookjesachtige plekjes in het Land - in de
hoop dat het geluid van haar stem hem op een bepaalde manier ook
zou voeden. Toen hij zijn mond niet meer opendeed voor de lepel,
nam ze hem mee naar boven voor zijn bad. Daarna trok ze hem zijn -
of liever gezegd haar - lievelingspyjama aan, een hemelsblauwe,
flanellen pyjama met steigerende mustangs op de voorkant. In zijn
slaapkamer nam ze, zoals ze wel vaker deed, even de tijd om vol
bewondering te kijken wat hij daar allemaal had gemaakt. Op een
dag, nu een jaar of twee, drie geleden, had zij een set
modelraceauto's gekocht, met een bijbehorende racebaan die op alle
mogelijke manieren in elkaar kon worden gezet, tot en met een
achtbaan toe, compleet met loopings en kurkentrekkers. Haar oog was
op de set gevallen omdat er een soort plastic Tinkertoys bij
hoorde, waarmee je torens en pylonen kon bouwen, om de baan te
ondersteunen. En omdat Jeremiah een voorliefde leek te hebben voor
grote projecten, had ze alle dozen in de winkel gekocht, wel een
stuk of vier, vijf. Voor de autootjes had hij geen enkele
belangstelling getoond. Tot haar teleurstelling had hij ook geen
belangstelling gehad voor de baan. Hij had de dozen niet eens
aangeraakt, of er zelfs maar naar gekeken. Misschien had hij tijd
nodig, had zij zichzelf voorgehouden. Misschien moest hij over zijn
raadselachtige, verborgen beslissingen nadenken. Niet van plan de
hoop op te geven, had zij een van de dozen op zijn slaapkamer
neergezet, zodat hij er nog eens naar kon kijken.
Die avond was hij zonder de doos een blik waardig te keuren naar
bed gegaan. De volgende ochtend zag zij echter dat hij de doos
midden in de nacht had opengemaakt en alle onderdelen had gebruikt
om aan weerskanten van het hoofdeinde van zijn bed torens te
bouwen. De racebaan liep in onwaarschijnlijke vormen dwars door de
torens heen. Wat echter helemaal niets voor hem was, was dat de
constructie duidelijk niet af was. Hij was door zijn onderdelen
heen geraakt, voordat hij de torens en de baan boven zijn
hoofdeinde met elkaar kon verbinden. Ze had meteen de resterende
dozen naar zijn kamer gebracht. Net als de eerste, werden ze de
hele dag genegeerd. En net als de eerste, werden ze 's nachts
opengemaakt, gebruikt. Nu liepen er lange paden en
ophaalbruggen langs de muren, onder de ramen, over het bureau en
voor de kast langs naar de deur. Hele stukken racebaan en pylonen
waren met elkaar verbonden als onderdelen van een zichzelf
vermenigvuldigende rococorobot. De raceautootjes zelf lagen
vergeten in een hoopje op de grond. En nog steeds was zijn ontwerp
niet helemaal af. Na een fervente zoektocht had Linden uiteindelijk
nog een paar sets weten te bemachtigen. Gelukkig leek hij nu genoeg
te hebben. Toen Jeremiah elk plastic balkje en tussenstuk, elk
stukje racebaan had gebruikt, was hij klaar.
Nu rezen er aan twee kanten van zijn slaapkamer torens op, versierd
met krullerige stukken racebaan, torens die elkaar ter hoogte van
de lateibalk in een boog ontmoetten. Hoge, luchtige overspanningen
verbonden deze structuren met de torens, die hij eerder al had
gebouwd. Het ontwerp zou volkomen ongeschikt zijn geweest voor de
bijbehorende autootjes. Met al zijn loopings en bochten en
afdalingen vormde de baan een uitgebreide band van Möbius, die
steeds weer omdraaide en in tegenovergestelde richting verder liep,
zodat je, als je er met je vinger langs zou strijken, op den duur
elke centimeter oppervlakte aan beide zijden zou hebben aangeraakt.
Ze had hem nooit gevraagd het bouwwerk af te breken. Kennelijk
betekende het iets voor hem. Waarom had hij er anders alleen 's
avonds laat aan gewerkt, wanneer hij alleen was? In zekere zin was
het meer iets dat echt alleen van hem was, dan alles wat hij verder
had gebouwd. Uit respect voor wat hij had gemaakt, liet ze het
zoals het was. Wanneer ze bij zijn kast moest zijn, dook ze vrolijk
onder de overspanningen door. De raceauto's bleven waar zij ze had
neergezet, keurig uitgestald op zijn bureau. Ze hoopte dat hij er
op een dag belangstelling voor zou krijgen, maar voorlopig
zeiden ze hem nog helemaal niets.
Terwijl ze voor de zoveelste keer haar hoofd schudde om zijn
mysterieuze gaven, bracht ze hem naar bed en vroeg hem welk boek
hij graag voorgelezen wilde hebben. Zoals gewoonlijk gaf hij geen
antwoord, maar vanuit de theorie, dat de avonturen van een
eenzame jongen, die tegen alle verwachtingen in toch zegevierde,
wellicht een gevoelige snaar zouden raken in zijn opgesloten geest,
pakte ze een van zijn 'Bomba, de Jungle jongensboeken en las hem
een paar hoofdstukken voor. Toen gaf ze hem een kus, stopte hem in,
deed het licht uit en verliet de kamer. In één opzicht was hij in
elk geval een normale jongen, een normale tiener zelfs: hij sliep
als een blok, volkomen ontspannen, zijn ledematen naar alle kanten
uitgespreid, alsof ze bij een ander lichaam hoorden. Het kwam maar
heel zelden voor dat ze hem nog wakker aantrof, wanneer ze nog even
bij hem ging kijken, alvorens zelf naar bed te gaan. En ze wist
nooit waarvan hij wakker was geworden, of wat hem
dwarszat.
Op elke andere avond zou ze haar tijd hebben benut, om wat aan haar
administratie te doen, of misschien wat te lezen. Maar vanavond was
ze niet alleen. Een hele massa herinneringen vergezelden haar door
het huis: zo rusteloos en opdringerig als geesten. Wat vooral in
haar geheugen was gegrift, waren Thomas Covenants' grimmige gezicht
en zijn bedroefde ogen, die haar op hun eigen manier even dierbaar
waren als Jeremiahs' weerloze slapheid.
Er waren ook anderen, die zij niet kon vergeten: Sunder en
Hollian, de Reuzen van de Nasporing, al haar vrienden in
het Land. Met het idee, een uurtje alleen met hen door te brengen
en in elk geval in gedachten haar dankbaarheid en verdriet met hen
te delen, ging ze naar beneden, naar de keuken, om water op te
zetten voor thee. Misschien kon een dampende beker muntthee haar
troosten.
Terwijl zij water kookte, een theezakje pakte en een beker vol
schonk, besloot zij zich te concentreren op de Reuzen. Zij vond
troost in de herinnering aan hun warme harten, hun lange verhalen
en hun gulle lach. Ze had de Eerste van de Nasporing en haar man,
Pekwijf, al tien jaar niet gezien. Waarschijnlijk waren zij in hun
eigen wereld al honderden of duizenden jaren geleden overleden.
Toch hadden zij in haar gedachten een helende invloed. Net als
Jeremiahs' fantasiekasteel, leken zij haar tegen haar angsten te
beschermen. Zij waren de enigen, die Linden en Covenant vrijwillig
naar hun confrontatie met de Versmader hadden begeleid. Zij waren
de enigen, die na Covenants' dood, bij Linden waren gebleven, toen
zij haar nieuwe Staf van Gerechtigheid had gecreëerd, de Zonnevloek
ongedaan had gemaakt en een begin had gemaakt met het herstel van
het Land. En toen zij was verdwenen, teruggekeerd naar haar oude
leven, hadden zij de hoop met zich meegenomen, die zij en Covenant
voor heel de Aarde hadden achtergelaten. Het denken aan Eerste en
Pekwijf herinnerde haar eraan, dat haar zorgen net zoiets waren als
de problemen van de zorg voor Jeremiah, of het werken in Berenford
Memorial: kortstondige dingen die de keuzes die zij had gemaakt,
niet konden beïnvloeden.
Ze had wel willen doorgaan met het zoeken van troost in haar
herinneringen, maar een onverwacht idee hield haar tegen. Misschien
was het mogelijk Joan voor Roger te verbergen. Als de dienstdoende
verpleegster, Amy Clints' zus Sara, Joan naar een andere kamer
verhuisde - nee, naar een leegstaand bed in het County Ziekenhuis -
zou Roger haar misschien niet vinden. Hij zou in elk geval niet
naar haar op zoek kunnen gaan, zonder de aandacht te trekken. Het
zou Bill Coty of een van zijn mannen - of misschien zelfs sheriff
Lytton - de tijd geven om in te grijpen. Wat zou Roger dan doen?
Wat kon hij...? Het zou hem geen moeite kosten Lindens' adres te
achterhalen. Ze schrok zo van het harde gerinkel van de telefoon
dat zij haar beker liet vallen. Hij viel als in een vertraagde
opname op de grond, stuiterde een keer, kennelijk bijeengehouden
door de gloeiend hete pepermuntthee, die over de rand klotste - en
leek toen midden in de lucht uiteen te barsten. De scherven en
dampende thee spetterden om haar voeten. Geen van haar vrienden
belde haar ooit thuis. Hetzelfde gold voor haar collega's. Zij
wisten wel beter. Wanneer ze haar wilden of moesten spreken, belden
ze haar pieper... De telefoon ging nogmaals over, als een echo van
de verbrijzelde beker.
Roger, dacht ze wezenloos, het was Roger, iemand moest hem haar
nummer hebben gegeven, het stond niet in het telefoonboek, zonder
hulp had hij het nooit kunnen vinden. Hij wilde de privé-plekken
van haar hart duidelijk maken, dat hij niet van plan was om op te
geven. En toen: nee, het was Roger niet. Het ging over hem. Hij had
iets gedaan. Iets verschrikkelijks...
De telefoon stond op een bijzettafeltje in de woonkamer. Ze greep
het toestel op het moment, dat het voor de derde keer overging. Ze
pakte de hoorn en drukte hem tegen haar oor. Ze hoorde helemaal
niets. Angst greep haar naar de keel. 'Dokter Avery?' klonk een
hese stem in haar oor. 'Linden? Dokter Avery?' Maxine Dubroff, de
vrijwilligster van het ziekenhuis. 'Daar spreek je mee.' Het kostte
Linden zoveel inspanning om iets te zeggen, dat ze een hoestbui
kreeg. 'Wat is er aan de hand?'
'Dokter Avery, het gaat om Bill...' Maxine was zo over haar toeren,
dat het leek alsof de verbinding was verbroken. Ze kreeg de
woorden, die ze wilde zeggen, niet over haar lippen. 'Hij is... O,
lieve god.' Linden kon niet meer nadenken. In plaats daarvan klemde
zij zich vast aan het geluid van Maxines' stem, alsof ze de woorden
nodig had, om te kunnen functioneren. Nog steeds hoestend, slaagde
zij erin op hese toon uit te brengen: 'Rustig maar, Maxine. Vertel
me wat er is gebeurd.' Maxine nam moeizaam een hap lucht. 'Bill
Coty,' zei ze hortend en stotend. 'Hij is dood.' De kamer leek om
Linden heen te draaien. Natuurlijk kende Maxine Bill, ze kende
iedereen. Maar als de oude man thuis in elkaar was gezakt... Linden
had hem gevraagd Joan te beschermen. 'Neergeschoten.' Maxines' stem
klonk zo scherp en onregelmatig als glasscherven. 'In zijn hoofd.
Door die... die...' Ze zweeg even om moeizaam te slikken, alsof
haar keel bloedde. 'Maxine.' Linden bedwong een nieuwe hoestbui.
'Vertel me wat er is gebeurd.'
'Het spijt me, dokter.' Nu hoorde Linden tranen in Maxines' stem.
'Ik ben zo in de war - ik had eerder moeten bellen. Ik ben gekomen
zodra ik de sirenes hoorde,' - zij en Ernie woonden maar een paar
straten bij Berenford Memorial vandaan - 'maar het is gewoon niet
bij me opgekomen dat niemand jou nog had gebeld. Ik wilde helpen.
Ernie had me verteld dat je bang was voor problemen. Bill had hem
erover gebeld. Maar ik had nooit verwacht... Die jongeman die hier
vanmorgen was. Hij heeft Bill Coty neergeschoten.' Linden had het
gevoel dat er ijswater door haar aderen stroomde. Haar handen
begonnen te beven. 'En Joan?' Ze hoorde de wind weer onder de
dakranden van het huis gieren. Een van de keukenramen rammelde
klaaglijk in zijn kozijnen. 'O, Linden.' Maxine begon harder te
huilen. 'Ze is weg. Hij heeft haar meegenomen.' Linden antwoordde
automatisch: 'Ik kom eraan' en legde de hoorn op de haak. Ze kon
niet denken: ze zat te vol woede. De oude profeet had haar
verraden. Hij had haar helemaal niet gewaarschuwd. Kennelijk kon
het hem niet langer schelen wat er met het Land
gebeurde.
4
Kwaadaardigheid
De sirenes waren dus
van politiewagens: sheriff Lytton die te laat reageerde op het
telefoontje om hulp vanuit Berenford Memorial. Bill Coty was er
kennelijk niet in geslaagd voldoende van zijn vrijwilligers op te
trommelen om Joan te beschermen. Of hij had zijn opdracht te
serieus genomen, om van zich af te zetten, toen zijn dienst erop
zat... Met hevig trillende handen pakte Linden de telefoon weer op
om Sandy Eastman te bellen. Voor het eerst in jaren wenste ze dat
ze een draadloos toestel had gekocht. Ze wilde naar boven rennen en
bij Jeremiah gaan kijken, terwijl ze op Sandy's stem wachtte.
Gegeseld door de wind, bonkte de voordeur met een dof geluid tegen
het slot. Er zou toch niets met Jeremiah zijn gebeurd, nadat zij
zijn kamer had verlaten? Maar Bill Coty was neergeschoten - door
Roger. Die dus kennelijk een pistool had. Linden had Bill verteld
dat Roger niet gevaarlijk genoeg was voor vuurwapens. Nu wist ze
beter. Als door een wonder nam Sandy vrijwel onmiddellijk de
telefoon op. 'Hallo?'
'Sandy, met Linden. Het spijt me, ze hebben me nodig in het
ziekenhuis. Het is een noodgeval.' Bill Coty was dood, omdat Linden
Rogers' waanzin had onderschat. Sandy aarzelde geen moment. 'Ik kom
eraan.'
'Bedankt.' Linden hing op en liep naar de deur. Joans' zoon zou nu
ongetwijfeld haast hebben. Hij wilde de crisis waarnaar zijn hart
hunkerde bespoedigen. Met haar hand op de knop van Jeremiahs' deur
bleef Linden even staan om zich te vermannen. Hoe kon er nu iets
met hem gebeurd zijn? Er waren amper twintig minuten verstreken
sinds zij hem naar bed had gebracht. Toch was ze bang. Haar hele
lichaam beefde bij de mogelijkheid dat Roger hem kwaad wilde doen.
Ze deed heel zachtjes de deur open en keek naar binnen. Het licht
uit de gang achter haar viel over de vloer naar de racebaantorens,
die de wacht hielden aan het hoofdeinde van zijn bed. Hij lag er
uitgestrekt tussenin, zijn dekens al helemaal verkreukt en in
elkaar gedraaid om hem heen, één arm uitgestrekt als in een
smeekbede. Hij maakte zacht snurkende geluidjes in zijn
slaap.
Roger had Bill Coty in het hoofd geschoten. Linden begon nog harder
te beven. Ze deed de deur dicht en haastte zich naar beneden, om
Sandy op te wachten.
Onder aan de trap, te midden van de Tinkertoy-torenspitsen en -
steunpilaren, hoorde zij de voordeur weer rammelen, alsof er buiten
iemand aan stond te rukken, om hem open te krijgen. Sandy kon het
nog niet zijn - bovendien belde die altijd aan. Toch bukte Linden
zich onder een borstwering door om de deur open te doen. De wind
sloeg in haar gezicht en haar ogen begonnen te tranen. De windvlaag
voelde onnatuurlijk koud en schurend, vol zandkorrels. Er was een
storm op komst, een zware storm...
In het schijnsel van de buitenlamp zag Linden Sandy in de richting
van het huis leunen, alsof ze door de wind heen moest laveren.
Windvlagen rukten aan haar jas, die als een los zeil achter haar
aan wapperde. Een windstoot in haar rug duwde Sandy het trapje naar
de veranda op. Linden liet haar binnen, duwde de deur dicht en zei:
'Dat was snel.' Het licht verdreef de schaduwen van Sandy's
gezicht. Ze had een gespannen trek om haar mond en haar ogen waren
donker van twijfel. 'Is alles in orde?' vroeg Linden snel. 'Ik had
zo'n raar gevoel...' begon Sandy, maar hield toen haar mond, om een
poging te doen tot een weinig overtuigende glimlach. 'Wat jou
vandaag dwarszat was vast besmettelijk. Toen ik naar huis reed
overviel het me opeens. Ik kon niet rustig zitten...' Ze glimlachte
opnieuw, ditmaal met meer succes. 'Ik wist dat je ging bellen. Ik
had mijn jas al aan, toen de telefoon ging.' Toen kreeg haar
gezicht weer die uitdrukking van vage onrust. Ik hoop dat er niets
ergs is gebeurd.'
Ik laat het je wel weten,' antwoordde Linden, verdere uitleg
vermijdend. Ik bel je zo snel mogelijk.' Sandy knikte. Ze leek
eerder naar de wind te luisteren dan naar Linden. Nog steeds
huiverend, pakte Linden haar eigen jas uit de gangkast, trok haar
ceintuur strak om haar middel en ging naar buiten, de nacht
in.
Toen ze de deur achter zich dichttrok, bleef ze even staan wachten
tot ze het slot hoorde dichtvallen. Ze had geen idee wat Sandy's
anders zo flegmatische kalmte had verstoord, maar ze was er heel
blij mee. Een bange Sandy zou nog veel voorzichtiger zijn en het
enige wat Linden wilde was dat Sandy Jeremiah met zoveel mogelijk
zorg omringde. Die geruststelling had ze nodig om de ontluikende
overtuiging te kunnen verdragen, dat zij haar zoon in de steek
liet. Het liefst wilde ze hem nu meteen meenemen en vluchten...
Roger zou toch niet weten dat zij een zoon had? Ze moest haar mond
dichtdoen en haar ogen half dichtknijpen tegen de zandkorrels in de
wind. Haar vastberadenheid om zich heen trekkend als een tweede
jas, dwong ze zichzelf het verandatrapje af te lopen en over het
gazon naar haar auto te rennen.
Een harde windvlaag rukte het portier bijna uit haar hand. Ze viel
zowat naar binnen, alsof ze werd geduwd. Even verzette het portier
zich, maar toen viel het achter haar dicht. De klap was zo hard,
dat de auto stond te wiebelen op zijn wielen. De startmotor haperde
even, maar toen sloeg de motor aan. Met alle voorzichtigheid die
zij op dit moment kon opbrengen, reed zij achteruit de straat op en
ging op weg naar het ziekenhuis.
Een paar straten lang liet de wind haar met rust. Toen beukte hij
weer tegen de auto aan, gierde tussen de wielen door en geselde de
motorkap en de kofferbak tot ze trilden. De straatlantaarns
verlichtten donkere strepen in de lucht, zand dat voor de storm
uitwaaide. Wervelend raakten ze de auto, krulden zich even op boven
de voorruit en tolden dan weer weg. Gelukkig was het niet ver naar
Berenford Memorial. En midden in de stad was meer
straatverlichting, die ook meer licht leek te geven. Intussen was
de lucht donker van de snelle zandpluimen en - flarden, die op de
hoeken van gebouwen in een enorme turbulentie uiteenvielen. In de
draaikolken tolden stukjes papier als krankzinnigen rond. Ze
passeerde het grote County Ziekenhuis en reed het parkeerterrein op
tussen het ziekenhuis en Berenford Memorial. Vanaf de parkeerplaats
kon ze de hoofdingang niet zien. Maar zo te zien hadden drie
politiewagens haar domein al vóór haar bereikt. Hun zwaailichten
zonden zinloze waarschuwingen in de nacht. Met haar ogen knipperend
tegen het zand en de ijzige kou van de wind, trok ze haar mantel
dicht om zich heen en haastte zich over het pad naar de ingang. Ze
had de personeelsingang kunnen gebruiken, dat had haar dertig meter
lopen gescheeld, maar ze wilde het gebouw binnengaan zoals Roger
dat moest hebben gedaan, zodat ze zich een voorstelling kon vormen
van wat hij had gedaan. Ze haastte zich de hoek van het gebouw om,
naar de voorkant en rende met twee treden tegelijk de trap op.
Verlicht door de lampen van de kleine ontvangsthal, maar ook door
de buitenlampen, leek de voordeur opeens voor haar op te doemen,
alsof hij vanuit een andere realiteit naar hier was meegevoerd. Ze
reikte al naar de deurknop, toen ze plotseling het akelige gat in
het metaal zag waar het slot had gezeten. Vanuit het gat
verspreidden zich grote barsten door het glas.
De ingang van Berenford Memorial bestond uit twee paar zware glazen
deuren, de één achter de ander, 's Nachts zat de buitendeur op
slot. De mensen die hier werkten gebruikten de personeelsingang en
hun eigen sleutels. Bezoekers die 's avonds kwamen moesten op een
bel drukken, waarna een dienstdoende verpleegster of broeder open
kwam doen. Bovendien werden zij niet binnengelaten, voordat zij
zich via de intercom bij de deur bekend hadden gemaakt. Kennelijk
had iemand geweigerd Roger binnen te laten.
Sara Clint was de dienstdoende verpleegster: wie waren de broeders?
Van haar stuk gebracht door Rogers' geweld, kon Linden het zich
even niet herinneren. Toen wist ze het weer: Avis Cardaman en Harry
Gund. Aan Harry zou je niets hebben tegen een indringer. Hij was
een sproetige jongeman met een vriendelijk karakter en een enorm
talent voor administratief werk, maar hij kromp al ineen bij
het horen van een harde stem. Avis echter was een grote vent, met
een enorm verantwoordelijkheidsgevoel, achter wiens innemende
manier van doen een verbazingwekkende kracht schuilging. Linden had
vaak vermoed, dat hij de verf van de muren zou kunnen intimideren,
als hij had gedacht dat hij daar iets mee kon bereiken bij zijn
patiënten. Als Roger Joan had meegenomen, ondanks de aanwezigheid
van Avis... Hoeveel slachtoffers had hij eigenlijk achtergelaten?
Ze haalde een keer diep adem, trok eerst de buitendeur en toen de
binnendeur open en liep de hal in.
Het stond er vol met politiemensen: sheriff Lytton en minstens zes
van zijn hulpsheriffs. Ze keken allemaal in haar richting, toen ze
binnenkwam.
Achter hen stond Harry Gund achter de receptie. Hij keek
tegelijkertijd angstig en opstandig, alsof hij zich ergens voor
schaamde en dat nu goed wilde maken door te laten zien dat hij zijn
plicht deed. Vlak bij hem stonden Maxine Dubroff en haar man Ernie,
met hun armen om elkaar heen. Snel keek Linden over de schouders
van de agenten heen de hal door, maar van Sara Clint was geen spoor
te bekennen. Machteloos vroeg ze zich af hoe haar patiënten op al
die schoten en onrust reageerden.
Net binnen de deur, bijna aan haar voeten, lag Bill Coty languit in
zijn levensbloed. Hij droeg zijn marineblauwe beveiligingsuniform
en zijn walkietalkie en politieknuppel zaten nog aan zijn riem. Een
veeg bloed besmeurde het nutteloze zilver van zijn insigne. Maar
een kleine holster aan zijn riem was leeg. In één slappe hand hield
hij een spuitbus Mace, het enige wapen dat door de verzekering van
het County Ziekenhuis werd toegestaan. Blijkbaar had Roger hem niet
de tijd gegeven het te gebruiken. In de ravage van zijn hoofd waren
nog plukken van zijn witte haar te zien. Rogers' kogel was via zijn
linkerslaap binnengedrongen. De uit-schotwond in zijn achterhoofd
was een gruwel van hersenen en bot. Een donker bloedspoor over zijn
wang onderstreepte de verbijstering in zijn niets ziende
ogen.
Instinctief viel Linden naast hem op haar knieën, ze stak haar
handen naar hem uit, alsof ze geloofde dat de aanraking ervan hem
op de een of andere manier weer tot leven kon wekken. Maar de
sheriff hield haar tegen. 'Raak hem niet aan!' blafte Lytton. 'De
forensische recherche is nog niet geweest.' Alsof er enige twijfel
kon bestaan over de doodsoorzaak. Linden sloeg een ogenblik haar
handen voor haar gezicht, alsof ze de aanblik van Bills' levenloze
gestalte niet langer kon verdragen. Bijna onmiddellijk liet zij ze
echter weer zakken en terwijl ze dit deed, hield het beven op,
alsof een facet van haar eigen sterfelijkheid van haar was
afgevallen. De crisis drong nu in volle omvang tot haar door: hij
rook naar koper en as. Grimmig stond ze op, om hem het hoofd te
bieden. Bill was zo lang geleden neergeschoten dat zijn bloed al
grotendeels was opgedroogd. Hoeveel tijd was er verstreken? Een
half uur? Een uur?
Hoeveel voorsprong had Roger? 'Dokter Avery,' bromde Barton Lytton,
toen ze voor hem kwam staan. 'Het werd tijd.'
Hij was een lompe, gezette man, die er op de een of andere manier
groter uitzag, dan hij in werkelijkheid was. In feite was hij niet
langer dan Linden zelf, toch leek hij boven haar uit te
torenen. Dit droeg ongetwijfeld bij aan zijn voortdurende
herverkiezing: ondanks zijn werkelijke grootte zagen de mensen hem
als dominant, succesvol. Het was typerend voor hem, dat hij altijd
een pilotenzonnebril met spiegelglazen droeg, hoewel die nu in zijn
borstzakje zat, vlak naast zijn politiepenning. Er hingen allerlei
zware voorwerpen aan zijn riem - een radio, een mobiele telefoon,
handboeien, Mace, een handwapen, zo groot als een aambeeld,
reservemagazijnen - zodat zijn buik veel groter leek dan hij was.
'Ik...' begon Linden. Wat ze wilde zeggen was: Ik heb geprobeerd je
te waarschuwen. Maar de blik in zijn ogen, dreigend en woest,
snoerde haar de mond. Het waren de ogen van een man die problemen
had, die niet wist wat hij eraan moest doen en die dat uitsluitend
aan zichzelf te wijten had. Ze slikte iets van haar woede in. 'Ik
ben zo snel mogelijk gekomen.'
'Dokter Avery!' Harry Gund kwam achter de balie vandaan en baande
zich een weg tussen de agenten door. 'Wat ben ik blij dat u er
bent. Ik heb gedaan wat ik kon, maar we hebben u nodig. Het is heel
erg, dokter Avery,' zei hij op ernstige toon. 'Harry,' mompelde
Lytton, een waarschuwing. Harry negeerde de sheriff. Normaal
gesproken gedroeg hij zich respectvol tegenover mensen met gezag,
maar nu werd zijn schuchterheid overschaduwd door zijn behoefte om
zijn naam te zuiveren.
'We konden hem niet tegenhouden.' Zijn stem beefde nog van
ontzetting en shock. 'We hebben het geprobeerd - Avis en ik - maar
het lukte niet. Ik heb hem niet binnengelaten. Hij belde aan,
gebruikte de intercom. Hij glimlachte en hij klonk zo redelijk als
wat. Maar ik herinnerde me uw instructies,' die hij van Sara moest
hebben gehoord, 'dus liet ik hem niet binnen.'
'Harry,' klonk opnieuw de schorre stem van sheriff Lytton. Hij stak
zijn zware hand uit, om de ziekenbroeder het zwijgen op te leggen.
Linden viel de sheriff in de rede. 'Hij was erbij. U niet. Laat hem
zijn verhaal vertellen.' Lytton liet zijn hand zakken. Zijn
schouders leken in te zakken alsof ze hem kleiner had gemaakt. Er
flitste iets van dankbaarheid in Harry's ogen. 'Ik heb geprobeerd
hem tegen te houden,' herhaalde hij. 'Maar hij had een pistool, een
enorm pistool. Hij heeft het slot kapot geschoten. Ik heb om hulp
geroepen. Toen probeerde ik achter de receptie te komen, zodat ik
de telefoon kon gebruiken. Maar hij richtte zijn pistool op me. Als
ik iets had gedaan, had hij me doodgeschoten. En hij bleef maar
glimlachen, alsof we vrienden waren of zo.'
Linden luisterde aandachtig en zette haar eigen gedachten en haar
geheime kennis even op een zijspoor. Roger moest worden
tegengehouden. Hij zit in mijn hoofd, had Joan eens tegen Thomas
Covenant gezegd en ik krijg hem er niet uit. Hij haat je. 'Toen
kwam Bill Coty binnen.' Harry werd steeds nerveuzer. 'Hij hoorde
hier helemaal niet te zijn. Hij had immers geen dienst? Maar hij
pakte zijn Mace en hij hield de spuitbus omhoog, alsof hij er
kogels mee kon tegenhouden. Hij zei tegen hem dat hij zijn wapen
moest laten zakken.' Roger kon onnoemlijk veel kwaad
aanrichten.
'Avis was er inmiddels ook,' zei Harry, die nu stond te beven. 'En
mevrouw Clint. Waarschijnlijk hebben zij mij horen schreeuwen.' Of
ze hebben Rogers' schot gehoord. 'Avis wilde iets doen, u weet hoe
hij is, maar zij hield hem tegen.'
'Bill was bang, dat kon je zien en hij bleef maar zeggen, dat hij
dat pistool moest laten zakken. En intussen bleef hij maar
glimlachen en glimlachen en eigenlijk begon ik al te denken dat hij
niets zou doen, maar toen richtte hij zijn pistool opeens op Bill
en schoot. Bill viel neer, alsof iemand hem een trap tegen zijn
hoofd had gegeven.' Linden sloot langzaam haar ogen en hield ze een
ogenblik dicht om haar spijt te verbijten. Zij had tegen Bill
gezegd dat Roger niet gevaarlijk was.
Harry zei: 'Toen stormde Avis op hem af, ook al riep mevrouw Clint
tegen hem dat hij dat niet moest doen. Avis probeerde hem tegen de
grond te werken, maar hij draaide zich alleen maar om en gaf hem
een klap met het pistool, zo hard dat zijn hoofd ervan achterover
sloeg.' Zij deed haar ogen weer open.
Achter Harry stond sheriff Lytton met nauwelijks verholen ongeduld
te wachten. Zijn mensen stonden geschokt te luisteren, ook al
moesten ze Harry's verhaal toch al eerder hebben gehoord. Waar had
Roger leren moorden? 'Avis viel op de grond,' zei Harry, bevend.
'Hij zat onder het bloed. En opeens was hij weg. Ik heb niet eens
gezien waar hij naartoe is gegaan, maar hij heeft mevrouw Clint
meegenomen. Hij heeft haar gedwongen. Ik heb meteen de sheriff
gebeld. Ik wilde u ook bellen, maar ik moest Avis
helpen.'
Opeens zag Linden een eindje bij Bills' lichaam vandaan nog een
plas bloed op de grond. De voorkant en mouwen van Harry 's
lichtgroene verplegersuniform waren besmeurd met half opgedroogde
bloedvlekken. Hij moest Avis' hoofd in zijn armen hebben genomen en
de grote man als een broer hebben gewiegd. 'Hij bleef maar
bloeden...' Harry 's stem beefde, op het randje van hysterie. 'Ik
kon het niet stoppen. Ik heb Spoedeisende Hulp gebeld en gezegd dat
ze meteen moesten komen, omdat Avis doodging. Ik kon niet naar Bill
kijken, maar ik dacht dat hij al dood was. Ik heb alles gedaan wat
ik kon, dokter.' Zijn ogen leken Linden te smeken, hem te
vertellen, dat hij er niets aan kon doen. 'Eerlijk waar.' Zijn
smeekbede raakte haar wel, maar zij had er nu geen tijd
voor.
Achter in de hal maakte Maxine zich los uit Ernies' armen. Tussen
de zwijgende politiemannen door lopend, kwam zij naar voren, ging
naast Harry staan en legde een geruststellende hand op zijn
schouder. Haar vriendelijke gezicht keek hem verdrietig aan. De
politiemensen kwamen in beweging en begonnen om zich heen te
kijken, alsof zij uit een trance ontwaakten.
'Dokter Panger is Avis aan het opereren,' zei Maxine tegen Linden.
'Misschien zitten er botsplinters in zijn hersenen.' Linden knikte
- Curt Panger was uitermate bekwaam - maar ze was nog niet klaar
met Harry. 'Heb je hem zien weggaan?' vroeg zij zachtjes. 'O, ja,'
antwoordde Harry. 'Meteen nadat ik Spoedeisende Hulp had gebeld.
Hij had Joan en mevrouw Clint bij zich. Joan liep uit eigen
beweging met hem mee, maar mevrouw Clint moest hij onder schot
houden. Ik heb me achter de balie verstopt, zodat hij me niet zou
zien.' Lytton schraapte zijn keel. 'Hij heeft een gijzelaar, dokter
Avery,' Zijn stem leek langs zijn tanden te raspen. 'Wij staan hier
onze tijd te verdoen. Ik moet u dringend spreken.' Eindelijk keek
Linden hem aan. 'En ik wil u spreken.' Het feit dat Roger iemand
had gegijzeld betekende, dat hij nog niet klaar was. Als hij alleen
zijn moeder had willen hebben, zou een gijzelaar hem alleen maar in
de weg hebben gelopen. Hij was nog meer van plan.
Sara Clint was een goede verpleegster, verstandig en begaan met
haar patiënten. Zij had een man en twee dochters. Ze verdiende dit
niet. Joan zelf verdiende het ook niet. 'Goed,' bromde Lytton.
'Vertel me nu dan eerst maar eens hoe u in vredesnaam wist, dat dit
ging gebeuren.'
'Niet hier,' wierp Linden tegen. 'In mijn kantoor.' Als ze alleen
waren, had ze meer kans dat hij haar de waarheid zou vertellen. De
neiging om meteen weg te lopen onderdrukkend, nam ze even de tijd
om Maxine te vragen, vervanging voor Sara te regelen. Ze wilde
Harry, in zijn toestand, niet alleen achterlaten. Toen gaf ze de
sheriff een teken haar te volgen en liep naar haar kantoor. Zijn
zware laarzen stampten over de tegelvloer achter haar aan, alsof
hij liep te vloeken. In haar kantoor ging ze achter haar bureau
zitten en nam een houding aan van medische autoriteit. Ze wilde
Barton Lytton duidelijk maken dat zij een vrouw was, die zich niet
liet intimideren. Hij stak onmiddellijk van wal. Boven haar bureau
uittorenend, zei hij met ruwe stem: 'Ik wil alles weten wat u weet.
We moeten die kleine ellendeling vinden.' Hij keek dreigend op haar
neer, alsof zij hem toestemming kon geven, iets te doen met zijn
woede en frustratie. 'Hij zal haar in elk geval niet meenemen naar
Haven Farm. Tenzij hij graag wil dat we hem te pakken krijgen. De
Clints' zijn fatsoenlijke mensen. Hier laat ik hem niet ongestraft
mee wegkomen. Vertel nu eens, dokter. Hoe wist u verdomme wat hij
van plan was?' De sheriff had het bij het verkeerde eind. Roger
verwachtte dat hij zou worden opgepakt, om de een of andere
reden wilde hij dat zelfs. Waarom had hij anders een gijzelaar
nodig? 'Dat wist ik,' antwoordde zij vastberaden, 'omdat ik altijd
goed oplet,' De gekwelde blik in zijn ogen was er nog steeds, maar
zij liet zich er niet langer door van haar stuk brengen. 'Zodra ik
hem zag, wist ik dat hij labiel was. Hij bleef maar herhalen dat
hij voor Joan wilde zorgen, maar zijn manier van doen klopte niet.
Hij gedroeg zich niet als een liefhebbende zoon. Het enige wat hij
wilde was haar hier weghalen. Ik heb geprobeerd het u te vertellen.
Hij wil haar iets aandoen.' Lytton zette zijn vuisten op haar
bureau en leunde met zijn hele gewicht op zijn armen. Ondanks zijn
houding, zag ze hem echter ineenkrimpen. 'Daar heb ik weinig aan,
dokter,' zei hij op zachte toon. 'U kunt mij nu wel vertellen dat
ik een stommiteit heb begaan, maar daar helpen we Sara Clint niet
mee. We moeten haar terug zien te krijgen. Ik moet weten waar hij
naartoe gaat. Allemachtig, hij kan inmiddels wel bijna in een
andere staat zijn. Ik kan hulp inroepen. We kunnen wegversperringen
opzetten en proberen hem tegen te houden. Maar er zijn te veel
kleine wegen. We kunnen ze niet allemaal afzetten. We weten niet
eens in wat voor auto hij rijdt. Die idioot van een Gund was te
bang om te kijken.
En terwijl wij bij die wegversperringen staan, kan hij zich
verschansen waar hij maar wil. Dan vinden we hem nooit. Tenzij' -
Lytton slikte moeizaam - 'tenzij hij al heeft gedaan wat hij van
plan was. Het is te laat mij nu nog te vertellen, dat ik naar u had
moeten luisteren. U kunt beter vertellen hoe ik hem kan
vinden.'
Linden vond zijn reactie wel terecht. In zekere zin had ze er zelfs
respect voor. Maar het raakte haar niet. De blik in zijn ogen
verontrustte haar. Die mengeling van angst en woede leek een
voorbode van bloedvergieten. Er konden Joan en Sara
verschrikkelijke dingen overkomen als Lytton Roger probeerde te
doden...
Linden bleef de sheriff aankijken tot hij zijn blik afwendde. Toen
zei zij, op besliste toon: 'Eerst is er iets, wat ik zelf wil
weten.'
'Neemt u me nou in de maling?' protesteerde hij. 'Roger Covenant
heeft verdomme een gijzelaar, hij heeft Sara Clint! We moeten iets
doen! Wat kunt u in vredesnaam eerst willen weten?
Linden gaf zich niet gewonnen. In plaats daarvan zei ze: 'Toen
Julius Berenford Joan tien jaar geleden op Haven Farm vond, was ze
nog bij haar volle verstand. Ze wist niet meer wat er met haar was
gebeurd, maar ze kon nog wel praten. Ze kon, tot op zeker hoogte,
nog normaal functioneren. Maar tegen de tijd dat u haar afleverde
in het County Ziekenhuis, sheriff Lytton, was ze een kasplantje.
Totaal onbereikbaar. Als wij niet zo goed voor haar hadden gezorgd,
was ze al jaren geleden gestorven. Wat is er gebeurd toen u haar
terugreed naar de stad? Wat heeft haar veranderd?' Met een korte
ruk richtte Lytton zich op. Er verscheen een donkere blos op zijn
wangen. Terwijl hij met een woedende blik naar Lindens' voorhoofd
staarde, zei hij: 'Dit gesprek hebben we al eerder gevoerd,
dokter.'
'Inderdaad,' antwoordde zij. 'Maar ik wil een beter antwoord. De
tijd is gekomen om erover te praten. Vertel me wat er is gebeurd.'
Haar semafoon piepte, maar zij sloeg er geen acht op. Ze had te
lang gewacht om Barton Lytton nu nog tussen haar vingers door te
laten glippen.
De rode kleur breidde zich uit naar Lyttons' hals en kleurde zijn
huid met dreigementen. Toch kon hij zijn angst niet verbergen. Zijn
ogen leken zich angstig terug te trekken in hun kassen. Linden was
bang geweest dat hij geen antwoord zou geven, maar ze had buiten
zijn woede - of zijn schaamte - gerekend. Opeens ontblootte hij
zijn tanden alsof hij grijnsde. Zijn ogen zochten uitdagend de
hare. 'O, niets bijzonders,' antwoordde hij tussen zijn tanden
door. 'Ik heb haar niets aangedaan, als u dat soms denkt. Ik heb
haar natuurlijk geboeid. Jezus, ze was nota bene medeplichtig. Ik
wist niet beter, dan dat ze die verrekte ex van haar had vermoord.'
Hij zweeg even en ze zag zijn gezicht vertrekken. Toen zei hij
hees: 'Daarna heb ik haar achter in de wagen gezet.' Achter in de
patrouillewagen: de kooi. Tralies tussen haar en de voorbank. Geen
deurknoppen aan de binnenkant. Als een gevaarlijke crimineel. Na
wat zij had moeten doorstaan... 'Ze vroeg me waarom,' ging hij
verder. 'Ze begon er helemaal hysterisch over te doen. Dus toen heb
ik het haar verteld.' Linden staarde hem aan. Zijn blik was vol
tegenstrijdigheden. Haar semafoon piepte weer, maar ze kon
zich er niet toe zetten haar blik van hem af te wenden. 'Haar wat
verteld...?' vroeg ze zwakjes.
'De waarheid, dokter Avery.' Er klonk diepe afkeer in zijn stem.
'Haar ex was een verdomde leproos. En zij was al met hem getrouwd,
voordat ze wist dat hij het had. Waarschijnlijk had ze het zelf
ook. Ze zal het nog steeds wel hebben. En anders is ze in elk geval
draagster. Ik heb haar achterin gezet, omdat ik niet wilde dat ze
me zou besmetten.' Linden verstond hem luid en duidelijk. Hij
probeerde zich te rechtvaardigen. Maar dat lukte niet. De pure
wreedheid van wat hij had gedaan, weerhield hem daarvan. Voordat
zij iets kon zeggen, boog hij zich weer over haar bureau. 'Daar
schrikt u van, hè, dokter. U vindt natuurlijk dat ik niet zo gemeen
tegen haar had moeten zijn. Nou, u kunt me wat. We hadden het tien
jaar geleden al eens over uw eigen betrokkenheid bij die moord
moeten hebben. U was net zo goed medeplichtig, maar de heilige
Julius Berenford nam u in bescherming. Jullie hebben samen de
waarheid verborgen gehouden. Ik ben de sheriff van deze county en
jullie hebben mij mijn werk niet laten doen. En nu bent u weer
bezig. Maar ditmaal gaat het u niet lukken. Ik vind hen ook wel
zonder uw hulp. En wanneer dat gebeurt, zal ik ervoor zorgen dat uw
deel van de schuld niet wordt verzwegen.' Toen stond hij op en
beende haar kantoor uit. Voordat hij in de hal was, begon hij al
bevelen uit te delen aan zijn hulpsheriffs. Linden vloekte
binnensmonds. Ze had hem kunnen vertellen waar hij Roger wellicht
kon vinden. Dat had ze moeten doen. Maar ze vertrouwde hem niet.
Hij hield te veel van geweld. Zijn oplossing voor Joans' dilemma
zou misschien betekenen dat niemand het zou overleven. Haar pieper
ging weer en eiste haar aandacht op. Met tegenzin keek ze naar het
schermpje. Eerst herkende ze het nummer niet. Ze keek er fronsend
naar, terwijl ze intussen het knopje indrukte om een einde te maken
aan het gepiep. Wie...? Toen wist ze het: Megan Roman. Het was
Megans' privé-nummer. Ze kreunde zachtjes. Ze voelde zich nog niet
opgewassen tegen de taak Megan alles te vertellen over Billy en
Joan en Sara. Maar wat kon ze verder zelf nog doen, nu ze Barton
Lytton had weggejaagd? In haar eentje achter Roger aan gaan? Nee.
Ze was niet van plan haar leven op die manier op het spel te zetten
- en het risico te lopen Jeremiah alleen achter te moeten laten. En
misschien kon Megan helpen... Misschien kende ze iemand bij de
verkeerspolitie. Of, nog beter, bij de FBI. Ontvoering was immers
een zwaar misdrijf?
Haar weerzin verdringend, pakte Linden de telefoon en draaide
Megans' nummer. De juriste nam vrijwel meteen op.
'Ja?'
'Megan, met Linden.'
'Linden,' riep Megan onmiddellijk uit, 'waar zit je?' Linden schrok
van haar dringende toon. Ze hoorde crisis in Megans'
stem, gevaren die zij niet had voorzien.
Snel vroeg ze: 'Megan, wat is er?'
'Verdomme, Linden!' schreeuwde Megan terug, 'Luister naar me. Waar
ben je? In het ziekenhuis?'
'Ja, ik...' begon Linden, stamelend,
'Ga dan naar huis!' zei Megan. 'Nu meteen! Het kan me niet schelen
waar je mee bezig bent. Luister! Ik heb gehoord wat er is gebeurd.
Roger en Joan. Sara Clint. Bill Coty.
Ik heb...' Ze kwam niet uit haar woorden en zweeg. De stilte door
de telefoon klonk als een jammerklacht.
'Megan?' spoorde Linden haar vriendin aan.
'Megan?'
'O, Linden.' Zonder enige overgang veranderde Megans' stem. Ze
klonk nu alsof ze in tranen was. 'Ik heb iets stoms gedaan. Ik heb
Roger over Jeremiah verteld. Een paar dagen geleden. Hij stelde
vragen over jou. Ik heb hem verteld dat je een zoon hebt.' Ergens
op de achtergrond van zichzelf, begon Linden te gillen.
5
De Prijs van Liefde en Wanhoop
Ze zag alles met een
afschuwelijke helderheid. De rand van haar bureau leek scherp
genoeg om haar hand aan te snijden. Op het bureaublad zetten vellen
papier elkaar in verwarring aan tot vlijmscherpe angst. De klok die
boven haar aan de muur hing, leek naar voren te komen, de wijzers
als schrille kreten. In haar hand zag het zwarte plastic van de
telefoon er verschrikkelijk en dodelijk uit. De telefoondraad zat
in elkaar gedraaid en verbond haar met Megans' stem. Ze had haar
kans om met Jeremiah te vluchten verspeeld. Een tweede zou ze niet
krijgen. Haar vriendin zei: 'Het spijt me zo, Linden.' Ze zei: 'Ga
meteen naar huis. Misschien vergis ik me. Neem het risico niet.
Laat dit niet erger worden dan ik het al heb gemaakt. Niemand heeft
jou zo hard nodig als hij.' Linden gaf geen antwoord. Als ze dat
wel had gedaan, zou Megan haar niet hebben gehoord: ze had de
telefoon al uit haar hand laten vallen. Voortgedreven door kreten,
rende ze haar kantoor uit. Haar jaspanden wapperden als furiën
achter haar aan. Stop, probeerde ze tegen zichzelf te zeggen, ga
terug. Stel dat hij Jeremiah heeft. Dan moet je Lytton om hulp
vragen. Hem vertellen waar hij moet zoeken, hem dwingen je mee te
nemen - met jouw hulp kan hij Roger misschien nog op tijd
vinden.
Maar ze hield niet op met rennen en ging niet terug. De stem van
haar eigen gezonde verstand slaagde er niet in haar te bereiken. Ze
duwde de personeelsdeur open en de wind kreeg hem onmiddellijk te
pakken, misschien was het veiligheidsglas wel gebroken. Maar
ze bleef niet staan om hem weer dicht te doen. In plaats daarvan
stormde ze naar haar auto. De wind beukte op haar in en de tranen
sprongen haar in de ogen. Haar hakken klepperden onhandig over de
stoep en ze struikelde bijna. Een van haar schoenen schoot van haar
voet. Ze schopte de andere ook uit en rende verder. Hij bedreigt
mijn zoon! Hoeveel voorsprong had Roger? Een half uur? Een uur?
Zelfs een half uur was al te veel. Toen ze bijna bij haar wagen
was, viste ze de sleuteltjes uit haar jaszak. De wind leek ze uit
haar vingers te trekken en ze vielen in een rinkelende boog op
straat, dwars door het bedrieglijke schijnsel van de lichtmasten.
In één vloeiende beweging bukte ze zich om ze op te rapen. Ze had
geen sleuteltje nodig om het portier te openen, ze deed haar
wagen maar zelden op slot. Woeste windvlagen hielden haar een
ogenblik tegen, maar toen wervelden ze weer verder zodat zij het
portier open kon trekken en achter het stuur kon glijden.
Zodra de deur dicht was en de wind buitengesloten, begon zij te
beven. Haar handen weigerden dienst en trilden als velletjes papier
in een windvlaag. Ze slaagde er niet in haar vingers om het goede
sleuteltje te sluiten. Toen ze probeerde het in het contactslot te
steken viel het uit haar hand. Haar hart ging als een razende
tekeer, terwijl ze met haar sleutels worstelde. Tussen haar tanden
sissend van woede, greep ze haar sleutelbos in haar vuist en sloeg
zo hard tegen het dashboard, dat ze metaal in haar handpalm voelde
dringen.
Als zij faalde moest ik haar plaats innemen.
Jeremiah had haar nodig. Niemand anders heeft je zo hard nodig als
hij. Ze duwde het sleuteltje in het contactslot en draaide het om.
De oude motor leek als door pure wilskracht tot leven te komen. Ze
reed haar wagen het parkeerterrein af en trapte het gaspedaal diep
in. Roger kende deze stad niet. Hij wist niet waar zij woonde.
Zelfs als iemand hem de weg wees, zou hij langzaam moeten rijden,
om in het donker de straatnaamborden en huisnummers te kunnen
lezen. En Sara Clint - Joan zou zich niet verzetten, zij was al
verloren. Maar Sara zou alles in het werk stellen om te ontsnappen,
of hem te hinderen. Hij kon Jeremiah alleen ontvoeren, als hij haar
in bedwang kon houden. Hij kon niet snel handelen. Als Linden er
niet in slaagde zelf eerder bij haar huis te zijn, kon ze hem
wellicht op heterdaad betrappen.
Als Sandy gewaarschuwd was...
De wind en haar banden gierden door een bocht. De wagen slingerde
heen en weer. Opnieuw sloeg ze keihard op het dashboard. Verdomme,
ze had Sandy vanuit het ziekenhuis moeten bellen, of Megan moeten
vragen het voor haar te doen. Ze was veel te lang weg geweest uit
het Land. Ze was het vechten tegen Smaad verleerd. Nog drie huizen.
Nog twee. Toen was ze thuis.
Met piepende remmen kwam haar auto tegen de stoep tot stilstand. Ze
deed geen poging hem op de oprit te zetten, of netjes te
parkeren, ze zette niet eens de motor af. Boven haar hoofd
begon het te bliksemen, een statische ontlading veroorzaakt door de
druk van de wind. Ze zag lichte vlekken voor haar ogen toen ze uit
de auto stapte en haar huisdeur wagenwijd open zag staan.
Jeremiah...!
Ze leek in vlagen en flarden vooruit te worden geblazen, opgetild
door de wind en tegen de voorkant van haar huis gekwakt. Ze zag het
gazon en de trap naar de veranda niet eens. Ze had alleen oog voor
de deur die in zijn scharnieren hing te klapperen en het
kapotgeschoten slot, voor het verwoeste kasteel dat in de gang
lag.
Roger had alle lichten aangelaten, alsof hij haar wilde
verwelkomen. Natuurlijk. Hoe had hij geweten waar hij Jeremiah
moest zoeken? Hij moest Sandy onder schot hebben gehouden, terwijl
hij alle kamers afzocht. En anders had hij haar doodgeschoten...
Bang om nog meer bloed aan te treffen, liet Linden haar blik over
de Tinkertoys, het kleed in de woonkamer en de gang naar de keuken
glijden. Maar niets wees erop, dat hij Sandy iets had aangedaan.
Levend had hij meer aan haar.
Op blote voeten en met haar mantel achter zich aan wapperend, rende
ze met drie treden tegelijk de trap op, waar haar ergste vermoedens
werden bevestigd.
Alle lichten brandden. Roger was in elke kamer geweest en had elk
hoekje van haar huis doorzocht. De bovenverdieping was een zee van
licht, alsof ze op een dorpskermis terecht was gekomen. Hij had
gezocht... Jeremiahs' bed was leeg. Roger Covenant had de racebaan
en de torens ongemoeid gelaten. Hij had alles ongemoeid gelaten.
Hij had alleen haar zoon meegenomen. Linden bleef staan.
Haar angst en woede lieten haar niet los. In plaats daarvan leken
ze haar voort te drijven naar een andere wijze van zijn, een ander
bestaansniveau. Tussen twee hartslagen door hield zij op de Linden
Avery te zijn, die in paniek zou raken, of als verlamd zou staan
toekijken. In plaats van die vrouw, werd zij Linden Avery de
Uitverkorene, die Afslachters en wanhoop had overwonnen, uit naam
van degenen die haar lief waren. Ze wist wat Roger zou doen. En ze
had alle keuzes, die van haar werden verlangd, reeds gemaakt.
Vastberaden en heel zeker van zichzelf ging ze naar haar slaapkamer
om zich te verkleden. Ze kon de Versmader niet blootsvoets tegemoet
treden, slechts gekleed in haar wijde jas en de onpersoonlijke
blouse en rok die ze naar haar werk had gedragen. Ook in die kamer
had Roger zijn sporen nagelaten. Hij had alles van haar bureau en
kaptafel geveegd, laden leeggegooid op de grond en haar kast
doorzocht. De vloer van haar badkamer lag bezaaid met
make-up-spullen, oorbellen en shampoo. Hij wilde meer van haar dan
Jeremiah. Hij kon haar niet langer verrassen: ze had de waarheid al
geraden. Hij had gehoopt zijn vaders' trouwring te vinden. Nu wist
ze waarom Roger Jeremiah had meegenomen. Het was niet uit
kwaadaardigheid, of een verlangen haar te kwetsen, omdat zij hem
zijn zin niet had willen geven. Jeremiah zelf had geen enkele
waarde voor hem: geen macht, geen ring. En Roger had geen tweede
gijzelaar nodig om hem tegen sheriff Lyttons' woede te beschermen.
De enige voor wie Jeremiah enige waarde had was voor Linden zelf.
Roger wilde hem tegen haar gebruiken. Of het nu hier was of in het
Land, Roger was van plan haar zoon te gebruiken, om alles van haar
gedaan te krijgen wat hij wilde. Zou hij Jeremiah ook hebben
meegenomen, als hij haar ring had gevonden? Misschien. Het was
mogelijk dat wit goud zijn macht verloor, als het werd gestolen of
iemand met geweld werd afgenomen. Ze wist het niet - en het kon
haar ook niet schelen. Rustig en ongehaast trok ze haar kleren uit.
Terwijl ze dit deed, voelde ze opeens een doffe, kloppende pijn in
de palm van haar rechterhand en haar aanraking liet bloedvlekken
achter op haar rok en blouse. Toen ze naar haar hand keek, zag ze
geronnen bloed rond een halvemaanvormige snee in haar palm, een
klein bewijs van haar kwetsbaarheid. Ze had zichzelf verwond, toen
ze met de sleutels in haar hand op het dashboard had geslagen.
Als zij faalde moest ik haar plaats
innemen. Zij zocht tussen rotzooi op de vloer en koos voor een
gemakkelijke spijkerbroek, een warm, rood flanellen overhemd, dat
Jeremiah haar vaak had zien dragen en wellicht zou herkennen en een
paar stevige laarzen. Even later was ze bijna hetzelfde gekleed als
in de nacht, dat ze met Covenant was meegegaan, de bossen achter
Haven Farm in, om Joan te redden. Haar jas liet ze achter. Die kon
haar toch niet beschermen tegen de storm. Toen ging ze naar beneden
om het alarmnummer 911 te bellen. Heel duidelijk sprekend, verzocht
ze de telefoniste sheriff Lytton een boodschap door te geven. Roger
heeft mijn zoon ontvoerd. Hij heeft nog een gijzelaar, Sandy
Eastwall. Ga hem zoeken op Haven Farm. Nu ze was opgehouden met
rennen, was ze ook niet langer bang voor wat Lytton zou doen. Hij
had Joan uit wrok gekwetst, niet uit kwaadaardigheid, omdat Julius
Berenford - en Linden zelf - hem na de moord op Covenant het gevoel
hadden gegeven, dat hij geen echte man was. Nu er zoveel levens op
het spel stonden, zou hij meer zelfbeheersing tonen. En ze had zijn
hulp nodig. Zij kon niet op tegen Rogers' pistool, of zijn
waanzin.
Er waren nog meer mensen die zij had kunnen bellen, zoals Sam
Diadem en Ernie Dubroff. Megan Roman zou dolblij zijn geweest met
een kans, om iets goed te kunnen maken. Maar Linden wilde niet nog
meer onschuldige levens op het spel zetten. Het huis achterlatend
zoals ze het had aangetroffen, liep ze de veranda af en het gazon
over, naar haar auto.
De wind leek in kracht toe te nemen. Ze moest er tegenin leunen om
vooruit te komen. Aan de onbewolkte hemel flitste de bliksem tussen
de boomtoppen. Ze had nog nooit zo'n zware storm meegemaakt: met
elke donderslag leek hij alle natuurwetten te tarten. Toen ze haar
wagen bereikte, was ze vaag verrast dat hij het nog deed: dat de
straat zelf nog niet uit elkaar was gereten. Ze verwachtte bijna
dat de bomen zouden omvallen onder de kracht van de wind en de
bliksem.
Haar auto trilde bij elke windvlaag, alsof hij elk moment bevend in
elkaar kon storten tot een hoop oud roest, toch worstelde hij
zich koppig vooruit. Na een paar huizenblokken bereikte zij de
hoofdstraat die door het centrum van de stad voerde. De hele stad
leek uitgestorven. Ze kwam geen andere auto's tegen op de
kruisingen, er was helemaal geen verkeer. Alle bewoners van
het gebied hadden zich als bedreigde dieren in hun huizen
verschanst. Als sheriff Lytton en zijn hulpsheriffs onderweg waren,
was er in elk geval geen spoor van hen te bekennen.
Moederziel alleen passeerde zij de kantoren van de
telefoonmaatschappij, het enige warenhuis van de stad en het
gerechtsgebouw. De enorme kracht van de wind leek de
straatlantaarns af te zwakken en hun schijnsel in te dammen. Een
ogenblik lang tekende een bliksemflits het gerechtsgebouw scherp af
tegen de donkere nacht en klonk de donder als een schrille
jammerklacht tussen de oude pilaren, die het dak ondersteunden. In
de felle, witte gloed, leken de reuzenhoofden boven op de pilaren
haar aan te staren als gruwelijke geesten. Hier was Thomas
Covenants' huwelijk ontbonden. Hier was hij bijna zijn huis
kwijtgeraakt. En hier had Linden Jeremiah geadopteerd...
Hoeveel voorsprong had Roger inmiddels? Hoeveel kwaad kon hij
aanrichten voordat zij hem had ingehaald? Ze klemde haar handen om
het stuur en dwong de auto voorwaarts. Het zweet prikte in haar
gewonde handpalm. Van het ene moment op het andere gloeiden alle
straatlantaarns een ogenblik fel op en doofden toen. Terwijl alle
verlichting uitviel, leek de nacht uit de hemel te storten en de
stad te vullen. Kennelijk was de bliksem ergens in een
transformatorhuisje geslagen, of er was een boom op de
elektriciteitskabels gevallen. De lichtbundels van haar koplampen
leken vlak voor haar rechtstreeks in de grond te zakken, niet in
staat de plotselinge duisternis te doordringen. In een instinctieve
reactie trapte zij boven op de rem en haar auto kwam slippend tot
stilstand.
Ze gaf echter meteen weer gas en leverde een verbeten strijd met de
wind om snelheid. Ze kende deze weg: hij had bijna geen kruispunten
en tussen de stad en Haven Farm bevonden zich nauwelijks bochten.
En het was maar drie kilometer naar Haven Farm. Ze hoefde zich geen
zorgen te maken om ander verkeer. Als de in kracht toenemende storm
haar niet van de weg blies - en als ze niet door de bliksem werd
getroffen...
Roger was daar al: in haar angst zag ze hem zo duidelijk voor zich
dat ze dat wel moest geloven. Het leek wel alsof ze hem door haar
voorruit kon zien: zijn emotieloze vasthoudendheid aangescherpt tot
begerigheid, de tanden ontbloot. Hij was al op de boerderij
gearriveerd. Hij was binnen. Met één hand sleepte hij Jeremiah met
zich mee: in de andere hand hield hij zijn pistool. In haar
fantasie zag ze de doodsangst in Jeremiahs' ogen en zijn slappe
mond die trilde, op het punt om in jammeren uit te barsten. Sara en
Sandy zag ze niet en ze had ook geen idee wat Roger zou doen als
hij merkte dat de stroom was uitgevallen. Misschien was zijn
waanzin zo lucide geworden, dat hij geen licht nodig
had...
Windvlagen beukten tegen de auto en even leken de voorwielen van de
grond te komen. Een bliksemflits bracht het plaveisel tot leven en
sleurde het meteen weer mee in de duisternis. Vechtend om de auto
onder controle te houden, gaf Linden nog meer gas. Ze was bang dat
Lytton Haven Farm vóór haar zou bereiken - en bang dat dit niet het
geval zou zijn. Naarmate de tijd verstreek zou Roger tot steeds
extremere dingen in staat zijn. Daar, aan haar rechterhand: de
zandweg die dienstdeed als oprijlaan naar Haven Farm. Ongeveer
vierhonderd meter verderop, voorbij open velden, onzichtbaar tegen
de achtergrond van het bos rond Righters Creek, stond de kleine
boerderij waar Thomas Covenant had gewoond. Linden kende het huis
heel goed, ook al was ze er jaren niet geweest. De kamers stonden
in haar geheugen gegrift. Zelfs op dit moment, nu Jeremiah in
gevaar was en zij zich mentaal voorbereidde op de strijd, zag ze
nog Covenants' flagrante ogen, toen hij probeerde te voorkomen dat
zij zijn lot zou delen. En daar, nog geen twintig meter van de
hoofdweg, was de plek waar zij haar misselijkheid en angst had
bedwongen, om het leven te redden van de man in de okerkleurige
mantel - die tegen haar had gezegd: Wees waarachtig - en die haar
verdomme had moeten waarschuwen, dat Jeremiahs' leven in gevaar
was. Met banden die weggleden in het zand, reed ze door de storm,
die langzaamaan de kracht van een tornado begon te krijgen, in de
richting van het huis.
Opeens viel het nietige schijnsel van haar koplampen op een muur
van de boerderij. Die was ooit wit geweest, maar na jaren te zijn
verwaarloosd, was de verf afgebladderd tot grijzig hout en hier en
daar zaten planken los. Er scheen geen licht door de ramen:
blijkbaar was in dit hele deel van de county de stroom uitgevallen.
Ze wist zeker dat Roger anders, net als bij haar thuis, alle
lichten in het huis zou hebben aangedaan, om haar welkom te heten.
In een wolk van opstuivend stof, die meteen door de wind werd
meegevoerd, bracht Linden de wagen tot stilstand. Naast het huis
stond een donkere personenwagen: Rogers' auto. Hij had de portieren
gesloten, maar de kofferbak open laten staan. De binnenverlichting
verspreidde een flauw schijnsel, dat de rest van de auto in het
niets liet verdwijnen, zodat de kofferbak overbleef als enige
realiteit in deze wereld. De kofferbak en datgene wat Roger erin
had vervoerd...
Bij de gedachte dat hij Jeremiah er misschien in had meegenomen
stormde ze bijna woedend uit haar auto. Maar nee, dat had Roger
vast niet gedaan, om de eenvoudige reden dat het niet nodig was.
Jeremiah had zich, net als Joan, ongetwijfeld niet verzet. Wat er
ook om hem heen gebeurde en waar hij ook werd neergezet, haar zoon
bleef overal rustig heen en weer zitten wiegen, passief en gedoemd.
Roger moest de kofferbak hebben gebruikt voor Sara of Sandy. Of
allebei...
Linden zag geen andere auto's. Misschien had de sheriff haar
boodschap niet op tijd doorgekregen en anders had hij ervoor
gekozen er geen aandacht aan te besteden.
Toch aarzelde ze geen moment en haasten deed ze zich ook niet. Ze
liet de koplampen branden, zette de motor af, pakte de sleutels en
stapte uit, de storm in.
Ondanks zijn uitdrukkingsloze blik zou Jeremiah doodsbang zijn. Ze
wist niet wat hij zich van zijn verschrikkelijke verleden
herinnerde, maar het was goed mogelijk dat hij enige
herkenning zou hebben bij wat hem op dit moment overkwam. Misschien
dacht hij wel dat hij was teruggekeerd naar die vreselijke tijd,
toen zijn moeder hem had uitgeleverd aan de macht van de Versmader.
Kreten die hij zelf niet kon slaken, klonken door Lindens' hart,
toen zij zich door de storm een weg baande naar de achterkant van
haar auto. Ze had opnieuw moeite met de sleutels, toen ze de
kofferbak probeerde te openen, sneden ze in haar opengehaalde hand.
Eindelijk slaagde ze erin de juiste sleutel in het slot te steken.
Ze haalde haar dokterstas en een zware zaklantaarn uit de
kofferruimte en draaide zich om naar het huis. Een knetterende
bliksemflits zette het huis in een felle gloed en tekende het
scherp en bleek af tegen de inktzwarte nacht. Opeens kreeg de storm
vat op het kofferdeksel van Rogers' personenwagen. Hij sloeg met
een harde klap dicht. Ze had graag even wat kracht willen putten
uit Covenants' ring die op haar borst hing, maar ze had allebei
haar handen nodig. Grimmig schoof ze met haar duim het knopje van
de zaklantaarn omhoog. Net als de koplampen van haar auto, leek de
lichtbundel doelloos in de grond te verdwijnen. Hij reikte amper
tot aan het huis en wierp geen enkel schijnsel op de voordeur. De
wind blies haar mouwen tegen haar armen. Haar zaklantaarn als een
wapen voor zich uit houdend, liep ze naar het donkere huis. Hij
bedreigt mijn zoon. Haar zaklantaarn verlichtte de omtrekken van de
deur. Er zat geen raam in, dus ze kon niet naar binnen kijken. De
deurpanelen zaten beter in de verf dan de muur en het wit maakte
dat de deur er op de een of andere manier nieuwer uitzag dan de
rest van het huis, frisser: een portaal dat door recent gebruik
naar voren werd getrokken in de tijd. Ze verschoof haar greep op de
zaklantaarn en gebruikte twee vingers en het topje van haar duim,
om aan de deurknop te voelen. Die liet zich gemakkelijk omdraaien
en de wind rukte hem onmiddellijk uit haar hand en blies de deur
naar binnen open. De scharnieren kregen zo'n klap dat het hele
kozijn stond te trillen. Haar zaklantaarn slaagde er niet in de
duisternis te penetreren. De wind en het stof geselden tranen uit
haar ogen. Ze moest het vocht met haar pols wegvegen voordat ze
over de drempel kon stappen en de lichtbundel naar binnen kon
richten. De open deur gaf toegang tot de woonkamer. Als ze zich
alle kamers niet zo duidelijk had kunnen herinneren, had ze de
ruimte misschien niet eens herkend. In het korte, zwakke schijnsel
van haar zaklantaarn, leek de kamer verwoest, onbewoonbaar: het
toneel van een aardbeving of een soortgelijke ramp. Te midden van
de trechters van ronddwarrelend stof lagen stukken pleisterwerk van
het plafond en kapotte planken van de muren. De bank, die tegen een
van de muren stond, was opengescheurd en aangevreten door ratten en
kakkerlakken. De vulling wervelde als sneeuw tussen de stofvlokken.
Scherven van de kapotte ramen lagen op de leunstoelen, de
salontafel en het smerige kleed. Hele delen van de wanden zagen
eruit, alsof ze kapot waren geschoten door
machinegeweren.
Roger Covenant had geen enkele poging gedaan om de indruk te wekken
dat hij en zijn moeder hier werkelijk gingen wonen. Als iemand -
Megan Roman, sheriff Lytton, Linden zelf - de vooruitziende blik
had gehad om een bezoekje te brengen aan zijn toekomstige 'huis',
zouden zij onmiddellijk de onweerlegbare waarheid hebben gezien. In
eerste instantie kon Linden geen enkele aanwijzing vinden dat Roger
en zijn slachtoffers hier waren geweest. Alle sporen die zij in het
stof hadden achtergelaten waren alweer weggeblazen. Toen zag ze de
donkere plekken tussen de rommel. Eerst had ze die aangezien voor
aangekoekt stof en zand. Nu viel het haar echter op dat ze aan de
vloer bleven kleven, alsof de wind er geen vat op had. Wanneer zij
er met haar zaklamp op scheen leken sommige vlekken een vochtige
glans te hebben. Ze ging op haar hurken zitten en stelde zonder
verbazing vast dat het bloed was: het was dik en stroperig, maar
nog wel nat, zodat het er nog niet zo lang kon liggen. Vuile
klootzak,' mompelde ze tussen haar tanden tegen Roger, omdat zij al
wist wat hij had gedaan en waar hij mee bezig was. 'Hier kom je
niet ongestraft mee weg,' Linden had gezworen dat hij Joan slechts
over haar lijk mee naar huis zou krijgen, maar ze was die eed
niet nagekomen. Ze had zichzelf ervan weten te overtuigen dat haar
angsten ongegrond waren. Inmiddels wist ze beter. Die vergissing
zou ze niet nóg eens maken. Goeie god, die koelbloedige ellendeling
had niet eens het fatsoen gehad om een dier te slachten, in plaats
van...
Diep van binnen kende en vreesde ze de waarheid. Ze greep haar
dokterstas nog wat steviger vast en liep verder, de korte gang in,
die de woonkamer met de keuken verbond. In de keuken was het al net
zo'n puinhoop als in de woonkamer. De helft van de ramen ontbrak.
Versplinterde tl-lampen droegen bij aan de chaos van gebroken glas,
pleisterwerk en kastjes op de grond. En messen en andere
keukenspullen: degene die het huis na Covenants' dood had ontruimd
- Megan Roman? - had de keuken over het hoofd gezien. Alle laden
hingen open en hun inhoud lag als puin over de grond verspreid. Ook
hier trof Linden weer bloedvlekken en - plassen aan.
Vreemd genoeg was ze niet bang voor Jeremiah. Haar angsten waren
vastomlijnd: Rogers' plannen met haar zoon waren voorlopig nog niet
ten einde. Hij had nog geen tijd gehad om Jeremiah aan te bieden
aan de Versmader. Vanuit de keuken leidde een andere korte gang
naar drie deuren: een slaapkamer, de badkamer en nog een
slaapkamer. Haar zaklantaarn wees haar in oplichtende vlekken de
weg. Overal lagen donkere druppels en vegen op de vloer, alsof
Roger een spoor voor Linden had willen uitzetten naar het einde van
de gang. Het was maar een paar stappen naar de laatste kamer, waar
Covenant Joan had verzorgd. Zes vastberaden stappen, tien
aarzelende pasjes. De deur stond al open en nodigde haar uit zich
dieper in de nacht te begeven. Ook al wist ze wat ze er verwachtte
aan te treffen, toch nam haar angstgevoel alleen maar toe. Ze
klemde de tas in haar hand. Het gewicht ervan stelde haar gerust.
Tien jaar geleden, toen ze Covenant was gevolgd, de bossen in, op
zoek naar Joan, was ze deze tas vergeten. Toen had hij haar kunnen
helpen tegen haar angst. Misschien kon hij dat nu alsnog doen. Met
de zaklantaarn als een steekwapen voor zich uit, naderde Linden de
open deur en zette een voet over de drempel. Met een
versplinterende klap sloeg ergens vlakbij de bliksem in: zo
dichtbij dat ze de klap in haar buik leek te voelen. Een ogenblik
lang werd de hele hal helder wit verlicht, alsof het dwars door de
muren heen in haar ogen scheen, alsof in dat ene moment de
gang en Linden zelf door de samengebalde kracht van de klap een
andere realiteit in werden getrokken. Elke haar op haar lichaam
leek overeind te staan, toen de duisternis weer over haar heen
viel, het schijnsel van haar zaklantaarn opslokte en haar blind
achterliet. De scherpe stank van ozon schreeuwde in haar neusgaten.
Ze had nog net tijd om te denken: god, dat was dichtbij... Toen
bracht haar zwoegende zaklantaarn de kamer achter de deur weer tot
leven.
Toen ze naar binnen keek zag ze nog meer rotzooi, de puinhopen van
een kamer, die het tien jaar lang zonder zorg en liefde had moeten
stellen: stukken pleisterwerk en kromgetrokken vloerdelen, kapot
vensterglas, binnengewaaid vuil en stof. Volledig aan zijn lot
overgelaten leek de slaapkamer giftig, dodelijk, alsof Thomas
Covenants' ziekte tijdens zijn jaren hier in de muren was
getrokken. Net als de kussens van de bank in de woonkamer, was de
matras op het eenpersoonsbed opengescheurd door tijd en ongedierte.
Een ogenblik lang zag Linden het bed voor zich, zoals het erbij had
gelegen sinds Joans' ontvoering en Covenants' dood: verlaten en
ongebruikt. Maar toen liet de zaklantaarn het zien, zoals het
werkelijk was en werden de ramen verlicht door een bliksemflits en
zag zij de werkelijkheid.
Op het bed lag Sara Clint, eenzaam in haar eigen bloed. Naast haar
hoofd was een groot keukenmes in de restanten van het kussen
gestoken. Misschien had Roger het hier gevonden en had hij het
gebruikt, omdat het van zijn vader was geweest. Het stond als een
gedenkteken bij Sara's hoofd. Een waarschuwing...
Zonder dat ze het zelf in de gaten had liet Linden haar tas vallen.
Ze had er nu toch niets aan. Geen enkel medisch ingrijpen kon
Rogers' wreedheid ongedaan maken.
Er kleefde geronnen bloed aan de randen van de gaten, die in Sara's
uniform waren gestoken, bloed dat uit de wonden in haar lichaam was
gestroomd. Toen Linden de kamer binnenging, zag ze steeds meer
plekken waar de witte stof kapot was gestoken en even was ze bang
dat er net zo lang op Sara in was gestoken, tot zij uiteindelijk
was doodgebloed, langzaam, machteloos, in doodsangst. Sara's
polsen en enkels waren met breed kleefband aan de beddenspijlen
vastgebonden. Ze had niets kunnen uitrichten om aan Rogers' mes te
ontkomen. Toen zag Linden echter de gapende wond onder Sara's kin,
dwars door haar halsslagader. Op die plek had Roger met zijn mes
haar leven afgesneden en er snel een einde aan gemaakt. Blijkbaar
had hij meer bloed van haar gewild dan hij door minder fatale
verwondingen had kunnen vergaren. Of hij had geweten dat de tijd
begon te dringen... Had hij Lindens' koplampen vanaf de weg zien
naderen? Hoeveel voorsprong had hij?
Ze moest meteen achter hem aan: nu, voordat hij zijn voorsprong
vergrootte. Zij kon sneller reizen dan hij. Zij hoefde Sandy
Eastwall niet met zich mee te slepen en Jeremiah en Joan in de
gaten te houden. Misschien kon ze hem inhalen, voordat hij de
volgende fase van zijn waanzin ten uitvoer bracht. Voordat hij
Sandy op dezelfde manier afslachtte als Sara, om de weg te bereiden
voor de ondergang van het Land en Jeremiah. Ze zou gaan. Ze zou
meteen gaan. Maar eerst had ze een ogenblik nodig om even stil te
staan bij de schok en het verdriet om Sara. Dat verdiende de
verpleegster. Zij had in Berenford Memorial tot de allerbesten
behoord. En haar man... Linden had bloed moeten ruiken. Niet
meteen, met haar neus vol ozon. Maar die doordringende geur was nu
verdwenen, meegevoerd door botsende windvlagen, die dwars door de
muren heen leken te komen. Zo dicht bij het bed zou ze Sara's bloed
toch moeten kunnen ruiken? Maar dat kon ze niet. Wat ze wel rook
was rook.
Zodra ze zich ervan bewust raakte, leek de geur sterker te worden:
de muffe stank van brandend hout, de boosaardige rook van het
vreugdevuur van de Versmader. Ze kreeg een gespannen gevoel in haar
borst. Kennelijk had ze haar adem staan inhouden, of ze voelde
al de pijn van de rook in haar longen. Nu verlichtte haar
zaklantaarn rookkringeltjes in de duisternis. Slierten rook dreven
naar het bed, tot de wind ze uiteendreef. Lieve god! Die
blikseminslag die haar had verblind, voordat ze deze kamer
binnenkwam. Die moest in het huis zijn geslagen... Al dit droge,
verwaarloosde hout zou maar al te gemakkelijk vlam
vatten.
Een ogenblik lang was zij gevangen in haar angst, net als tien jaar
geleden, toen zij er niet in was geslaagd Covenants' leven te
redden. De gedachte dat Roger Heer Veils' brandende portaal hier
had herschapen, trof haar als een vuistslag in de hartstreek.
Misschien stond Roger op dit moment wel buiten te wachten, tot haar
angst de weg zou openen naar...
Toen herinnerde zij zich dat hij nog steeds zijn vaders' ring niet
had, zij kwam onmiddellijk in actie. Ze raapte snel haar tas
op en verliet de kamer om zich naar de keuken te haasten. Kleine
vlammetjes knaagden al aan de randen van de planken tussen de
badkamer en de andere slaapkamer, Covenants' kamer, opgloeiend in
de donkere ruimte. Voordat zij nog een stap kon zetten liet een
keiharde dreun het hele gebouw op zijn grondvesten
trillen, het leek wel of het door een orkaan was getroffen. De
deur naar Covenants' kamer sprong van het slot en vloog open.
Meteen rolde een golf van vlammen met de plotselinge bevrijding van
lucht de gang in: een gebulder van pijn uit de keel van het huis.
De hitte trof haar als een tastbare klap in haar gezicht. Ze
wankelde achteruit de gang in. Half verrotte planken bogen door
onder de klap. Het hongerige gebrul klonk steeds harder. Uit
Covenants' kamer golfde een helse vlammenzee, die de hal
barricadeerde. Langs die weg kon ze niet meer ontsnappen. De
intensiteit van de vlammen waarschuwde haar: als ze toch zou
proberen erdoor te komen, zou ze vlam vatten en branden als een
ketter op een brandstapel. Ze zag rookwolken op zich afkomen, die
zo dicht waren, dat het schijnsel van haar zaklantaarn er niet meer
doorheen kwam. Ze dook er onderdoor en sprong terug in de kamer
waar Sara Clint lag. Instinctief smeet ze de deur dicht, hoewel ze
wist dat deze haar niet zou beschermen. Even hapte ze naar lucht,
die nu al niet meer in staat was haar longen te vullen. Toen rende
ze naar het dichtstbijzijnde raam. De helft van het vensterglas was
er al lang geleden uitgevallen. Ze gebruikte haar tas om de rest
uit de raamlijst te slaan. Toen gooide ze de tas en haar
zaklantaarn naar buiten. Ze zette haar handen op de vensterbank en
begon door het raam naar buiten te klimmen. Glasscherven drongen in
de palm van haar rechterhand, die opnieuw begon te
bloeden.
Ze ging op de vensterbank zitten, trok haar benen uit de kamer en
liet zich op de grond vallen. De klap waarmee ze neerkwam trilde
door haar hele ruggengraat, alsof ze een veel grotere val had
gemaakt, maar ze slaagde erin op de been te blijven. De frisse
lucht met grote teugen inademend, pakte ze haar tas en zaklantaarn
van de grond en strompelde weg om zoveel mogelijk afstand te
scheppen tussen zichzelf en het brandende huis. Niet in staat er
ook maar iets aan te doen, liet ze Sara achter, om te worden
gecremeerd. Toen de hitte niet langer pijn deed aan haar huid en
haar haar niet langer in brand dreigde te steken, draaide zij zich
om, om Thomas Covenants' huis in vlammen te zien opgaan. Stroken en
linten van vuur stroomden nu uit alle ramen. Vlammen lekten aan de
paar overgebleven dakpannen en kwamen uit de openingen in de muren.
Elke windvlaag verspreidde de vlammen verder en wakkerde het vuur
aan. Vonken spiraalden naar de hemel en werden meegevoerd door de
wind. Binnen enkele minuten zou het bouwwerk instorten, tot as en
sintels gereduceerd door de angstaanjagende storm. Vanaf de plek
waar Linden stond, leek Rogers' auto te dicht bij het huis te
staan. Zou hij ook vlam vatten? Ze dacht niet dat haar eigen auto
gevaar liep. In het geselende vlammenschijnsel zag ze geen spoor
van Roger Covenant of zijn andere slachtoffers. Hij had Sara niet
gekneveld. Jeremiah moest haar kreten hebben gehoord. Hetzelfde
gold voor Sandy en Joan. Misschien dat Joan zich er niet veel van
aan had getrokken: Sandy wel. En wat Jeremiah betreft... Linden
keerde het brandende huis de rug toe en rende de bossen achter
Haven Farm in. De wind haalde uit naar haar benen en probeerde haar
al tussen de eerste bomen te laten struikelen: hij rukte aan haar
kleren. Ze wist waar Roger naartoe zou gaan, nu hij het huis van
zijn vader, zijn vaders' voorbeeld van zorg en toewijding, had
verwoest. Sinds de nacht van de moord op Covenant, was ze niet meer
in deze bossen geweest, maar ze wist het zeker. Waar kon Roger
anders naartoe, als hij zijn vaders' zelfopoffering ongedaan wilde
maken? De bossen kronkelden zich als een wapperend lint door de
velden en volgden daarbij de grillige loop van Righters' Creek.
Langs het water groeiden dwergeiken, platanen en klimop. Zodra zij
het schijnsel van het brandende huis achter zich had gelaten, moest
zij rustiger gaan lopen. Anders zou zij struikelen door de wind of
een gevallen tak of een gat in de grond. De wind blies bladeren en
takken in haar gezicht en deed een aanslag op haar zintuigen met de
natte geur van rottend hout en leem. Haar tas sloeg keer op keer
tegen haar been. Aan haar zaklantaarn had ze niets in deze
duisternis. Het ding had iets van een nietig dwaallichtje en gaf
net genoeg licht om haar op een dwaalspoor te brengen. Nergens zag
zij platgetreden paden: de bossen waren afgesneden van de wereld
die zij kende. Als ze niet zo zeker van haar zaak was geweest, had
ze hier wellicht uren rond moeten dwalen. Maar ze was niets
vergeten van de nacht van Thomas Covenants' dood: zij volgde haar
herinnering. De wind zwiepte takken naar haar toe, om haar de weg
te versperren, of liet klimopranken naar haar nek reiken. Maar zij
liet zich niet van de wijs brengen. Roger kon onmogelijk zo snel
vooruitkomen als zij. Hij kon niet veel voorsprong meer hebben.
Toen Thomas Covenant een keer in deze bossen was, op een heuvel
boven Righters' Creek, had hij een jong meisje gezien, dat bedreigd
werd door een ratelslang. Toen hij langs de helling naar beneden
rende om haar te helpen, was hij gevallen - en werd hij opgeroepen
om naar Luststeen te komen. Toch had hij geweigerd het Land te hulp
te komen. In plaats daarvan had hij ervoor gekozen alles te doen
wat hij kon, voor het kind in zijn eigen wereld. Zo'n plek zou
Roger zeker vermijden. De bodem zou wel eens te veel van zijn
vaders' kracht kunnen bevatten. Maar Linden hield zich er in
gedachten juist aan vast, terwijl zij zich tussen de bomen door
worstelde, haar flauwe lichtje volgend door de gierende wind. Ze
was vast van plan een oproep van het Land in de wind te slaan, als
het zover zou komen en als Roger haar geen andere keus liet. Boven
haar hoofd klonk het knetteren van de bliksem, die het bos
verlichtte en vervolgens weer in duisternis dompelde. Steeds
opnieuw drukte ze de muis van haar rechterhand tegen de onbuigzame
cirkel van Covenants' ring. Ze wilde zich ervan verzekeren dat ze
nog steeds in het bezit was van iets, wat Roger van haar wilde
hebben, een talisman waarmee zij kon onderhandelen voor
Jeremiahs' leven. Haar gewonde handpalm prikte en zij veranderde
haar greep op de zaklantaarn. De plastic koker was kleverig
geworden van het bloed. Hoe ver lag Roger nog op haar voor? Honderd
meter? Vierhonderd? Nee, zover kon het niet zijn. Ze herinnerde
zich de weg. Hij was al bijna bij zijn einddoel. Over mijn
lijk.
Toen begon de bodem te stijgen en herkende zij de laatste heuvel,
de laatste grens. Het dichtbegroeide terrein liep omhoog naar een
heuvelkam. Daarachter viel de bodem weg in een diepe kom, met
steile, verraderlijke wanden. In deze kom groeide helemaal niets,
alsof de bodem tientallen of honderden jaren geleden was gezalfd
met een boosaardige wij olie die het onvruchtbaar had gemaakt. Toen
Linden de top bereikte, verwachtte zij half en half in de diepte
een vuur te zien branden. Misschien had Roger al iets voorbereid.
Vanavond had hij daar geen tijd voor gehad. Maar het kon zijn dat
hij al voorbereidingen voor deze avond was gaan treffen, vanaf het
moment dat hij had besloten wat hij wilde gaan doen. Er was echter
geen vuur, er was helemaal geen licht. Op de bodem van de holte,
wist ze, lag een ruwe platte steen, een soort primitief altaar.
Covenant was erop geofferd, zelf was zij erop neergevallen.
Maar ze kon het nu niet zien. Zover reikte het schijnsel van haar
zaklantaarn niet. Vlak voor haar leek de grond weg te zakken in een
diepere duisternis, een sprong in een afgrond. Toen werd de hemel
weer doorkliefd door een bliksemflits. In de felle, zilverwitte
gloed zag ze de holte, alsof hij op haar netvliezen was gegraveerd.
Toen de nacht zich weer aaneensloot, zag ze het tafereel nog steeds
voor zich, afgetekend in zilvertinten en doodsangst. Spikkeltjes
mica in het oergesteente glinsterden, zodat Roger Covenant in een
omlijsting van vonken leek te staan. Hij keek langs de heuvel
omhoog naar Linden, alsof hij haar al had verwacht - en precies had
geweten waar zij zou verschijnen. Zijn glimlach had de lege
vrolijkheid van die van een doodgraver. Met zijn rechterhand hield
hij een zwaar pistool op Sandy Eastwalls' hoofd gericht. Zij
knielde naast hem op de steen, haar handen in gebed voor haar hart
gevouwen. Haar gezicht was opgezwollen van het huilen. Ze wist wat
haar te wachten stond. Roger moest haar hebben gedwongen om toe te
kijken, hoe hij Sara Clints' bloed liet vloeien, om de weg te
bereiden...
Achter zijn rug stond Joan, haar hoofd gebogen in onderworpenheid.
Haar nachtjapon wapperde als een wimpel om haar uitgemergelde armen
en benen.
Met zijn linkerhand hield Roger Jeremiah bij zijn pols. De
verminkte hand van de jongen bungelde in de greep van zijn
overweldiger. Hij hield zijn vrije arm voor zijn borst en wiegde zo
goed en zo kwaad als dat ging heen en weer. Zijn lege ogen staarden
in het niets. In het beeld dat op Lindens' netvliezen gegrift
stond, werden zij allen omringd door een aureool van vonken: de
eerste aanraking van een macht, die hen te gronde zou richten. Ze
zag niets dan wanhoop. Het licht van haar zaklantaarn reikte
nauwelijks tot aan de grond onder haar voeten. De wind blies
gierend tussen de bomen en liet de takken woest heen en weer
zwaaien. De windvlagen leken, de naam van haar zoon te roepen.
'Jeremiah!' riep zij, als een echo van de storm. Ik ben hier! Ik
zal ervoor zorgen dat hij je geen kwaad doet!' Meteen begon zij de
heuvel af te rennen, zonder acht te slaan op de duisternis. Opnieuw
werd de nacht verlicht door een bliksemflits. Tijdens haar haastige
afdaling leek zij omringd door een werveling van stenen en vonken.
In het felle licht zag zij vers bloed uit Joans' rechterslaap
stromen. Joan had het bloed in haar mond gesmeerd. Zonder die
krankzinnige kracht, zou zij zeker zijn bezweken. 'Mijn beste
dokter,' antwoordde Roger, 'ik ben gewapend. Ik zou niet weten hoe
u mij kunt tegenhouden.' Linden hoorde geen enkele inspanning in
zijn stem, geen enkele poging om boven de wind uit te schreeuwen.
Toch bereikten zijn woorden haar, alsof hij ze rechtstreeks in haar
hart had gesproken. Zo'n zes passen vóór hem kwam zij abrupt tot
stilstand. Haar zaklantaarn bescheen nu de platte steen en vond
daar vier vage gestaltes, die in de duisternis leken te zweven. De
lichtbundel leek zich uit eigen beweging te concentreren op de
donkere omtrekken van Rogers' pistool.
'Linden!' riep Sandy uit, 'O god, hij heeft mevrouw Clint vermoord,
in het huis, hij heeft haar aan stukken gesneden...' Met een
achteloze beweging van zijn pols sloeg Roger met het pistool naar
Sandy's hoofd. Zij wankelde zijwaarts en viel bijna om. 'Jij houdt
je mond,' zei hij tegen haar, glimlachend in een nieuwe
bliksemflits, die een hartslag te lang bleef aanhouden. 'Dit gaat
tussen mij en de dokter hier. Jij hebt niets meer te zeggen.' De
wind duwde in Lindens' rug en dwong haar naar voren. Zij bleef
staan. Ze wilde op Roger af springen en die glimlach van zijn
gezicht krabben, maar ze was zich te zeer bewust van het gevaar.
Hij had niets anders van Sandy nodig dan haar bloed. Hij kon elk
moment en bij de geringste provocatie de trekker overhalen, om
alles te hebben wat zijn hartje begeerde. Met enige moeite liet
Linden de zaklantaarn van het wapen en Sandy's doodsbange gezicht
wegglijden, in de richting van haar zoon. De nacht werd verscheurd
door bliksemflitsen. Langzaam maar zeker wonnen ze aan frequentie
en intensiteit, hun krachten bundelend tot een uitbarsting,
die de grens tussen de realiteiten zou splijten. In het zilveren
vuur zag ze Jeremiah dwars door haar heen kijken, zijn zicht en
zijn geest gevangen. Paarden steigerden vruchteloos over het blauwe
flanel van zijn pyjama. Als Rogers' greep om zijn pols hem pijn
deed, liet hij dat in elk geval niet merken. Hij hield nog steeds
zijn vrije arm voor zijn borst, de hand tot een vuist gebald. Een
bliksemflits en het zwakke schijnsel van Lindens' zaklamp vingen
iets roods op in zijn vuist: het kunstmatige rood van helder
gekleurde verf, zo rauw als een kreet. De volgende vurige flits
liet duidelijk zien dat hij een van zijn raceautootjes in zijn
vuist klemde. Dat moest hij van zijn bureau hebben gegrist, toen
Roger hem meesleurde. Zij voelde een vergeten kreet opkomen. Toen
hij was meegevoerd had haar wezenloze, niet-begrijpende, hulpeloze
zoon zijn hand uitgestoken om...
Ergens moest hij dus toch iets van het gevaar hebben begrepen. Op
elk ander moment zou ze erom hebben gehuild, maar nu had zij
geen tranen. Het vocht dat uit haar ogen kwam door de wind en haar
striemende haar, was slechts water, geen tranen. Vuile
ellendeling!' schreeuwde ze dwars door de storm naar Roger. 'Wat
wil je?'
Ze wist wat hij wilde. Hij staarde haar aan. 'Maak uzelf niet
belachelijk, dokter.' Zijn stem bereikte haar moeiteloos. 'Dat weet
u best.' Achter hem maakte Joan geluiden die smekend klonken, maar
door het gebrul van de wind en het toornige geknetter van de
bliksem, kon Linden de woorden niet verstaan. 'Linden,' hijgde
Sandy, 'ga hulp halen. Hij heeft een pistool. Hij zal je
vermoorden, hij zal ons allemaal vermoorden. Je kunt
niet...'
'Ja!' riep Linden naar Roger, om een nieuwe klap te voorkomen. 'Ik
weet het! Ik heb hem.' Hij hing aan een kettinkje op haar borst.
'Maar ik begrijp het niet.'
'Dat klopt. U begrijpt het niet.' Ondanks Lindens' poging hem af te
leiden, gaf hij Sandy opnieuw een klap. Ditmaal zakte Sandy in
elkaar en bleef doodstil liggen. Ze ademde nog, want haar borst
ging nog zachtjes op en neer. Aan de zijkant van haar hoofd
stroomde het bloed door haar haren. Niets kon Rogers' emotieloze
glimlach verstoren. Opeens sloeg nog geen zes meter van de platte
steen de bliksem in de aarde. Hij bleef onmogelijk lang in de lucht
hangen, twee hartslagen, drie. Statische elektriciteit gleed over
Lindens' huid alsof zij op het punt stond in vlammen uit te
barsten. In de gloeiende kern van de blikseminslag zag zij twee
gebogen gele vormen, die op slagtanden leken. Of ogen. Toen werd
het licht verdreven door de duisternis. Haar zaklantaarn verlichtte
niets. Tot haar ogen aan de duisternis waren gewend, kon zij niet
zien. Misschien verwoordde de wind haar eigen kreten. Toen de
bliksem weer kwam, had hij zich teruggetrokken van de steen, alsof
hij plaats wilde maken voor Rogers' waanzin. Hij kwam nu met een
angstaanjagende frequentie en sloeg met snelle, onregelmatige
tussenpozen in de holte, eerst aan de ene kant, dan weer aan de
andere, achter haar, ergens links van haar. Elke klap bleef twee of
drie seconden hangen en sloot daarmee de bodem van de holte af van
de rest van de bossen, alle hulp belettend. De ruimte tussen de
flitsen gonsde van de statische elektriciteit. Lindens' haar leek
om haar hoofd te knetteren. Roger, Jeremiah en Joan waren gehuld in
een halfschaduw van potentieel vuur. Als de bliksem in een van de
bomen sloeg, zouden deze bossen net zo snel in vlammen opgaan als
Covenants' huis... 'Je zei,' riep Linden naar Roger, 'dat je dingen
weet die ik niet weet,' Rond elk woord hing een aura van
elektriciteit. 'Je zei dat ik die kennis niet heb verdiend. Maar je
weet helemaal niets van mij. Hoe heb jij de kennis verdiend?' Zijn
antwoord kon haar niet schelen. Ze wilde hem alleen maar aan de
praat houden. Afleiden. Hem zover krijgen dat hij zijn
voorzichtigheid liet varen. Misschien dacht hij dat haar
rechterhand beefde van angst, maar dat was niet zo. Hij beefde,
omdat het haar zoveel moeite kostte zich in te houden. Elke zenuw
in haar arm hunkerde ernaar om de zaklantaarn in zijn gezicht te
slaan en net zo lang op hem in te beuken, tot zij zijn valse beeld
van zijn vader had vernietigd. Maar hij hield Sandy nog steeds
onder schot. Linden kon geen aanval riskeren, voordat hij haar een
opening verschafte. Had zij werkelijk ogen gezien in die hele lange
ontlading? Toen hij Sandy op haar hoofd had geslagen en haar bloed
had laten vloeien?
'Door haar zoon te zijn,' antwoordde hij, zonder Joan ook maar een
blik waardig te keuren. 'En die van Thomas Covenant. Mijn ouders
waren een leproos en een slachtoffer. Werkelijk, dokter. Je zou
toch op z'n minst kunnen proberen je een beeld te vormen van wie ik
ben.' Linden hoefde zich geen beeld te vormen. Zij zag hem
duidelijk voor zich, zichtbaar in het verblindende zilveren
staccato van de bliksem. 'En wat dan nog?' schreeuwde zij terug.
'Mijn vader heeft voor mijn ogen zelfmoord gepleegd. Mijn moeder
heeft me gesmeekt haar uit haar lijden te verlossen. Ik weet wat
het is om geestelijk beschadigde ouders te hebben. Goed beschouwd
is het enige wat jij hebt verdiend het recht om dit niet te doen.
Roger schudde zijn hoofd. Joans' magere vingers plukten zwakjes
smekend aan zijn schouders. Haar aanraking liet bloedvlekken achter
op zijn shirt. 'Het is te laat,' zei hij tegen Linden. 'Je bent al
verloren. Dat zou je zelf toch ook moeten inzien. Je hand bloedt,
dokter.' Zijn toon verraadde begerigheid. 'Hoe denk je dat dat
komt?' Ze staarde hem aan, een ogenblik met stomheid geslagen. Hoe
had hij...? Maar hij had de pols van haar zoon in een ijzeren greep
en hield zijn pistool op Sandy's hoofd gericht. Om hen te
beschermen, antwoordde Linden: 'Omdat ik mezelf heb gesneden.'
'Nee.' Hij schudde nogmaals zijn hoofd. 'Omdat je reeds gedoemd
bent. Je kunt er niet meer onderuit.' Hij had haar bloed ook nodig.
Een nieuwe lange bliksemflits raakte de grond en bleef daar hangen.
Linden werd een ogenblik verblind, door het felle licht dat Rogers'
gezicht in de schaduw zette. Ditmaal zag Linden niets in het hart
van de inslag, maar kon ze de hongerige, gele slagtanden voelen. Ze
leken zich naar haar uit te strekken zolang de inslag duurde.
Rustig voegde Roger eraan toe: 'Maar ik mag je, dokter. Wat jouw
ouders je hebben aangedaan bevalt me wel. Ik zal je een keuze
geven. Ik zie dat je je dokterstas hebt meegebracht,' Hij knikte
naar het gewicht dat haar verankerde tegen de kracht van de wind.
'Ik weet zeker dat daar ook een scalpel in zit. Haal die eruit en
snijd je rechterhand af.' Hij glimlachte gretig. 'Als je dat doet,
laat ik deze vrouw leven.' Hij wees met zijn pistool naar Sandy's
verfrommelde gestalte. Joan bracht een trillende hand naar haar
gewonde voorhoofd. Nog een lange bliksemflits: een nieuwe indruk
van slagtanden als ogen, rottend en boosaardig. Op dat moment werd
Linden getransformeerd. De bliksem boezemde haar niet langer angst
in. Angst en afgrijzen hadden geen enkele macht meer over haar. 'En
Jeremiah?' riep zij in de storm. Rogers' onmenselijke blik keek
haar strak aan. 'Eerst je hand.' Er schitterde geen enkel licht in
zijn ogen. Ze bleven zo donker als grafkelders. 'Daarna kunnen we
het erover hebben.' Ze liet zich door de wind en het gewicht van
haar tas een stap naar voren duwen, alsof ze wankelde. Eén stap
maar, naar de rand van de steen. Voor haar voeten wervelde de
zilveren schittering van flintertjes mica. Jeremiahs' mond hing
open, slap. Ze kon zijn blik niet bereiken. Hij was haar
uitverkoren kind, de zoon die ze had liefgehad en verzorgd, ondanks
zijn geslotenheid. Het enige aan hem wat op enig bevattingsvermogen
duidde, was het rood metalen raceautootje dat hij in zijn
rechterhand klemde. Weloverwogen richtte zij haar stem en haar
woede en haar trillende zaklantaarn op Roger. 'Je hebt het helemaal
mis, klootzak! Ik zal jou voor een keus stellen. Jij geeft mij
Jeremiah. En Joan. En Sandy. Levend! En dan geef ik jou je vaders'
ring.' Hij knipperde met zijn ogen, alsof ze hem had verrast.
Achter hem maakte Joan zachte, jammerende geluidjes, alsof zij hem
smeekte zich te haasten. Opnieuw sloeg de bliksem vlak bij de
stenen plaat in de grond, zo dichtbij zelfs, dat de kracht
ervan een prikkelend gevoel op Lindens' huid achterliet. Ditmaal
was ze er zeker van dat ze ogen en honger kon zien in de dieptes
van de inslag. 'En waarom zou ik dat doen?' vroeg Roger aan haar.
'Dat ding is al van mij. Wanneer ik klaar ben, schiet ik je gewoon
dood en pak ik hem van je af.'
'Nee, dat doe je niet.' Nog een stap. Nu stond zij tussen de
vonken. 'Die waanzin in je hoofd. Heer Veil. Hij zal dat nooit
toestaan. Op die manier krijgt hij niet wat hij wil. Als dat wel zo
zou zijn, zou je me al lang hebben vermoord.'
'Roger,' fluisterde Joan hoorbaar. 'Roger!' Naast Roger lag Sandy
onrustig te draaien, in een poging te ontsnappen aan de pijn in
haar hoofd. Roger negeerde zijn moeder en had alleen maar aandacht
voor Linden. Hij leek een ogenblik over haar voorstel na te denken.
Toen zei hij: 'Dat is een interessante suggestie. Ik zie maar één
probleem. Waarom zou ik jou in vredesnaam vertrouwen? Als ik hen
laat gaan, lopen jullie natuurlijk meteen weg. Nee, laten we het
simpel houden. Ik heb het pistool. Ik heb je zoon. Als je er niets
voor voelt in jezelf te snijden, schiet ik deze aardige jongedame
dood.' Sandy. 'En dan begin ik aan - hoe noemde je hem? - Jeremiah.
Hij is niets anders dan een homp vlees. Snap je dat niet? Een leeg
karkas. Je kunt niets doen om hem te helpen. Er is in dat hoofd van
hem al tien jaar niemand meer thuis.' De bliksem flitste nu bijna
aan één stuk door en zette met slechts heel korte tussenpozen en
enorme donderslagen de hemel en aarde in vuur en vlam. En in de
kern van elke inslag hingen Heer Veils' ogen, roofzuchtig en
onmiskenbaar, in en uit deze wereld flitsend met het komen en gaan
van de bliksem.
In plaats van antwoord te geven, zette Linden nog een stap. Door
het bloed uit haar gewonde hand, kleefde haar hand aan de
zaklantaarn vast. Met elke lichtflits voelde ze de pijn in haar
hand kloppen, alsof haar hartslag gelijke tred hield met de muziek
van de storm. 'Je hebt het mis!' schreeuwde ze boven de wind uit.
'Je begrijpt het niet. Je hebt helemaal niets verdiend. Je bent
niets beter dan je moeder. Het enige wat jij ooit met je leven hebt
gedaan is je door een krankzinnige vrouw' - en Heer Veil - 'laten
vertellen wat je moet doen!' Nog steeds glimlachend, eeuwig en
altijd glimlachend, hief Roger langzaam zijn rechterarm en richtte
zijn pistool op Lindens' hoofd. Ze keek recht in de loop en het
wapen leek haar aan te staren als een wijdopen, hongerige mond. 'Zo
is het genoeg!' riep sheriff Lytton boven het tumult uit. 'Laat dat
pistool zakken! Laten we hier eerst eens over praten!'
'Roger!' jammerde Joan nu goed verstaanbaar, 'ik kan er niet tegen.
Ik kan er niet meer tegen.' Rogers' wapen bewoog niet, toen hij
langzaam zijn hoofd omdraaide in de richting van Lyttons' stem.
Linden draaide zich eveneens om, ze liet de gespannen arm met
de zaklantaarn langs haar zij zakken en verstevigde de greep op
haar tas. Sandy kreunde van de pijn. Haar handen maakten kleine,
krabbende bewegingen op de steen. Verlicht door de flitsende
waanzin van de bliksem en gadegeslagen door slagtanden, daalde
Barton Lytton langs de helling af in de holte. Hij liep met
krampachtig stijve tred, alsof hij bij elke stap tegen zijn paniek
moest vechten. Zilveren lichtflitsen weerkaatsten de angst in zijn
starende ogen. Toch liep hij door, totdat hij de grens van de door
de storm opengescheurde grond rond de platte steen bereikte. Daar
bleef hij staan, zwaaiend op zijn benen, alsof hij op het punt
stond om te vallen. Zijn holster was leeg. Hij was ongewapend naar
beneden gekomen. 'Sheriff Lytton,' merkte Roger op. 'U bent een
dapper man.' Het gemak waarmee hij zich dwars door de storm heen
verstaanbaar wist te maken, dreef de spot met Lytton. 'Ik had u
hier niet toe in staat geacht.' De storm flitste en huilde en
werkte toe naar een crisis. In elke flits hingen slagtanden, klaar
om geweld te gebruiken. De lucht was gevuld met statische
elektriciteit. De wind gierde als een jammerklacht, die aan de keel
van de nacht werd ontlokt.
'Je hebt een groot probleem, jongeman.' Lyttons' stem beefde. Op de
een of andere manier slaagde hij erin zich staande te houden. 'Dat
moet je goed begrijpen. Ik heb daarboven zes man staan.' Hij maakte
een hoofdbeweging in de richting van de heuvelkam. 'Je bent
omsingeld. En sommigen kunnen heel behoorlijk met hun wapen
overweg. Als we hier samen niet uitkomen, jij en ik, dan maaien ze
je neer.' Linden keek eerst naar hem en vervolgens naar Roger. Haar
concentratie liet geen ruimte voor verbazing om Lyttons'
aanwezigheid - of om wat hij deed. Roger gaf een waarschuwende ruk
aan Jeremiahs' pols en wel zo hard, dat Linden bijna haar
zelfbeheersing verloor. 'Je hebt naar de dingen geluisterd, die
dokter Avery over mij beweert,' zei hij tegen Lytton. 'Dat is een
grote vergissing. Een politieman zoals jij kan zich zulke
vergissingen niet veroorloven.' Terwijl zij in de loop van zijn
vuurwapen bleef kijken, bewoog Linden behoedzaam verder naar voren.
Lytton zwaaide heen en weer op zijn stijve knieën. 'Datzelfde geldt
voor jou, jongeman. Begrijp je wel dat je al twee mensen hebt
vermoord? Bill Coty is dood. Avis Cardaman zal het waarschijnlijk
ook niet halen. En God weet wat je met Sara Clint hebt gedaan.' In
het licht van de bliksem zag hij er bleek en kwetsbaar uit, alsof
hij op het punt stond flauw te vallen. 'Dat betekent levenslang de
cel, jongen. Levenslang. Maar als je nu stopt, blijft het daarbij.
Gebruik je dat pistool echter nog een keer, in koelen bloede, dan
knallen mijn mannen je zonder pardon neer. En zelfs al overleef je
een paar dozijn kogels, dan ga je nog steeds dood. Want hiervoor
krijg je de doodstraf. Dan steken ze zo'n grote naald in je arm en
word je pas weer wakker in de hel.' Blijkbaar dacht hij Roger zo
bang te kunnen maken, dat hij zich overgaf. Het was wel duidelijk
dat hij helemaal niets van Thomas Covenants' zoon begreep. Toch gaf
hij het nog niet op.
'Maar als je dat wapen nu laat vallen,' vervolgde hij, 'kunnen ze
je misschien nog ontoerekeningsvatbaar verklaren. Als dat gebeurt
beland je in een psychiatrisch ziekenhuis, waar vrouwen zoals
dokter Avery voor je zullen zorgen. Wat gaat het worden, jongen?
Een zacht bed in een ziekenhuis? Of ben je zo verachtelijk dat je
liever dood bent?' Sandy bewoog een arm, legde haar hand op de
steen en probeerde zichzelf overeind te duwen. Op dat moment
wankelde Joan naar achteren, alsof ze bijna viel. Eén hartslag lang
leek ze in elkaar te zakken en naar binnen toe te verschrompelen,
als een vrouw met broze botten. Toen verhief zij haar stem naar de
duistere hemel en schreeuwde met haar laatste krachten: 'Laat het
ophouden!'
Bij wijze van antwoord werd zij getroffen door een lange,
oogverblindende bliksemschicht vol ogen, die haar vastpinde aan de
steen. Hij brandde haar leven weg en moest het merg uit haar botten
hebben geschroeid. Zolang de flits aanhield, bleef zij erin hangen,
alsof de dood haar op de been hield. Toen de bliksem echter
wegstierf, zakte zij ineen als een hoopje oude vodden. Linden
wankelde. De steen waarop zij stond was veranderd in een duistere
afgrond. Jeremiah staarde niets ziend langs haar heen. Op de heuvel
deinsde Lytton strompelend achteruit, hij wist nog net zijn
evenwicht te bewaren. Roger antwoordde heel rustig, zo luid als de
wind en zo groot als de holte. 'Je verdoet je tijd, sheriff,' zei
hij, alsof Joans' dood hem niet raakte. 'Hoe kom je erbij dat ik
ook maar een woord zou geloven van wat je zegt?' Zonder enige
waarschuwing zwaaide hij zijn wapen van Linden naar Lytton en
schoot. Het pistool maakte een hard, vlak, kuchend geluid, dat
onmiddellijk werd meegevoerd door de wind. De zware kogel raakte
Lytton hoog in zijn rechterschouder en wierp hem met de kracht van
een donderslag achterover op de grond. Hij viel zonder een geluid
te maken op zijn rug. Zijn armen en benen stuiterden nog even na.
Toen lag hij stil. Er was geen tijd verstreken. Lindens' hart had
nog niet opnieuw geslagen. Maar Roger had al een ander doelwit
gevonden. Zijn rechterarm zakte omlaag en hij richtte het pistool
op Sandy's zwoegende gestalte. Zijn linkerhand greep Jeremiahs'
pols vast, alsof hij niet van plan was haar zoon ooit nog los te
laten. In die plotselinge afwezigheid van tijd, maakte Linden haar
keuze. Ze ontspande haar stijve arm en smeet haar zaklantaarn naar
Rogers' hoofd. Haar gewonde hand verraadde haar. Door het
opgedroogde bloed bleef de zaklamp net lang genoeg aan haar huid
kleven om aan stootkracht te verliezen. Hij leek de korte afstand
naar Roger in slowmotion af te leggen. Toen hij de zijkant van zijn
hoofd raakte, zat er geen kracht meer achter. Hij negeerde haar
mislukking. Zij deed hetzelfde. Met alle kracht die zij in haar
benen had, kracht zettend vanuit haar voetzolen, zwaaide zij haar
dokterstas van achteren naar voren en liet hem los. Hij trof Roger
in zijn ribben op het moment, dat hij op Sandy schoot. Deze keer
leek het schot geen geluid te maken. In plaats daarvan hoorde
Linden de kogel afketsen tegen de steen naast Sandy's hoofd, waarna
hij weg floot in de vraatzuchtige storm. Eindelijk begon Lindens'
hart weer te kloppen. Ze haalde diep adem en zette zich schrap, om
op Jeremiah af te springen... ... en op dat moment
explodeerde de heuvelkam aan alle kanten in een spervuur van
geweerschoten. De mannen van de sheriff. Niet in staat hen tegen te
houden, keek ze naar de opgloeiende vuurmonden en de wegschietende
dood, een vuur, dat net zo vernietigend was als elke vuurzee van
hout en vlees. Ze had de mannen wel toe willen schreeuwen om op te
houden en haar zoon te sparen, maar ze had geen lucht en geen stem.
Het enige wat ze kon doen was zich een weg proberen te banen naar
Jeremiah. Op het moment dat zij in beweging kwam, explodeerde
Rogers' borst in een dichte nevel van bloed. Nog steeds liet hij
haar zoon niet los. Toen spatte zijn leven in haar ogen en kon zij
niet langer zien. In plaats daarvan voelde zij hoe de zware inslag
van lood haar tegen de grond smeet, alsof ook zij door de bliksem
was getroffen. In dat korte moment van vallen, probeerde zij haar
stem te vinden en Jeremiahs' naam te roepen, maar ze maakte
geen enkel geluid dat hij kon horen. Een ogenblik later doofden het
geweervuur en Heer Veils' bliksemschichten al het licht en viel zij
in de bodemloze nacht.
Deel 1: Uitverkoren voor deze ontheiliging
1
'Ik ben
tevreden'
Het geweervuur leek
haar als een bombardement te volgen in de duisternis: elk
oorverdovend salvo dreef haar dieper. Harde schokken verjoegen adem
en hartslag en pijn uit haar lichaam, tot er niets anders meer
overbleef dan stille kreten. Zij had haar zoon achtergelaten in een
bloedige strijd. Ze probeerde keer op keer zijn naam te roepen,
trachtte haar lichaam zo te draaien, dat zij hem tegen de
aanstormende dood kon beschermen, maar ze stortte alleen maar
dieper in de duisternis. Ze had gezworen Joan met haar leven te
beschermen. En ze had beloofd niemand ooit een haar op Jeremiahs'
hoofd te laten krenken. Dit was dus de manier waarop zij zich aan
haar beloftes hield. Ze was stervende, was al heel dicht bij
de dood. Lyttons' hulpsheriffs hadden Roger de afloop gegeven, die
hij het liefst wilde hebben. Niettemin voelde ze geen pijn. Ze
voelde alleen de kracht, die haar tegen de steen had geworpen en
die nog steeds, onophoudelijk op haar in dreunde en haar steeds
dieper in de poel van wanhoop van de Versmader duwde.
En Jeremiah...
Verblind door bloed, had zij hem niet zien vallen. Misschien was
hij niet geraakt, het was mogelijk dat het geweersalvo hem had
gespaard. Zelf had hij zich niet kunnen verweren. Heer Veil had hem
niet hoeven doden, om hem in handen te krijgen. Linden zelf was, in
Covenants' kielzog, ook eens levend gevangengenomen. Als Roger zijn
greep om Jeremiahs' pols niet had laten verslappen...
God, laat het waar zijn dat Heer Veil hem niet had hoeven
doden!
Toch bleef het resultaat hetzelfde, wat de Versmader ook verlangde.
Zij was er niet in geslaagd haar zoon te beschermen, ze had
jammerlijk gefaald. Ze was niet eens getuige geweest van zijn
lot.
Barton Lytton had het waarschijnlijk wel overleefd. En misschien
leefde Sandy Eastwall ook nog. Zij hadden plat op de grond gelegen
tijdens de wilde schietpartij. Zij hadden hier ook niets mee te
maken. Niettemin was alles, wat Linden zo graag had willen
koesteren en beschermen, verloren. Zij had haar zoon in de steek
gelaten, die broze jongen met dat ene rode raceautootje in zijn
goede hand. Niemand heeft je ZO hard nodig als hij. Maar of hij nu
dood was of nog leefde, hij zou zeker denken, dat zij hem in de
steek had gelaten.
In haar val kon ze alleen maar bidden, dat zij niet gescheiden
zouden worden, dat hij als door een wonder achter haar aan zou
worden gezogen, zoals zij ooit Thomas Covenant had gevolgd, in
plaats van te worden meegesleurd in Rogers' waanzin. Als de
Versmader Jeremiah opeiste, bezit van hem nam... De gedachte
schoot door haar heen als de vlammen door het uitgedroogde hout van
Covenants' huis en haar eigen vuur gaf antwoord, zo mateloos als
een bliksemflits. Zonder enige overgang veranderde zij in een
vuurzee van hartstocht en vastberadenheid. Zij was zover bij
zichzelf vandaan gevallen, dat Covenants' ring reageerde. De hitte
leek leven van haar te verlangen, terwijl haar hart al was
gebarsten en niet langer klopte. Gloeiend zilver verweefde de
wanhoop in haar weefsel en haar botten en smeedde alles weer
aaneen. Het schroeide het stigma van Rogers' bloed van haar
gezicht.
Jeremiah.
Als er nog een sprankje gerechtigheid had bestaan in de wereld, zou
haar pijn de duisternis hebben verdreven. Een dergelijke kracht zou
sterker moeten zijn dan verlies en tijd, had haar in staat moeten
stellen zich terug te werpen in die verlaten holte in de bossen en
in het geweervuur, zodat zij haar zoon met haar eigen lichaam had
kunnen beschermen. Geloofde het Land zelf immers niet, dat wit goud
het fundament was van de Boog van Tijd? Hoe had Thomas Covenant
anders de Versmader kunnen verslaan, als hij de Tijd zelf niet
tegen hem had kunnen afsluiten? Maar Covenant was dood. Helemaal
alleen had zij niets, wat haar in staat zou stellen het verlies van
haar zoon te verdragen. Niettemin stierven het geluid en de kracht
van de schoten langzaam weg, gedempt door haar onmetelijke val. Hun
geweld werd doffer en dieper, totdat er uiteindelijk een laag
tektonisch gerommel overbleef, het aloude knarsen van 's werelds
beenderen. Terwijl ze er dwars doorheen viel, voelde ze de
realiteiten verschuiven, haar wegvoerend van de mensen en
verplichtingen, waaraan zij zich had verbonden.
Tijdens haar val voelde ze opeens een klap tegen haar rechterslaap.
De kracht ervan veroorzaakte een verschijning van lichtringen over
de duisternis in haar ogen. De afgrond waarin zij stortte wemelde
opeens, van de opgebrande kometen, uitbarstende zonnen, her en der
verspreide sterren. Zij schudde haar hoofd en probeerde ze van zich
af te schudden, maar ze vervaagden niet. Ze werden juist
duidelijker en vaster omlijnd: als een schoongepoetste lens losten
ze opeens op tot een droombeeld.
Ze zag hem op de rand van het bed zitten, waarin zij lag: Thomas
Covenant zoals zij hem op Haven Farm had gekend, somber van pijn en
empathie, zijn bedroefde blik op haar gevestigd. Zij zag vingers,
die de hare moesten zijn geweest, omhoog komen, om met hun nagels
de rug van zijn rechterhand open te krassen. Vol afgrijzen zag ze
zichzelf haar vingers in het bloed dopen en naar haar mond brengen.
Haar val had haar meegevoerd naar de dieptes van Joans'
herinneringen. Met haar witgouden ring gebruikte Joan nu haar
macht, om de barrière tussen de werelden open te splijten. Linden
kreeg nog een klap. Opnieuw werd zij door elkaar geschud en even
later lag zij in een bed in Berenford Memorial, haar armen aan de
spijlen gebonden. Tegelijkertijd zat zij naast zichzelf, gekleed in
een doktersjas en een eenvoudige rok. Vol minachting snoof haar
externe ik: Natuurlijk houd je het vol. Je zult wel moeten.
Onontkoombaar als hallucinaties, wervelden momenten en plekken en
identiteiten door haar heen.
Ze had een zoon, een jongetje van tien. Terwijl zij zijn gezicht
tussen haar handen hield, keek hij ernstig naar haar op en
luisterde aandachtig naar alles wat ze zei. Hij gaat ergens
naartoe, zei ze tegen hem. Dat weet ik zeker. Ze hield van Rogers'
gezicht en haatte het tegelijkertijd, alsof het dat van zijn vader
was. Het is een machtige plek. Hij is daar erg belangrijk. Hij
betekent daar iets. Iedereen betekent iets. Nu was het gezicht
tussen haar handen dat van Thomas Covenant, de man die zij had
gekend, van wie zij had gehouden en die zij had verraden. Ik moet
er naartoe. Ik moet die plek vinden. Hij beantwoordde haar gekwelde
blik alsof hij haar begreep, alsof hij erin berustte. Als ik
faal, zei zij op bezwerende toon, moet jij mijn plaats innemen.
Zijn aanvaarding was een nieuwe klap.
De tijd vervaagde en verschoof en Linden viel op haar knieën. Zelfs
in de dood was Joans' pijn verzengend. Knielend hoorde zij
godsdienstfanaten boven haar hoofd preken als Thomas en Roger
Covenant, die haar verwensingen naar het hoofd slingerden. Je hebt
hem in de steek gelaten. Je bent je beloftes niet nagekomen. Je
hebt hem in de steek gelaten toen hij je het hardst nodig had.
Misschien waren die predikers Jeremiah wel. Haar knieën deden pijn,
alsof ze van grote hoogte op de harde vloer was gevallen. De figuur
voor haar was weer in Roger veranderd, onmogelijk lang en wreed.
Achter hem rees een glanzend koperen kruis op. Aan elk van de armen
hing een oog zo scherp, als een slagtand in de vlammen. Op een
vaandel achter het kruis stond in schreeuwende gotische
letters:
De GEMEENSCHAP der VERGELDING